Architecten en andere ontwerpers aan de TU hoeven zich geen tweederangs burgers meer te voelen. Bij sollicitaties beoordeelt de TU hun werk sinds kort volgens speciale ontwerperscriteria.
Hoe beoordeel je de kwaliteit van een wetenschapper? Daarvoor bestaat een lijst met criteria die redelijk objectief het kaf kan scheiden van het koren. Met een goed proefschrift scoor je als wetenschapper hoog. Veel wetenschappelijke publicaties in gerenommeerde tijdschriften op je naam hebben, weegt nog zwaarder. Als de TU een nieuwe hoogleraar benoemt, zijn die zaken vaak doorslaggevend.
Maar voor een aantal hoogleraarsposten werken deze criteria niet. Sommige profs doen namelijk niet zozeer onderzoek, maar ze ontwerpen dingen. Architecten bijvoorbeeld, of industrieel ontwerpers. Promoveren doen zij dan ook zelden, en ze schrijven slechts sporadisch artikelen. Deze wetenschappers maken maquettes, tekeningen of computeranimaties van hun werk. ,,Ontwerphoogleraren spreken een andere taal”, zegt prof.dr.ir. A.C.J.M. (Mick) Eekhout, ontwerper pur sang bij Bouwkunde.
Maar de TU had in het verleden geen officiële criteria om nieuwe ontwerphoogleraren te selecteren. Toch ging het niet om een kleine groep. Bij Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen bestaat het merendeel van de wetenschappelijke elite uit ontwerpprofs. Maar ook bij Civiele Techniek, Lucht- en Ruimtevaart, Werktuigbouw en Maritieme Techniek zijn er echte ontwerpers, die nauwelijks fundamenteel onderzoek doen en daarover publiceren. Volgens de regels hadden deze hoogleraren bij hun sollicitatie buiten de boot moeten vallen, omdat ze niet aan de eisen voldeden.
Het college van decanen, dat vroeger nieuwe hoogleraren moest goedkeuren, nam het daarom maar niet zo nauw met de strenge regels.
Originaliteit
Die situatie was werkbaar, maar de ontwerphoogleraren voelden zich hierdoor tweederangs wetenschappers. Ze waren aangenomen doordat het bestuur een oogje dichtkneep. ,,Hoewel er fantastische en beroemde ontwerpers aan de TU rondlopen, voelden ze zich toch ondergesneeuwd door de onderzoekers”, zegt Eekhout.
Door de invoering van de nieuwe bestuursstructuur aan de universiteiten (MUB), dreigde de deur voor ontwerphoogleraren helemaal dicht te vallen. Het college van decanen is verdwenen. Vanaf 1 januari adviseren de zes leden van de raad van hoogleraren, onder wie Eekhout, het college van bestuur over nieuwe hoogleraarsaanstellingen. Het cvb gaf de raad een duidelijke opdracht: ze moest de hoogst mogelijke kwaliteitseisen stellen aan sollicitanten. Dat betekende geen gemarchandeer meer met de sollicitatiecriteria. ,,Met die strenge regels zouden vermoedelijk alle voorstellen voor benoeming van ontwerphoogleraren sneuvelen”, zegt Eekhout.
Er moest dus iets gebeuren. Eekhout besloot nieuwe regels te bedenken die speciaal voor ontwerphoogleraren zijn bedoeld. Dat is uniek, want tot nog toe wordt vrijwel nergens met dergelijke objectieve criteria voor ontwerpers gewerkt. Eekhouts waslijst aan nieuwe kwaliteitseisen in een notendop: het proefschrift is voor ontwerpers niet meer nodig, en een enkele wetenschappelijke publicatie is voldoende. Originaliteit van de ontwerpen en de impact die ze hebben op de internationale ontwerperswereld, daar draait het primair om.
De raad van hoogleraren nam Eekhouts nieuwe ‘set van ontwerperscriteria’ grotendeels over, en het cvb reageerde even enthousiast. De drie TU-bestuurders promoveerden Eekhouts criteria tot de nieuwe norm voor toekomstige ontwerphoogleraren. Inmiddels zijn reeds enkele sollicitanten met de nieuwe maat bemeten.
Kunstenaar
Iets komisch heeft het wel, een sollicitatie van een nieuwe ontwerphoogleraar. Als een kunstenaar komt hij langs met onder de arm zijn portfolio: een persoonlijk boekwerkje met daarin tekeningen en foto’s van maquettes. Aan de raad van hoogleraren moet hij die ontwerpen uitleggen, en vertellen wat er nieuw aan is.
Volgens Eekhout zijn de nieuwe criteria ook psychologisch van groot belang voor de ontwerphoogleraren. ,,Er wordt nu status aan hun vak gegeven. Je bent als goede ontwerper nu ook officieel een fantastische hoogleraar. Het werd hoog tijd dat dat eens goed werd vastgelegd.”
In de toekomst kent de TU dus twee soorten hoogleraren, beoordeeld volgens twee sets van criteria. In de personeelsadvertentie komt al te staan welke van de criteria van toepassing zijn. Een tweedeling in het Delfts hooglerarencorps? Volgens Eekhout zal het zo’n vaart niet lopen. ,,We moeten die scheiding ook weer niet al te strikt doorvoeren, want veel hoogleraren doen het natuurlijk allebei: ontwerpen en onderzoek.”
Eekhout werkt inmiddels ook aan regels voor promotie van een ontwerper. Nu schrijven bouwkundigen en industrieel ontwerpers zelden een proefschrift, omdat zo’n dikke pil niet bij hun vak past. Eekhout wil dat ontwerpers in de toekomst kunnen promoveren op een proefontwerp in plaats van een proefschrift. Volgens hem is er ook voor deze plannen veel enthousiasme.
Hoe beoordeel je de kwaliteit van een wetenschapper? Daarvoor bestaat een lijst met criteria die redelijk objectief het kaf kan scheiden van het koren. Met een goed proefschrift scoor je als wetenschapper hoog. Veel wetenschappelijke publicaties in gerenommeerde tijdschriften op je naam hebben, weegt nog zwaarder. Als de TU een nieuwe hoogleraar benoemt, zijn die zaken vaak doorslaggevend.
Maar voor een aantal hoogleraarsposten werken deze criteria niet. Sommige profs doen namelijk niet zozeer onderzoek, maar ze ontwerpen dingen. Architecten bijvoorbeeld, of industrieel ontwerpers. Promoveren doen zij dan ook zelden, en ze schrijven slechts sporadisch artikelen. Deze wetenschappers maken maquettes, tekeningen of computeranimaties van hun werk. ,,Ontwerphoogleraren spreken een andere taal”, zegt prof.dr.ir. A.C.J.M. (Mick) Eekhout, ontwerper pur sang bij Bouwkunde.
Maar de TU had in het verleden geen officiële criteria om nieuwe ontwerphoogleraren te selecteren. Toch ging het niet om een kleine groep. Bij Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen bestaat het merendeel van de wetenschappelijke elite uit ontwerpprofs. Maar ook bij Civiele Techniek, Lucht- en Ruimtevaart, Werktuigbouw en Maritieme Techniek zijn er echte ontwerpers, die nauwelijks fundamenteel onderzoek doen en daarover publiceren. Volgens de regels hadden deze hoogleraren bij hun sollicitatie buiten de boot moeten vallen, omdat ze niet aan de eisen voldeden.
Het college van decanen, dat vroeger nieuwe hoogleraren moest goedkeuren, nam het daarom maar niet zo nauw met de strenge regels.
Originaliteit
Die situatie was werkbaar, maar de ontwerphoogleraren voelden zich hierdoor tweederangs wetenschappers. Ze waren aangenomen doordat het bestuur een oogje dichtkneep. ,,Hoewel er fantastische en beroemde ontwerpers aan de TU rondlopen, voelden ze zich toch ondergesneeuwd door de onderzoekers”, zegt Eekhout.
Door de invoering van de nieuwe bestuursstructuur aan de universiteiten (MUB), dreigde de deur voor ontwerphoogleraren helemaal dicht te vallen. Het college van decanen is verdwenen. Vanaf 1 januari adviseren de zes leden van de raad van hoogleraren, onder wie Eekhout, het college van bestuur over nieuwe hoogleraarsaanstellingen. Het cvb gaf de raad een duidelijke opdracht: ze moest de hoogst mogelijke kwaliteitseisen stellen aan sollicitanten. Dat betekende geen gemarchandeer meer met de sollicitatiecriteria. ,,Met die strenge regels zouden vermoedelijk alle voorstellen voor benoeming van ontwerphoogleraren sneuvelen”, zegt Eekhout.
Er moest dus iets gebeuren. Eekhout besloot nieuwe regels te bedenken die speciaal voor ontwerphoogleraren zijn bedoeld. Dat is uniek, want tot nog toe wordt vrijwel nergens met dergelijke objectieve criteria voor ontwerpers gewerkt. Eekhouts waslijst aan nieuwe kwaliteitseisen in een notendop: het proefschrift is voor ontwerpers niet meer nodig, en een enkele wetenschappelijke publicatie is voldoende. Originaliteit van de ontwerpen en de impact die ze hebben op de internationale ontwerperswereld, daar draait het primair om.
De raad van hoogleraren nam Eekhouts nieuwe ‘set van ontwerperscriteria’ grotendeels over, en het cvb reageerde even enthousiast. De drie TU-bestuurders promoveerden Eekhouts criteria tot de nieuwe norm voor toekomstige ontwerphoogleraren. Inmiddels zijn reeds enkele sollicitanten met de nieuwe maat bemeten.
Kunstenaar
Iets komisch heeft het wel, een sollicitatie van een nieuwe ontwerphoogleraar. Als een kunstenaar komt hij langs met onder de arm zijn portfolio: een persoonlijk boekwerkje met daarin tekeningen en foto’s van maquettes. Aan de raad van hoogleraren moet hij die ontwerpen uitleggen, en vertellen wat er nieuw aan is.
Volgens Eekhout zijn de nieuwe criteria ook psychologisch van groot belang voor de ontwerphoogleraren. ,,Er wordt nu status aan hun vak gegeven. Je bent als goede ontwerper nu ook officieel een fantastische hoogleraar. Het werd hoog tijd dat dat eens goed werd vastgelegd.”
In de toekomst kent de TU dus twee soorten hoogleraren, beoordeeld volgens twee sets van criteria. In de personeelsadvertentie komt al te staan welke van de criteria van toepassing zijn. Een tweedeling in het Delfts hooglerarencorps? Volgens Eekhout zal het zo’n vaart niet lopen. ,,We moeten die scheiding ook weer niet al te strikt doorvoeren, want veel hoogleraren doen het natuurlijk allebei: ontwerpen en onderzoek.”
Eekhout werkt inmiddels ook aan regels voor promotie van een ontwerper. Nu schrijven bouwkundigen en industrieel ontwerpers zelden een proefschrift, omdat zo’n dikke pil niet bij hun vak past. Eekhout wil dat ontwerpers in de toekomst kunnen promoveren op een proefontwerp in plaats van een proefschrift. Volgens hem is er ook voor deze plannen veel enthousiasme.
Comments are closed.