Campus

Fuseren, ja of nee?

Neem het woord fusie in de mond en je kunt rekenen op veel kritiek. Het college van bestuur heeft dat de afgelopen maanden aan den lijve ondervonden. Maar zijn medewerkers en studenten echt zo tegen een fusie met de universiteiten van Leiden en Rotterdam? En zo ja, welke redenen hebben ze daarvoor? Een massaal ingevulde enquête, opgesteld door Delta, geeft de bestuurders stof tot overpeinzing.


De belangrijkste vraag uit de enquête die Delta stuurde aan alle medewerkers en studenten van de TU Delft was: ben je het ermee eens dat deze universiteiten willen fuseren? Met ‘deze universiteiten’ werden uiteraard de TU Delft, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Leiden bedoeld.

De uitslag laat weinig ruimte voor fusie-optimisten: in totaal is 72 procent het in meerdere of mindere mate oneens. Dat percentage is een optelsom van de antwoorden ‘helemaal niet mee eens’ (45 procent) en ‘enigszins niet mee eens’ (27 procent). Slechts 5 procent blijkt het helemaal eens te zijn, 13 procent is het er enigszins mee eens (zie grafiek vraag 2).

Het ondersteunende personeel (obp) staat als groep het minst afwijzend tegenover een fusie (56 procent is in meer of mindere mate tegen). Van het wetenschappelijk personeel (wp) en de studenten is respectievelijk 75 procent en 74 procent in meer of mindere mate tegen.


In beide groepen blijken de mensen die de Engelstalige enquête hebben ingevuld veel minder negatief. 36 Procent van de internationale studenten en 32 procent van het internationale wp is in meer of mindere mate voorstander van een fusie.

Tegenover de afwijzende houding ten opzichte van een fusie staat de verwachting van 38 procent van de respondenten dat de drie universiteiten ooit wel zullen fuseren (zie diagram vraag 1). Het idee voor een fusie komt van de colleges van bestuur. Slechts 11 procent denkt dat de samenwerking daar moet beginnen om de meeste kans van slagen te hebben. De meerderheid denkt dat de werkvloer bij dat begin aanwezig moet zijn: 42 procent denkt dat werkvloer en bestuur het samen moeten doen, 33 procent denkt zelfs dat het initiatief puur van de werkvloer moet komen om te slagen.

Mocht de fusie er komen, dan denkt een overgrote meerderheid van de medewerkers (87 procent van het obp en 82 procent van het wp) dat er ontslagen zullen vallen. Ook blijkt een fusie voor nogal wat mensen reden om een andere studie- of werkplek te zoeken. Dat geldt voor 19 procent van het wp, 18 procent van de studenten en 10 procent van het obp. Op de vraag of een verandering van naam reden zou zijn om van werkgever of studieplek te veranderen, komen andere uitslagen terug. Hierop antwoordt 41 procent van de studenten, 17 procent van het wp en 3 procent van het obp met ‘ja’.


Toch zit de TU Delft bij veel studenten en medewerkers in het hart. Van het totaal identificeert 52 procent zich zeer met de universiteit, en 38 procent meer dan gemiddeld. Vooral studenten blijken een erg sterke band te voelen met de TU Delft (zie grafiek vraag 3).


Redenen

In de enquête werd respondenten gevraagd om tien punten te verdelen over redenen die voor een fusie pleiten en om tien punten te verdelen over redenen die tegen een fusie pleiten. Iedereen – zowel voor- als tegenstanders – moest dat bij beide vragen doen (in de rode tabel staan de totaalpercentages).

Opvallend is dat veel mensen denken dat een fusie mogelijk ingezet wordt om te kunnen bezuinigen. Het college van bestuur (cvb) heeft altijd ontkend dat dat erachter zit. Belangrijkste reden voor de bestuurders is om wetenschappelijke kruisbestuiving mogelijk te maken. Wetenschappers zien dat punt ook, want ze hebben er 15 procent van hun punten aan gegeven, maar nog meer punten (19 procent) gingen naar de reden ‘bezuinigingen’. Studenten zitten meer in het straatje van het cvb. 17 Procent van hun punten gaat naar ‘meer multidisciplinair onderzoek’ en 15 procent gaat naar ‘bezuinigingen’.


Bij de redenen om niet te gaan fuseren, komt de angst naar voren dat de TU Delft haar goede naam verliest. De studenten geven 27 procent van hun punten aan deze reden, bij het wp ligt dat percentage op 23 procent, bij het obp op 14 procent.

Ook ‘fusie is niet nodig voor samenwerking’ scoort hoog. Die reden krijgt 20 procent van de punten van het obp, 18 procent van de punten van het wp en 15 procent van de punten van de studenten. Vooral obp en wp blijken een toename van de bureaucratie te vrezen (resp. 17 en 20 procent van de punten).


Samenwerking

De enquête onderzocht niet alleen de verwachtingen, wensen en angsten van de medewerkers en studenten van de TU Delft. Ook de huidige verbanden met de universiteiten van Leiden en Rotterdam en de bereidheid die in de toekomst aan te gaan kwamen aan bod.

De meerderheid van de medewerkers (61 procent van het obp en 54 procent van het wp) blijkt nog niet samen te werken met mensen van de twee andere universiteiten.

Precies de helft van het obp en slecht 40 procent van het wp wil wel meer samenwerkingsmogelijkheden verzinnen met Leiden. Internationaal wp ziet het minst vaak mogelijkheden: 33 procent.

Voor Rotterdam liggen de percentages nog lager: 44 procent van het obp en slechts 33 procent van het wp kan afdelingen verzinnen waarmee ze zouden willen samenwerken. Alweer is het internationale wp een uitschieter naar beneden met slechts 24 procent.


Het wp noemt voor Leiden vooral wis- en natuurkunde, maar ook recht, sociologie en psychologie komen veel voor. Voor Rotterdam denken de wetenschapper vooral aan bedrijfskunde, economie en recht. Bij het obp komen alle ondersteunende afdelingen als voorbeelden voorbij.

90 Procent van de studenten volgt geen vakken in Rotterdam of Leiden. In principe kunnen studenten dat, in de vorm van minors, allemaal. Er blijken wel beduidend meer studenten bereid dat te doen, maar zij blijven een minderheid. 52 Procent van de studenten peinst er niet over.

Vooral op vakken van de Universiteit Leiden zitten studenten niet te wachten. 64 Procent wil daar geen vakken volgen en 59 procent wil geen vakken volgen in Rotterdam. De studenten die wel vakken hebben benoemd, denken bij Rotterdam veel aan economie, bestuurskunde en econometrie. Bij Leiden worden medische vakken, rechten en architectuurgeschiedenis veel genoemd.


Collossus University

In vraag 7 voor medewerkers en 12 voor studenten vroeg Delta hoe een gefuseerde universiteit zou moeten heten. Vooral de studenten zijn duidelijk. 87 procent wil de naam TU Delft op zijn of haar diploma.

De namen Universiteit Leiden en Erasmus Universiteit Rotterdam zijn voor vrijwel niemand een optie. 40 Procent van het obp en 35 procent van het wp zou kiezen voor Universiteit Zuid-Holland. Van deze twee groepen medewerkers zou respectievelijk 18 en 23 procent de naam TU Delft willen houden.

38 procent van het obp en 37 procent van het wp koos de optie ‘anders, namelijk…’. Hieronder tien, soms opstandige, suggesties:



• Holland University

• Delta University

• Stevin University

• InHolland Universiteit

• Randstad Universiteit

• Corbulo Universiteit

• Technische Erasmus Universiteit Leiden

• Zinloze Universiteit Nederland

• Collossus University

• Anthonie van Leeuwenhoek Universiteit


Suggesties aan het college van bestuur

Respondenten hebben de kans massaal te baat genomen om de open vraag in te vullen: ‘Wat wilt u aan het cvb meegeven?’. Velen ontraden de fusie simpelweg, ook wordt de naam van de TU Delft vaak te vuur en te zwaard verdedigd. Studenten en medewerkers hebben veel praktische bezwaren, als de lange reistijd tussen de steden, een toenemende bureaucratie en jaarindelingen die niet op elkaar aansluiten. Veel respondenten zijn ervan overtuigd dat de culturen van de drie instellingen niet bij elkaar passen en vooral studenten vrezen een devaluatie van hun diploma.

Op de website van Delta staat een kleine selectie van de honderden, soms uitgebreide, suggesties die gedaan zijn. Hieronder drie voorbeelden:

Een wetenschapper zegt: ‘Probeer niet de tijdgeest te verslaan. Kijk naar de schaalvergroting in het onderwijs en de catastrofale gevolgen. (bv. InHolland)

Een studente schrijft: ‘Niet doen!! Ik studeer als meisje aan de TU en wil dat ook graag op mijn diploma hebben staan!!’

Een ondersteuner raadt het cvb dit boek aan: ‘De nieuwe kleren van de keizer’ van Hans Christian Andersen.

De redactie is van plan alle antwoorden aan te bieden aan het college van bestuur, uiteraard anoniem. Dit bestand komt ook op de site van Delta.


‘Fusie-proefballon is tactische zet’


Uitleg enquête

De link naar de enquête is per e-mail verstuurd aan alle ongeveer 4500 medewerkers en ruim 17 duizend studenten van de TU Delft. Hij is ingevuld door 4871 mensen; 85 procent daarvan is Nederlandstalig, 15 procent is Engelstalig. De respondenten zijn onderverdeeld in ondersteunend personeel (obp), wetenschappelijk personeel (wp) en studenten. Er hebben 3532 studenten gereageerd, 474 obp en 865 wp.


Delta bedankt Sebastiaan Meijer, Kim Colman en Chris van de Loo van de faculteit Techniek, Bestuur en Management voor hun hulp bij het opstellen van de enquête en het verwerken van de resultaten.

 

Rullmann reageerde op signalen van de sr dat studenten bij beide faculteiten onevenredig gedupeerd worden door de uitvoering van de harde knip. Omdat het resultaat van hertentamens in augustus bij die faculteiten niet meetelt om te bepalen of iemand zijn bachelor heeft gehaald, mogen studenten niet meedoen aan masterprojecten en -practica, luidde de klacht. Dat pakt voor hen bijzonder slecht uit, omdat in het begin van de master vakken met veel studiepunten zitten. “Dat leidt meteen tot een half jaar vertraging”, aldus studentenraadslid en bouwkundestudent Martijn Lugten.

Hij schetste het probleem aan de hand van zijn eigen studiegeschiedenis. “In het eerste jaar deed ik de p-in-1, met lof. In het tweede jaar miste ik twee punten vanwege de hoge studiedruk met veel zware projecten. In het derde jaar haalde ik alles. Ik zou de master dus beginnen met 178 punten met gemiddeld een acht. En dan mag je niet aan masterprojecten meedoen.”
Het zou volgens Rullmann ‘het mooiste’ zijn als er al in juni hertentamens zouden zijn. En hij opperde dat bouwkunde en IO misschien een klasje zouden kunnen maken met mensen die in hetzelfde schuitje zitten. “Een restgroepje.” Hij stelde wel dat ‘de regeling duidelijk was en goed is toegepast’.

Hij benadrukte dat bij IO en Bouwkunde een streng beleid wordt gehanteerd omdat de organisatie van het onderwijs juist daar extra ingewikkeld is vanwege het relatief grote aantal in te huren docenten. Toch zag hij dat de praktijk met grote vakken in het begin van de master en de eisen rond de harde knip bij beide faculteiten kúnnen leiden tot onevenredige vertraging. Hij was het eens met de sr dat deze praktijk slecht is voor de student en de TU, omdat studenten zo langer over hun studie doen.