Exposities zijn ook een soort wetenschappelijke publicaties

,,We hebben een goed perspectief binnen de TU, maar het is wel ernst.” Die boodschap bracht Bouwkundedecaan prof.ir. Hans Beunderman vorige week op een voorlichtingsbijeenkomst op zijn faculteit. ,,Tot nu toe bepaalde iedereen bij ons in hoge mate zelf wat hij belangrijk vond.” Het resultaat van de universiteitsbrede portfoliodiscussie is dat iedereen zich nu moet aansluiten bij de gekozen thema’s.

Daarnaast wil Beunderman de versnippering van het onderzoek binnen zijn faculteit tegengaan door deeltijdwerkers hun tijd niet te laten verdelen over onderwijs en onderzoek. Deeltijdwerkers zijn vaak mensen die ook nog bij bijvoorbeeld een afdeling stedenbouwkunde van een gemeente of bij een architectenbureau werken. ,,We willen een deel van hen gedurende een bepaalde tijd alleen onderwijs laten geven. Ze vervangen daarmee de gastdocenten die tot nu toe de pieken in de onderwijsdrukte opvingen.” Dat bespaart geld. En dat geld wil de faculteit weer gebruiken om meer fulltime onderzoekers aan te stellen. Beunderman streeft op termijn naar een verdubbeling van het aantal promovendi tot veertig.

Ook het aannamebeleid voor hoogleraren moet veranderen, vindt Beunderman. Om de onderzoekspoot van de faculteit te versterken, wil Beunderman vaker op zoek gaan naar iemand met onderzoekservaring. ,,We willen graag komen tot een bewuste mix van hoogleraren met ontwerpcompetenties, bijvoorbeeld architecten van faam, en hoogleraren met een onderzoeksachtergrond.”

In een research school for design wil de faculteit meer grip krijgen op hoe je weinig publicerende bouwkundewetenschappers toch op hun kwaliteit kunt beoordelen. ,,De commissie-Dewilde zei: we kunnen een deel van jullie niet ranken met de gebruikelijke publicatie- en citatieanalyses. Gelukkig wil het college stedenbouw- en architectuuronderzoek niet kwijt en krijgen we de kans kwaliteit uit te drukken in een eigen waardesysteem in plaats van een systeem dat ons door anderen is opgedrongen.” Uiterlijk 1 september moet de faculteit met een plan hiervoor komen.

Bouwkunde wil in de zoektocht naar andere kwaliteitsmaatstaven samenwerken met andere vooraanstaande architectuurfaculteiten op MIT, ETH Zürich, Barcelona, Harvard en Milaan.

Beunderman heeft zelf ook al ideeën over belangrijke kwaliteitsindicatoren. ,,Als het Rijksbouwmeesterschap drie keer achter elkaar naar een Delftenaar gaat, is dat voor mij hetzelfde als een goede publicatie. Onze alumni zijn ook belangrijke architecten of stedenbouwers geworden en drukken zo een stempel op bijvoorbeeld de stadsontwikkeling van Rotterdam.”

Verder worden belangrijke exposities, zoals de internationale Architectuurbiënnale in Sao Paulo, nu niet als wetenschappelijke output beschouwd. ,,Als we zo’n expositie laten beoordelen door vakgenoten, kan zo’n expositie wel een wetenschappelijke waardering krijgen.” En als de fulltime bouwkundehoogleraar ir. Max Risselada wordt gekozen als curator voor de Nederlandse inzending en een prijs krijgt voor zijn eigen inzending, zegt dat dat zijn onderzoek naar architectonisch ontwerpen van woningbouw en de woonomgeving een hoge impact heeft, meent Beunderman.

,,We hebben een goed perspectief binnen de TU, maar het is wel ernst.” Die boodschap bracht Bouwkundedecaan prof.ir. Hans Beunderman vorige week op een voorlichtingsbijeenkomst op zijn faculteit. ,,Tot nu toe bepaalde iedereen bij ons in hoge mate zelf wat hij belangrijk vond.” Het resultaat van de universiteitsbrede portfoliodiscussie is dat iedereen zich nu moet aansluiten bij de gekozen thema’s.

Daarnaast wil Beunderman de versnippering van het onderzoek binnen zijn faculteit tegengaan door deeltijdwerkers hun tijd niet te laten verdelen over onderwijs en onderzoek. Deeltijdwerkers zijn vaak mensen die ook nog bij bijvoorbeeld een afdeling stedenbouwkunde van een gemeente of bij een architectenbureau werken. ,,We willen een deel van hen gedurende een bepaalde tijd alleen onderwijs laten geven. Ze vervangen daarmee de gastdocenten die tot nu toe de pieken in de onderwijsdrukte opvingen.” Dat bespaart geld. En dat geld wil de faculteit weer gebruiken om meer fulltime onderzoekers aan te stellen. Beunderman streeft op termijn naar een verdubbeling van het aantal promovendi tot veertig.

Ook het aannamebeleid voor hoogleraren moet veranderen, vindt Beunderman. Om de onderzoekspoot van de faculteit te versterken, wil Beunderman vaker op zoek gaan naar iemand met onderzoekservaring. ,,We willen graag komen tot een bewuste mix van hoogleraren met ontwerpcompetenties, bijvoorbeeld architecten van faam, en hoogleraren met een onderzoeksachtergrond.”

In een research school for design wil de faculteit meer grip krijgen op hoe je weinig publicerende bouwkundewetenschappers toch op hun kwaliteit kunt beoordelen. ,,De commissie-Dewilde zei: we kunnen een deel van jullie niet ranken met de gebruikelijke publicatie- en citatieanalyses. Gelukkig wil het college stedenbouw- en architectuuronderzoek niet kwijt en krijgen we de kans kwaliteit uit te drukken in een eigen waardesysteem in plaats van een systeem dat ons door anderen is opgedrongen.” Uiterlijk 1 september moet de faculteit met een plan hiervoor komen.

Bouwkunde wil in de zoektocht naar andere kwaliteitsmaatstaven samenwerken met andere vooraanstaande architectuurfaculteiten op MIT, ETH Zürich, Barcelona, Harvard en Milaan.

Beunderman heeft zelf ook al ideeën over belangrijke kwaliteitsindicatoren. ,,Als het Rijksbouwmeesterschap drie keer achter elkaar naar een Delftenaar gaat, is dat voor mij hetzelfde als een goede publicatie. Onze alumni zijn ook belangrijke architecten of stedenbouwers geworden en drukken zo een stempel op bijvoorbeeld de stadsontwikkeling van Rotterdam.”

Verder worden belangrijke exposities, zoals de internationale Architectuurbiënnale in Sao Paulo, nu niet als wetenschappelijke output beschouwd. ,,Als we zo’n expositie laten beoordelen door vakgenoten, kan zo’n expositie wel een wetenschappelijke waardering krijgen.” En als de fulltime bouwkundehoogleraar ir. Max Risselada wordt gekozen als curator voor de Nederlandse inzending en een prijs krijgt voor zijn eigen inzending, zegt dat dat zijn onderzoek naar architectonisch ontwerpen van woningbouw en de woonomgeving een hoge impact heeft, meent Beunderman.