Het Mekelpark heeft niks met natuur te maken, vindt Jacques Schievink. Hij reageert hiermee op uitspraken van architect Francine Houben in Delta 20.
Vanaf de kennisneming van het ontwerp voor het Mekelpark vond ik het geen briljant stukje werk. Als er al een serieuze poging zou zijn gedaan om functionele, recreatieve en natuurlijke kanten van zo’n inrichtingsplan te laten samengaan, dan was dat mij in elk geval ontgaan.
In Delta 20 geeft Francine Houben behalve wat architectenjargon ook enkele reflecties op de natuur in het Mekelpark ten beste, die lichtjes tegenstrijdig met elkaar zijn. Ik geef hieronder drie van die citaten, met mijn commentaar.
“(…) ik had graag meer bomen behouden, maar er zat iepziekte in.” Er zijn inderdaad veel iepen gekapt, de helft van het totale aantal, 160 stuks, de meeste overigens voor de toekomstige tramlijn. De iepen zijn allemaal redelijk tot goed. Niet één met de vervelende iepenspintkever die voor de “Dutch elm disease” zorgt. Die andere 160 bomen (elzen, essen, platanen, populieren, kersen, wilgen en een kastanje) die gekapt zijn zullen toch ook niet de iepziekte hebben gehad? De natuur blijft verbazen.
Trouwens, wie de nieuwe situatie bekijkt bij Natuurkunde waar nog een rijtje forse oude bomen is blijven staan, ziet wat behoud van een veel groter deel van het oude bomenbestand voor het park had kunnen betekenen.
“Vroeger was het echt niks hoor: bomen blokkeerden het zicht op gebouwen.” Die liefde voor de zichtlijnen en de afschuw van hinder bij bouwprojecten hebben Delft, waar weer een jonge generatie fanatiek stenenstapelende ingenieurs de burelen van de gemeente bezet, in een jaar of vier tijd zo’n tien procent van het bomenbestand (30 duizend) gekost. Of mevrouw Houben met deze frase haar spijt over al die gekapte bomen enige geloofwaardigheid geeft, waag ik te betwijfelen. Ik krijg verder de indruk dat ze die gebouwen voor het merendeel lelijk vindt, dus het respecteren van de oude bomen had goed kunnen uitpakken voor de ‘beleving’. Niet voor de hoogte van de project- en dus ontwerpkosten, tsja, dat is ook weer waar.
“In de avond worden de fietspaden verlicht en het park zelf minder, vanwege de flora en fauna.”
Dit ontroert mij zeer. Dat je aan de ene kant het groen in het park met de soortenarme grasbedekking (op een voetbalveld kan ik meer biodiversiteit laten zien) met die agressieve verstening van randen en grote verharde oppervlakken zo verpletterend onnatuurlijk kunt ontwerpen, en aan de andere kant de verlichting op die snippers gras ’s nachts uitdoet om al die dieren die daar toch niets te zoeken hebben, niet wilt storen. Het lijkt het Delftse gemeentebestuur wel. Die presteerde het om met een woeste kapwoede de fourageermogelijkheden voor vleermuizen en gierzwaluwen in de stad te decimeren, en aan de andere kant bij de hernieuwbouw van een supermarkt de inbouw van nesten voor die dieren verplicht voor te schrijven. Lief, hè?
Denkt mevrouw Houben nu echt dat door een park met zo uitzinnig veel verharding, met zulke scherpe, hoge stenen randen bovendien en door het volstrekt taboe verklaren (ik verzin dit niet) van heesters en ruigtes die dekking, voedselbronnen en nestgelegenheid hadden kunnen scheppen voor zangvogels, wezels, konijnen, bijen, zweefvliegen etcetera, (vrijende studenten zou je nog aan dit rijtje kunnen toevoegen), dat die fauna van dat licht last zal hebben? Helaas niet.
Houben hoopt – het Mekelpark is immers slechts het begin – dat de gebouwen gaan reageren op het park. Misschien kan de TU een bekend lid van het koninklijk huis hierbij een rol laten spelen. Die kan er voor zorgen dat de bomen iets terugzeggen als de gevels van de gebouwen eenmaal op de praatstoel gaan zitten.
Initiatiefgroep Natuurbeheer in Delft, Jacques Schievink
ind.datadelft.com/kapvergunning_mekelpark.htm
Mijn bescheiden salaris (ik zit al 2000 dagen in dezelfde schaal!) is nauwelijks toereikend om het scherp verhoogde parkeertarief te betalen dat sinds kort in de TU-wijk van kracht is. Zestig euro voor een dagkaart is toch wel fors aan de prijs. En dat geld komt niet eens ten goede aan onze mooie universiteit, maar vervalt aan de overheid die daarmee haar dienstkloppers bekostigt die deze dagkaarten uitreiken. Ik financier dus godverdomme mijn eigen bekeuring!
Op de dag dat ik die bekeuring kreeg, stonden er twee stukken plus een cartoon in Delta over het nijpende parkeerprobleem in de TU-wijk. Door de aanleg van het Mekelpark en de nieuwbouw aan de westzijde van de campus zijn veel parkeerplaatsen verdwenen. En aangezien het openbaar vervoer eerder slechter is geworden dan beter, zijn mijn opties beperkt. Ik ga niet fietsen! Zolang het transportmiddel van de 21ste eeuw – de elektrische tram, die in 1881 voor het eerst reed in Lichterfelde, in de buurt van Berlijn (Wikipedia) – nog niet over de Mekelweg rijdt, zijn veel mensen aangewezen op de auto (in 1862 bouwde Etienne Lenoir de eerste auto met verbrandingsmotor – Wikipedia).
Mijn auto met verbrandingsmotor stond, samen met nog een twintigtal andere auto’s, half op de stoep geparkeerd. Dat mag natuurlijk niet, maar we hebben weinig keus. Tenzij je behoort tot de elite die al op de faculteit aanwezig is voordat de zon opkomt – de bewaking, de kantine en andere onmisbare mensen – is er geen fatsoenlijke parkeerplek meer te vinden. Als ik tussen TBM en EWI legaal kon parkeren, zou ik mijn auto heus niet half op de stoep zetten. Maar het is vol, vol, vol. Dat er in het plan voor het Mekelpark geen aandacht is voor de parkeerproblematiek is net zo stuitend als het ontbreken van bankjes om op te zitten (maar daarover een vorige keer meer). Gelukkig komen er in de gebouwen die tussen de Leeghwaterstraat en de Rotterdamseweg verrijzen alleen mensen te werken die op de step naar hun werk komen. Pfffrrwhoaaahh! Yeah, right!
Parkeerbonnen schrijven in de TU-wijk is bijna net zo spannend als vissen in een aquarium. Op de voet gevolgd door het bekeuren van studenten zonder achterlicht. Bij mijn weten (maar wie helpt mij uit de droom?) bestaat er een overeenkomst tussen de TU en de gemeente dat er in de TU-wijk niet bekeurd zal worden. Het is natuurlijk officieel wel de openbare weg, maar eigenlijk is het gewoon onze wijk. En in onze wijk maken wij de regels, toch? In de Verenigde Staten is dat heel gebruikelijk en veel universiteiten hebben hun eigen campus police. Dat kunnen natuurlijk net zulke klootzakken zijn als de openbare dienstkloppers, maar in elk geval zijn het dan onze klootzakken.
Ik laat mijn bekeuring in elk geval voorkomen, want 60 euro is met mijn salaris meer dan een corrigerende tik op de vingers. Het heeft mij genoopt tot de aanschaf van de ‘Superwijngids’ van Nicolaas Klei (15 euro) om daarin een drinkbare wijn te vinden die een euro goedkoper is dan wat ik tot nu toe dronk. En dat moet ik dan een week volhouden!
Dap Hartmann is astronoom. Hij is werkzaam als docent bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Comments are closed.