Opinie

Etiquette

Het artikel in Delta 37: ‘wel wijn, geen bier; wel muziek, geen film’ van Andy van den Dobbelsteen smeekt om een reactie. Om te beginnen ben ik blij dat hij ‘zelden zo geamuseerd een stuk in Delta heeft gelezen’.

Een belangrijk deel van mijn doelstelling is daarmee bereikt. Het was inderdaad primair bedoeld als een badinerend stukje. Ik begrijp dan ook niet goed dat Van den Dobbelsteen geneigd is alles letterlijk te nemen. De ‘juistheid’ van de taxushaag heb ik, dat geef ik toe, niet wetenschappelijk onderzocht en het nastreven van volledigheid op het schier eindeloze terrein van algemene vorming zou de beschikbaarheid van een complete jaargang Delta’s vergen. Jammer van de tango, rumba en pasodoble die daardoor ook buiten boord zijn gevallen.

Wat ik ernstiger vind is dat betrokkene % toch een ’toegevoegd onderzoeker’ % dingen noemt die er niet staan. In mijn artikel (Delta 35) heb ik nergens gezegd ‘mijn persoonlijke kennisfeitjes aan onwetende ingenieurs verplicht te (willen) stellen’. Ik heb wat voorbeelden gegeven van zaken die in bepaalde kringen aan de orde kunnen zijn en waarvan het handig is ze te kennen, niet méér en niet minder. Voorts zal het mij persoonlijk een zorg zijn of de (aspirant-)ingenieur zich op dit gebied wil bekwamen of niet. Voor alle duidelijkheid: ik heb geen waardeoordeel uitgesproken over algemene vorming als zodanig en ook niet over het kennen en volgen van gedragscodes. Deze hebben weinig of niets te maken met eruditie of fatsoen. Het enige wat ik beweer ligt op praktisch gebied: weet waar men het in je omgeving over heeft en weet wat die omgeving op prijs stelt, of dit nu is als vakkenvuller in een supermarkt of als directielid in de conference room.

Nogmaals, wat van mij ‘mag’ of niet, is geen discussiepunt. Van mij mag écht alles, zelfs een ‘mimiset’ van Jan des Bouvrie, een anturium in de vensterbank en witte sokken in gezondheidssandalen, als je maar weet dat sommigen daar anders over kunnen denken. Wil men zich beperken tot de door Van den Dobbelsteen geambieerde ‘botheid’ (maar wel ‘eerlijkheid’), dan lig ik daar niet wakker van. Ik denk alleen dat de wijde wereld zich niet spontaan opent door het gebruik van grove roeitermen in kringen van overmatig biergebruik.

Hoe dit ook zij, het grote aantal positieve reacties binnen en buiten de TU Delft was bijzonder. Een goede reden om serieus te kijken naar de haalbaarheid van een – men leze het goed – ónverplichte cursusmodule. Ik wens eenieder stijlvolle feestdagen toe (wél champagne, géén bier).

Het artikel in Delta 37: ‘wel wijn, geen bier; wel muziek, geen film’ van Andy van den Dobbelsteen smeekt om een reactie. Om te beginnen ben ik blij dat hij ‘zelden zo geamuseerd een stuk in Delta heeft gelezen’. Een belangrijk deel van mijn doelstelling is daarmee bereikt. Het was inderdaad primair bedoeld als een badinerend stukje. Ik begrijp dan ook niet goed dat Van den Dobbelsteen geneigd is alles letterlijk te nemen. De ‘juistheid’ van de taxushaag heb ik, dat geef ik toe, niet wetenschappelijk onderzocht en het nastreven van volledigheid op het schier eindeloze terrein van algemene vorming zou de beschikbaarheid van een complete jaargang Delta’s vergen. Jammer van de tango, rumba en pasodoble die daardoor ook buiten boord zijn gevallen.

Wat ik ernstiger vind is dat betrokkene % toch een ’toegevoegd onderzoeker’ % dingen noemt die er niet staan. In mijn artikel (Delta 35) heb ik nergens gezegd ‘mijn persoonlijke kennisfeitjes aan onwetende ingenieurs verplicht te (willen) stellen’. Ik heb wat voorbeelden gegeven van zaken die in bepaalde kringen aan de orde kunnen zijn en waarvan het handig is ze te kennen, niet méér en niet minder. Voorts zal het mij persoonlijk een zorg zijn of de (aspirant-)ingenieur zich op dit gebied wil bekwamen of niet. Voor alle duidelijkheid: ik heb geen waardeoordeel uitgesproken over algemene vorming als zodanig en ook niet over het kennen en volgen van gedragscodes. Deze hebben weinig of niets te maken met eruditie of fatsoen. Het enige wat ik beweer ligt op praktisch gebied: weet waar men het in je omgeving over heeft en weet wat die omgeving op prijs stelt, of dit nu is als vakkenvuller in een supermarkt of als directielid in de conference room.

Nogmaals, wat van mij ‘mag’ of niet, is geen discussiepunt. Van mij mag écht alles, zelfs een ‘mimiset’ van Jan des Bouvrie, een anturium in de vensterbank en witte sokken in gezondheidssandalen, als je maar weet dat sommigen daar anders over kunnen denken. Wil men zich beperken tot de door Van den Dobbelsteen geambieerde ‘botheid’ (maar wel ‘eerlijkheid’), dan lig ik daar niet wakker van. Ik denk alleen dat de wijde wereld zich niet spontaan opent door het gebruik van grove roeitermen in kringen van overmatig biergebruik.

Hoe dit ook zij, het grote aantal positieve reacties binnen en buiten de TU Delft was bijzonder. Een goede reden om serieus te kijken naar de haalbaarheid van een – men leze het goed – ónverplichte cursusmodule. Ik wens eenieder stijlvolle feestdagen toe (wél champagne, géén bier).

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.