Nieuwbouw en het slopen en renoveren van oude woningen heeft een gunstig effect op het sociale klimaat in naoorlogse achterstandswijken, concludeert promovendus Reinout Kleinhans.
Een gedwongen vertrek uit de buurt blijkt, in tegenstelling tot wat altijd werd gedacht, nauwelijks nadelige gevolgen te hebben voor iemands sociale netwerk. “De buurtcontacten spelen vaak maar een beperkte rol en zijn vervangbaar in de nieuwe buurt”, legt Kleinhans uit. “En belangrijke sociale relaties worden ook na de verhuizing gewoon in stand gehouden.”
Wetenschappers, inclusief hijzelf, gaven jarenlang veel kritiek op de herstructurering van naoorlogse stadswijken. Kleinhans: “Ik dacht dat je niets verandert aan de sociale situatie van mensen, wanneer je alleen hun woonsituatie verbetert.” Nu komt hij daarop terug. In zijn promotieonderzoek concludeert hij verrassend genoeg dat bewoners een fysiek betere woonsituatie ook voor het sociale klimaat van de buurt als positief waarderen.
Zelfs de mensen die noodgedwongen uit hun buurt moeten verhuizen, spreken van een vooruitgang. Uitzondering is de groep waarbij de woonlasten zoveel toenemen dat ze niet meer opwegen tegen het verhoogde woongenot. Volgens Kleinhans komt dit vooral voor binnen de groep die net boven de inkomensgrens voor huursubsidie zit.
Ook blijkt het niet zo te zijn dat nieuwkomers, in vergelijking met de oude bewoners, minder betrokken zijn met de buurt. Kleinhans: “Vooral jonge gezinnen met kleine kinderen zijn op hun eigen manier minstens zo betrokken. Zij hebben er ook belang bij dat hun buurt goed blijft.”
Kleinhans voorziet voor de komende jaren problemen doordat met de herstructurering het goedkoopste deel van de sociale woningvoorraad verdwijnt. “Het komt wel goed met de bewoners die gedwongen moeten verhuizen, want die krijgen een urgentiestatus. Maar voor de gewone woningzoekers wordt het vinden van een goedkope huurwoning juist extra moeilijker”, zegt Kleinhans.
In de sociale huurwoningen wonen nu ook mensen die officieel te veel verdienen, maar volgens hem wonen die daar niet voor niks. “Hun inkomen is te laag om de overstap te maken naar een koopwoning. Dat komt doordat op de koopmarkt het middensegment vaak te beperkt is. In Amsterdam zit de woningmarkt hierdoor over de hele linie op slot.”
Kleinhans promoveert volgende week aan het onderzoeksinstituut OTB bij prof.dr.ir. Hugo Priemus (TBM). In een vervolgonderzoek zal hij toetsen hoe groot de slaagkans is voor verschillende groepen van woningzoekenden bij herstructurering, en hoe groot de onderlinge verschillen zijn. (IdB)
Een gedwongen vertrek uit de buurt blijkt, in tegenstelling tot wat altijd werd gedacht, nauwelijks nadelige gevolgen te hebben voor iemands sociale netwerk. “De buurtcontacten spelen vaak maar een beperkte rol en zijn vervangbaar in de nieuwe buurt”, legt Kleinhans uit. “En belangrijke sociale relaties worden ook na de verhuizing gewoon in stand gehouden.”
Wetenschappers, inclusief hijzelf, gaven jarenlang veel kritiek op de herstructurering van naoorlogse stadswijken. Kleinhans: “Ik dacht dat je niets verandert aan de sociale situatie van mensen, wanneer je alleen hun woonsituatie verbetert.” Nu komt hij daarop terug. In zijn promotieonderzoek concludeert hij verrassend genoeg dat bewoners een fysiek betere woonsituatie ook voor het sociale klimaat van de buurt als positief waarderen.
Zelfs de mensen die noodgedwongen uit hun buurt moeten verhuizen, spreken van een vooruitgang. Uitzondering is de groep waarbij de woonlasten zoveel toenemen dat ze niet meer opwegen tegen het verhoogde woongenot. Volgens Kleinhans komt dit vooral voor binnen de groep die net boven de inkomensgrens voor huursubsidie zit.
Ook blijkt het niet zo te zijn dat nieuwkomers, in vergelijking met de oude bewoners, minder betrokken zijn met de buurt. Kleinhans: “Vooral jonge gezinnen met kleine kinderen zijn op hun eigen manier minstens zo betrokken. Zij hebben er ook belang bij dat hun buurt goed blijft.”
Kleinhans voorziet voor de komende jaren problemen doordat met de herstructurering het goedkoopste deel van de sociale woningvoorraad verdwijnt. “Het komt wel goed met de bewoners die gedwongen moeten verhuizen, want die krijgen een urgentiestatus. Maar voor de gewone woningzoekers wordt het vinden van een goedkope huurwoning juist extra moeilijker”, zegt Kleinhans.
In de sociale huurwoningen wonen nu ook mensen die officieel te veel verdienen, maar volgens hem wonen die daar niet voor niks. “Hun inkomen is te laag om de overstap te maken naar een koopwoning. Dat komt doordat op de koopmarkt het middensegment vaak te beperkt is. In Amsterdam zit de woningmarkt hierdoor over de hele linie op slot.”
Kleinhans promoveert volgende week aan het onderzoeksinstituut OTB bij prof.dr.ir. Hugo Priemus (TBM). In een vervolgonderzoek zal hij toetsen hoe groot de slaagkans is voor verschillende groepen van woningzoekenden bij herstructurering, en hoe groot de onderlinge verschillen zijn. (IdB)

Comments are closed.