Campus

Einde van een barakkentijdperk

Bijna 25 jaar hebben ze er op gewacht, de medewerkers van het Interfacultair Reactor Instituut. Nu is het bijna zover. Eind november neemt een van de spannendste afdelingen van de TU twee nieuwe vleugels in gebruik.

/strong>

Jarenlang werkte een groot deel van de 250 werknemers van het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) in noodbarakken. Het oorspronkelijke gebouw was op slechts honderd mensen berekend. ,,De nieuwbouw is een hele vooruitgang”, vindt dr.ir. Eduard Hoogenboom, adjunct-directeur van het IRI.

Waarom heeft het dan zo lang moeten duren voor de extra vleugels er kwamen? Al in 1980 lag er immers een uitgewerkt voorstel tot uitbreiding. Hoogenboom is vanaf het begin betrokken geweest bij de nieuwbouw en legt uit waarom het plan werd afgeblazen: ,,Het probleem was simpelweg geldgebrek. Het IRI hoorde toen niet bij de TU en kreeg rechtstreeks geld van het ministerie. En daar ging het op dat moment niet zo goed mee. Maar ons instituut bleef ondertussen wel groeien. In de jaren daarna kwamen we regelmatig met nieuwe plannen, maar het geldgebrek bleef, ook toen we bij de TU hoorden.” Uiteindelijk ging het college van bestuur toch akkoord en kon de bouw beginnen.

Naast de aanbouw van twee nieuwe vleugels stond ook de renovatie van een deel van de huidige gebouwen op het programma. En dan voornamelijk bij de afdeling die met zwaar radioactief materiaal werkt. ,,Het werk met minder radioactieve materialen zal in de toekomst aan strengere veiligheidseisen moeten voldoen”, denkt Hoogenboom. ,,Vandaar dat we al het radioactieve werk willen concentreren in één vleugel, en die moeten we dus renoveren.”

En die nieuwbouw, komt daar revolutionair nieuw onderzoek? De werkelijkheid valt een beetje tegen: de nieuwe ruimten zijn voornamelijk bestemd voor kantoren. ,,Wij noemen het eigenlijk liever zitkamers”, zegt Hoogenboom. ,,In iedere zitkamer komen een paar mensen te werken. Alle ruimten hebben een open verbinding met de gang. Er zijn vanuit het personeel wel wat bedenkingen over die zitkamers. De vraag is of het niet te veel stoort als een collega een telefoontje pleegt, of een gast ontvangt op zijn werkplek. Ik zie daar wel met enige spanning naar uit. Maar de barakken kunnen dan eindelijk weg.”

Laboratoria

De laboratoria die nu nog in de kelder van het IRI huizen, krijgen eveneens een plekje in de nieuwe vleugels. Niks nieuw onderzoek en nieuwe ondergroepen dus. Volgens Hoogenboom is dat laatste ook nooit de bedoeling geweest. ,,Het gaat ons vooral om de fatsoenlijke ruimten die we dan hebben. Maar we breiden bepaalde onderzoeksgebieden wel uit. We gaan bijvoorbeeld veel meer medisch gericht onderzoek doen, zoals onderzoek naar het bestralen van tumoren. Ook onderzoeken we het effect van straling die vrijkomt bij een medische scan of bij bijvoorbeeld borstkankeronderzoek.”

De uitbreiding van het IRI komt precies in een tijd dat kernenergie een gevoelig onderwerp is in de Nederlandse politiek. En dus ook de centrales die daarvoor gebruikt worden. De negatieve berichtgeving over de onderzoeksreactor in Petten kwam daar onlangs ook nog eens bovenop. Maar Hoogenboom is niet bang dat het IRI in de toekomst moet sluiten. ,,Wij richten ons eigenlijk alleen op onderzoek. Politiek is niet zo beslissend voor het instituut. De problemenwaarmee Petten in het nieuws kwam, volledig onterecht overigens, zijn ons nog nooit overkomen.”

Toekomst

Hoogenboom ziet juist een grote toekomst voor het IRI. Er liggen namelijk ook nog twee grote plannen klaar voor een verbouwing van de reactor. ,,We willen een hogere intensiteit van de neutronenbundels, voor toekomstig onderzoek. Ook willen we meer gebruik gaan maken van versnellers. Beide plannen kosten al snel weer een paar miljoen euro.” Ook wil het instituut bijdragen aan onderzoek naar energievoorziening. De nadruk ligt daarbij vooral op moderne reactoren met een hoge temperatuur. Die temperatuur is nuttig voor de productie van waterstof. Verder ziet het IRI toekomst in het ontwikkelen van detectiesystemen voor allerlei doeleinden.

Eerst moet echter de bouw van de nieuwe vleugels voltooid worden. En dat gaat voorspoedig. Het lijkt er zelfs op dat het isntituut de oorspronkelijk streefdatum zal halen. En dan? ,,In april volgend jaar vindt de opening plaats, in combinatie met ons achtste lustrum. Er is natuurlijk niet veel geld meer voor een groots feest, maar we gaan er op een leuke manier aandacht aan besteden”, aldus de adjunct-directeur.

Niet alle wensen van het IRI zijn met de bouw van de nieuwe vleugels vervuld. Zo had de hoofdingang eigenlijk ook in de nieuwbouw moeten komen. Maar daar was geen geld meer voor. Hoogenboom: ,,Onze kantine wordt in de toekomst te vol en er zijn ideeën voor veranderingen van het instituut. Maar dat komt later. Het is nu niet het goede moment om bij de TU te bedelen om nieuwe gebouwen.”

Bijna 25 jaar hebben ze er op gewacht, de medewerkers van het Interfacultair Reactor Instituut. Nu is het bijna zover. Eind november neemt een van de spannendste afdelingen van de TU twee nieuwe vleugels in gebruik.

Jarenlang werkte een groot deel van de 250 werknemers van het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) in noodbarakken. Het oorspronkelijke gebouw was op slechts honderd mensen berekend. ,,De nieuwbouw is een hele vooruitgang”, vindt dr.ir. Eduard Hoogenboom, adjunct-directeur van het IRI.

Waarom heeft het dan zo lang moeten duren voor de extra vleugels er kwamen? Al in 1980 lag er immers een uitgewerkt voorstel tot uitbreiding. Hoogenboom is vanaf het begin betrokken geweest bij de nieuwbouw en legt uit waarom het plan werd afgeblazen: ,,Het probleem was simpelweg geldgebrek. Het IRI hoorde toen niet bij de TU en kreeg rechtstreeks geld van het ministerie. En daar ging het op dat moment niet zo goed mee. Maar ons instituut bleef ondertussen wel groeien. In de jaren daarna kwamen we regelmatig met nieuwe plannen, maar het geldgebrek bleef, ook toen we bij de TU hoorden.” Uiteindelijk ging het college van bestuur toch akkoord en kon de bouw beginnen.

Naast de aanbouw van twee nieuwe vleugels stond ook de renovatie van een deel van de huidige gebouwen op het programma. En dan voornamelijk bij de afdeling die met zwaar radioactief materiaal werkt. ,,Het werk met minder radioactieve materialen zal in de toekomst aan strengere veiligheidseisen moeten voldoen”, denkt Hoogenboom. ,,Vandaar dat we al het radioactieve werk willen concentreren in één vleugel, en die moeten we dus renoveren.”

En die nieuwbouw, komt daar revolutionair nieuw onderzoek? De werkelijkheid valt een beetje tegen: de nieuwe ruimten zijn voornamelijk bestemd voor kantoren. ,,Wij noemen het eigenlijk liever zitkamers”, zegt Hoogenboom. ,,In iedere zitkamer komen een paar mensen te werken. Alle ruimten hebben een open verbinding met de gang. Er zijn vanuit het personeel wel wat bedenkingen over die zitkamers. De vraag is of het niet te veel stoort als een collega een telefoontje pleegt, of een gast ontvangt op zijn werkplek. Ik zie daar wel met enige spanning naar uit. Maar de barakken kunnen dan eindelijk weg.”

Laboratoria

De laboratoria die nu nog in de kelder van het IRI huizen, krijgen eveneens een plekje in de nieuwe vleugels. Niks nieuw onderzoek en nieuwe ondergroepen dus. Volgens Hoogenboom is dat laatste ook nooit de bedoeling geweest. ,,Het gaat ons vooral om de fatsoenlijke ruimten die we dan hebben. Maar we breiden bepaalde onderzoeksgebieden wel uit. We gaan bijvoorbeeld veel meer medisch gericht onderzoek doen, zoals onderzoek naar het bestralen van tumoren. Ook onderzoeken we het effect van straling die vrijkomt bij een medische scan of bij bijvoorbeeld borstkankeronderzoek.”

De uitbreiding van het IRI komt precies in een tijd dat kernenergie een gevoelig onderwerp is in de Nederlandse politiek. En dus ook de centrales die daarvoor gebruikt worden. De negatieve berichtgeving over de onderzoeksreactor in Petten kwam daar onlangs ook nog eens bovenop. Maar Hoogenboom is niet bang dat het IRI in de toekomst moet sluiten. ,,Wij richten ons eigenlijk alleen op onderzoek. Politiek is niet zo beslissend voor het instituut. De problemenwaarmee Petten in het nieuws kwam, volledig onterecht overigens, zijn ons nog nooit overkomen.”

Toekomst

Hoogenboom ziet juist een grote toekomst voor het IRI. Er liggen namelijk ook nog twee grote plannen klaar voor een verbouwing van de reactor. ,,We willen een hogere intensiteit van de neutronenbundels, voor toekomstig onderzoek. Ook willen we meer gebruik gaan maken van versnellers. Beide plannen kosten al snel weer een paar miljoen euro.” Ook wil het instituut bijdragen aan onderzoek naar energievoorziening. De nadruk ligt daarbij vooral op moderne reactoren met een hoge temperatuur. Die temperatuur is nuttig voor de productie van waterstof. Verder ziet het IRI toekomst in het ontwikkelen van detectiesystemen voor allerlei doeleinden.

Eerst moet echter de bouw van de nieuwe vleugels voltooid worden. En dat gaat voorspoedig. Het lijkt er zelfs op dat het isntituut de oorspronkelijk streefdatum zal halen. En dan? ,,In april volgend jaar vindt de opening plaats, in combinatie met ons achtste lustrum. Er is natuurlijk niet veel geld meer voor een groots feest, maar we gaan er op een leuke manier aandacht aan besteden”, aldus de adjunct-directeur.

Niet alle wensen van het IRI zijn met de bouw van de nieuwe vleugels vervuld. Zo had de hoofdingang eigenlijk ook in de nieuwbouw moeten komen. Maar daar was geen geld meer voor. Hoogenboom: ,,Onze kantine wordt in de toekomst te vol en er zijn ideeën voor veranderingen van het instituut. Maar dat komt later. Het is nu niet het goede moment om bij de TU te bedelen om nieuwe gebouwen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.