Campus

Fax van Verre

In Italië vergt het reizen met de trein enige oefening, laat bouwkunde-student Bart Reuser weten. Vanuit Milaan toert hij met zijn ‘OV-studentenkaartgeld’ door de omgeving.

Tweeduizend kilometer en nog geld over voor een kop koffie.

Ik zat laatst laat op de avond in de bus, toen die plotseling tot stilstand kwam. De buschauffeur kwam naar me toe en vroeg de weg. ,,Er schijnt wat veranderd te zijn op deze lijn”, verklaarde hij ,,maar ik weet niet precies wat.”

Dit is slechts een incident, maar niet het enige. Zo hoorde ik onlangs dat een buschauffeur de passagiers verzocht uit te stappen om hem al duwend weer op gang te brengen. Of, positiever, een chauffeur die buiten dienst was nam de moeite om een verdwaalde ziel een lift richting huis te geven.

Het Italiaanse openbaar vervoer leent zich goed voor sterke verhalen. De metro en de tram functioneren over het algemeen erg goed maar de bus en vooral de trein zorgen voor constante verbazing.

De afstanden die men gemiddeld met de spoorwegen aflegt zijn veel groter dan in het compacte Nederland. Zo is het bijvoorbeeld niet raar om een dagtrip naar Venetië te maken. Vanuit Milaan is dat vier uur heen en vier uur terug. Dit is een reistijd die je vanuit Delft in alle richtingen buiten de landsgrenzen brengt. Het treinverkeer past zich daarop aan zodat het in Italië een stuk goedkoper is.

Iedere Nederlandse student staat indirect drieënnegentig gulden af aan de Nederlandse openbaar-vervoersdiensten. Erasmusstudenten in het buitenland krijgen dit bedrag wel uitgekeerd. Ik heb daar in de afgelopen vier maanden meer dan tweeduizend kilometer reisplezier van gekocht en hield nog honderdvijftig gulden over om bij de ‘railtender’ te beleggen.

Nu moet men van de Italiaanse spoorwegen niet te veel service verwachten. Het verband tussen het aantal te verkopen kaartjes en het aantal benodigde plaatsen schijnt hier nog niet te zijn ontdekt. Om een plaatsje te bemachtigen moet men op veel trajecten ruimschoots op tijd op het station zijn. Lukt dit niet, dan is het duwen of klimmen.

Het kaartjessysteem is echt niet te bevatten. De eerste drie reisjes kan men beschouwen als een leerperiode, en leveren onherroepelijk een boete op. Bijvoorbeeld omdat de reiziger geen twee kaartjes heeft voor de intercity, namelijk: een kaartje om de afstand te overbruggen en een om dat snel te doen. Maar men kan ook bestraft worden wegens het niet zelf afstempelen, of verkeerd gebruik van de zitplaats (bijvoorbeeld als voetenbankje).

Laatst stond ik echt perplex. Toen ik na een bezoek aan Zürich de Zwitsers-Italiaanse grens passeerde, slingerde de Italiaanse conducteur de halve trein op de bon. Hij was net opgestapt en constateerde dat bijna niemand een supplement voor de intercity had. Niet zo gek, aangezien iedereen een buitenlands kaartje had. Toen ik op het station ging klagen kwam het hele inlichtingenbureau mijn kaartje onder de loepnemen. Een heel eigenaardig kaartje voor mensen die geen Duits kunnen lezen, die boete moest wel juist zijn.

Het is duidelijk dat de privatisering hier nog niet heeft toegeslagen. Ze kennen nog geen ‘consumentgericht beleid’ en nog geen ‘we gaan er voor’-imago. Ik kan het chaotisch noemen, ik kan zeggen: het is moeilijk doen als het makkelijk kan.

Maar Nederlandse regellust blijkt ook niet altijd te begrijpen. Want probeer maar eens iets helder uit te leggen over dat systeem van ons. Over dalurenkortingen, avondretourtjes, weekendretourtjes, dag-, en nachtnetten, railrunners, seniorenkorting, trajectabonnementen, NS-, OV-, en OV-studentenkaarten enzovoorts, enzovoorts.

In Italië vergt het reizen met de trein enige oefening, laat bouwkunde-student Bart Reuser weten. Vanuit Milaan toert hij met zijn ‘OV-studentenkaartgeld’ door de omgeving. Tweeduizend kilometer en nog geld over voor een kop koffie.

Ik zat laatst laat op de avond in de bus, toen die plotseling tot stilstand kwam. De buschauffeur kwam naar me toe en vroeg de weg. ,,Er schijnt wat veranderd te zijn op deze lijn”, verklaarde hij ,,maar ik weet niet precies wat.”

Dit is slechts een incident, maar niet het enige. Zo hoorde ik onlangs dat een buschauffeur de passagiers verzocht uit te stappen om hem al duwend weer op gang te brengen. Of, positiever, een chauffeur die buiten dienst was nam de moeite om een verdwaalde ziel een lift richting huis te geven.

Het Italiaanse openbaar vervoer leent zich goed voor sterke verhalen. De metro en de tram functioneren over het algemeen erg goed maar de bus en vooral de trein zorgen voor constante verbazing.

De afstanden die men gemiddeld met de spoorwegen aflegt zijn veel groter dan in het compacte Nederland. Zo is het bijvoorbeeld niet raar om een dagtrip naar Venetië te maken. Vanuit Milaan is dat vier uur heen en vier uur terug. Dit is een reistijd die je vanuit Delft in alle richtingen buiten de landsgrenzen brengt. Het treinverkeer past zich daarop aan zodat het in Italië een stuk goedkoper is.

Iedere Nederlandse student staat indirect drieënnegentig gulden af aan de Nederlandse openbaar-vervoersdiensten. Erasmusstudenten in het buitenland krijgen dit bedrag wel uitgekeerd. Ik heb daar in de afgelopen vier maanden meer dan tweeduizend kilometer reisplezier van gekocht en hield nog honderdvijftig gulden over om bij de ‘railtender’ te beleggen.

Nu moet men van de Italiaanse spoorwegen niet te veel service verwachten. Het verband tussen het aantal te verkopen kaartjes en het aantal benodigde plaatsen schijnt hier nog niet te zijn ontdekt. Om een plaatsje te bemachtigen moet men op veel trajecten ruimschoots op tijd op het station zijn. Lukt dit niet, dan is het duwen of klimmen.

Het kaartjessysteem is echt niet te bevatten. De eerste drie reisjes kan men beschouwen als een leerperiode, en leveren onherroepelijk een boete op. Bijvoorbeeld omdat de reiziger geen twee kaartjes heeft voor de intercity, namelijk: een kaartje om de afstand te overbruggen en een om dat snel te doen. Maar men kan ook bestraft worden wegens het niet zelf afstempelen, of verkeerd gebruik van de zitplaats (bijvoorbeeld als voetenbankje).

Laatst stond ik echt perplex. Toen ik na een bezoek aan Zürich de Zwitsers-Italiaanse grens passeerde, slingerde de Italiaanse conducteur de halve trein op de bon. Hij was net opgestapt en constateerde dat bijna niemand een supplement voor de intercity had. Niet zo gek, aangezien iedereen een buitenlands kaartje had. Toen ik op het station ging klagen kwam het hele inlichtingenbureau mijn kaartje onder de loepnemen. Een heel eigenaardig kaartje voor mensen die geen Duits kunnen lezen, die boete moest wel juist zijn.

Het is duidelijk dat de privatisering hier nog niet heeft toegeslagen. Ze kennen nog geen ‘consumentgericht beleid’ en nog geen ‘we gaan er voor’-imago. Ik kan het chaotisch noemen, ik kan zeggen: het is moeilijk doen als het makkelijk kan.

Maar Nederlandse regellust blijkt ook niet altijd te begrijpen. Want probeer maar eens iets helder uit te leggen over dat systeem van ons. Over dalurenkortingen, avondretourtjes, weekendretourtjes, dag-, en nachtnetten, railrunners, seniorenkorting, trajectabonnementen, NS-, OV-, en OV-studentenkaarten enzovoorts, enzovoorts.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.