Campus

‘Egotectuur’ kan van alles zijn

1 Gravure van M.C. EscherArchitectuur als decor van het leven, als podium van het menselijk gedrag en – vooral – als theater van het innerlijk.

‘Egotectuur’ heet de tentoonstelling in Boijmans Van Beuningen waar alles duidelijk moet worden.

De tentoonstelling geeft een beeld over hoe in de loop der eeuwen mensen in de westerse wereld geprobeerd hebben greep te krijgen op de ruimte om hen heen en daarmee op zichzelf, legt een tekst aan het begin uit. Het eerste beeld is dat van een opstijgende en luttele seconden later exploderende Space Shuttle. Iedere vijf minuten spoelt de videoband terug en krijgt de Challenger een nieuwe kans.

Voordat we nu ook de rest van de tentoonstelling onbegrepen achter ons laten even een blik in de bij de tentoonstelling verschijnende brochure. Nu moet alles duidelijk worden. ‘Egotectuur vertelt geen verhaal over architectuur of over uw ego; zij ìs architectuur, en u bent de ontwerper.’ Nog even doorlezen dus. ‘De tentoonstelling is een poging te laten zien dat er een verborgen verband bestaat tussen de wijze waarop we de ruimte ervaren en ons zelfbesef.’ Nu is het duidelijk. Het gaat over de relatie mens-architectuur.

De tentoonstelling is een keuze uit de collectie van het museum met als grootste gemene deler het onderwerp de mens en de ruimte waarin hij zich begeeft. En die ruimte mag heel ruim opgevat worden. Het kan eigenlijk alles zijn. Zo is een van de tentoongestelde kunstwerken een gouache uit 1939 van René Magritte, ‘Het glazen huis’. Een bekend werk. Te zien is een man op een kade aan zee, starend naar de horizon. Uit zijn achterhoofd is een stuk weggenomen waardoor het gezicht van de man verschijnt dat naar de toeschouwer kijkt. De ruimte hier is onmetelijk groot – zee tot aan de horizon – en tegelijkertijd dimensieloos – de geest.
Confrontatie

De hele expositie beslaat niet meer dan één museumzaal. Door de zaal is een soort catwalk aangelegd, waarover de bezoeker door de tentoonstelling kan paraderen. Links en rechts zijn grote spiegels opgesteld. Bedoeling is dat de bezoeker zelf onderdeel van de tentoonstelling wordt: ‘U bent als het ware het werk dat alle andere werken onderling verband geeft.’ Je moet met jezelf geconfronteerd worden. Heel mooi, maar de enige confrontatie die je bijblijft is die met het afstapje wanneer je – afgeleid door de zelfconfrontatie – van de catwalk valt.

De tentoonstelling is samengesteld door Ole Bouman, de hoofdredacteur van Archis, ’tijdschrift voor architectuur, stad en beeldcultuur’. Het blad kenmerkt zich door een soort filosofische vaagheid waar de concrete architectuur vaak ver bij te zoeken is. Dit gaat ook op voor de tentoonstelling die Bouman samen heeft gesteld. De foto’s, schilderijen, tekeningen, het grafiek en de beeldhouwwerken die getoond worden moeten een nogal filosofischverhaal vertellen.


2 De kerkers van Piranesi

Een tentoonstelling van kunstig afgebeelde architectuur is het dus niet. Gelukkig is er toch genoeg te zien dat herkenbaar is voor de slechts in architectuur geïnteresseerde bezoeker. Schitterende etsen uit de achttiende eeuw van Giovanni Battista Piranesi bijvoorbeeld. Over Piranesi en zijn etsen kan veel diepzinnig gewauweld worden, maar bovenal is hij een meesterlijk etser.

Tot in detail heeft Piranesi de paleizen en ruïnes van Rome in beeld gebracht. Even bekend is hij van zijn fantasiecomposities van grote, huiveringwekkende kerkers. Bij ‘Egotectuur’ is een aantal oorspronkelijke afdrukken te zien van zowel zijn Romeinse taferelen als van zijn Carceri-etsen. Met de nauwkeurigheid van een bankbiljet zijn de monumenten van het oude Rome in de koperen plaat gekrast. De man moet een bijzonder vaste hand gehad hebben. Opmerkelijk is het verschil in detaillering tussen zijn realistische en zijn fantasie-afbeeldingen. De kerkers zijn bijna schetsmatig neergezet, alsof Piranesi aan wilde geven dat het maar om hersenspinsels ging.


3 ‘Het glazen huis’ van Margritte
Travestiet

Van alles te zien dus. Achter glas de eerste druk van Albert Einsteins relativiteitstheorie, een video met zwart-witbeelden van iemand die met stoel en al van het dak valt (veel herhaald ongeluk in deze tentoonstelling) en houtgravures van Escher met onmogelijke ruimtes. In een hoek van de zaal drie kleurenfoto’s van een nogal burgerlijk interieur. Degelijk meubilair, gedrapeerde gordijnen en begonia’s. Dit is het interieur van het woonhuis van mevrouw A.P. van Balen te Haarlem, vertelt het bijschrift. Een detail uit de foto’s is meegenomen naar het museum en hangt nu naast de foto’s: een klein schilderijtje met een kleurvol vaasje bloemen. Allemaal heel leuk om te zien, maar de bedoeling van de tentoonstelling wordt er niet veel duidelijker door.

Hetzelfde geldt voor de grote kleurenfoto gemaakt door Inez van Lamsweerde. Het heet ‘Wendy’ en is een werk uit de Final Fantasie Serie uit 1993. Geportretteerd is een lelijk roodharig kind dat opgemaakt is en een smerige valse grijns heeft. Alleen de locatie van de foto lijkt iets met het onderwerp mens en ruimte te maken te hebben: het hangt in een donker trapportaal net buiten de museumzaal.

Daar ook staat een video met een aflevering van een talkshow: ‘Jerry Springer rescues an obese man‘, waarin de talkshow-host een zwaarlijvige man van een wisse dood redt. De man – vroeger bij Jerry’s publiek bekend als Eartha Quake, de dikste travestiet van Amerika – is depressief en heeft zich met tussendooortjes naar het historische lichaamsgewicht van 390 kilogram weten te eten. Tijd om in een ziekenhuis opgenomen te worden, dunkte Jerry. Probleem was dat Denny (Eartha Quake) met geen mogelijkheid meer door een deur kon, zeker niet verticaal. Dat zou zijn ruggegraat niet overleven. Jerry – ook niet voor een kleintje vervaard – komt met een oplossing: de muur gaat eruit. ,,Het is niet langer een beslissingdie alleen jou aangaat. Wij gaan je leven redden”, zegt Jerry tegen de huilende buddha.

Daarvoor heeft de kijker mogen zien hoe Denny door Jerry ondervraagd werd. Denny vertelt hoe zijn dag eruit ziet: ,,Als ik opsta…” ,,Je bedoelt: als je wakker wordt”, onderbreekt Jerry hem begripvol. Er volgen exclusieve beelden van Denny die zijn tanden in bed poetst en zijn cellulitis behandelt. Jerry kijkt zo ethisch mogelijk. Even later zien we het geweten van zwaarlijvig Amerika zelf de laatste stukjes muur naar buiten duwen en is Denny gered. Een beter voorbeeld van hoe de mens gerelateerd is aan de ruimte die hem omhult had Bouman niet kunnen vinden.

‘Egotectuur’ is nog te zien tot en met 7 september in Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.

,,


1 Gravure van M.C. Escher

Architectuur als decor van het leven, als podium van het menselijk gedrag en – vooral – als theater van het innerlijk. ‘Egotectuur’ heet de tentoonstelling in Boijmans Van Beuningen waar alles duidelijk moet worden.

De tentoonstelling geeft een beeld over hoe in de loop der eeuwen mensen in de westerse wereld geprobeerd hebben greep te krijgen op de ruimte om hen heen en daarmee op zichzelf, legt een tekst aan het begin uit. Het eerste beeld is dat van een opstijgende en luttele seconden later exploderende Space Shuttle. Iedere vijf minuten spoelt de videoband terug en krijgt de Challenger een nieuwe kans.

Voordat we nu ook de rest van de tentoonstelling onbegrepen achter ons laten even een blik in de bij de tentoonstelling verschijnende brochure. Nu moet alles duidelijk worden. ‘Egotectuur vertelt geen verhaal over architectuur of over uw ego; zij ìs architectuur, en u bent de ontwerper.’ Nog even doorlezen dus. ‘De tentoonstelling is een poging te laten zien dat er een verborgen verband bestaat tussen de wijze waarop we de ruimte ervaren en ons zelfbesef.’ Nu is het duidelijk. Het gaat over de relatie mens-architectuur.

De tentoonstelling is een keuze uit de collectie van het museum met als grootste gemene deler het onderwerp de mens en de ruimte waarin hij zich begeeft. En die ruimte mag heel ruim opgevat worden. Het kan eigenlijk alles zijn. Zo is een van de tentoongestelde kunstwerken een gouache uit 1939 van René Magritte, ‘Het glazen huis’. Een bekend werk. Te zien is een man op een kade aan zee, starend naar de horizon. Uit zijn achterhoofd is een stuk weggenomen waardoor het gezicht van de man verschijnt dat naar de toeschouwer kijkt. De ruimte hier is onmetelijk groot – zee tot aan de horizon – en tegelijkertijd dimensieloos – de geest.
Confrontatie

De hele expositie beslaat niet meer dan één museumzaal. Door de zaal is een soort catwalk aangelegd, waarover de bezoeker door de tentoonstelling kan paraderen. Links en rechts zijn grote spiegels opgesteld. Bedoeling is dat de bezoeker zelf onderdeel van de tentoonstelling wordt: ‘U bent als het ware het werk dat alle andere werken onderling verband geeft.’ Je moet met jezelf geconfronteerd worden. Heel mooi, maar de enige confrontatie die je bijblijft is die met het afstapje wanneer je – afgeleid door de zelfconfrontatie – van de catwalk valt.

De tentoonstelling is samengesteld door Ole Bouman, de hoofdredacteur van Archis, ’tijdschrift voor architectuur, stad en beeldcultuur’. Het blad kenmerkt zich door een soort filosofische vaagheid waar de concrete architectuur vaak ver bij te zoeken is. Dit gaat ook op voor de tentoonstelling die Bouman samen heeft gesteld. De foto’s, schilderijen, tekeningen, het grafiek en de beeldhouwwerken die getoond worden moeten een nogal filosofischverhaal vertellen.


2 De kerkers van Piranesi

Een tentoonstelling van kunstig afgebeelde architectuur is het dus niet. Gelukkig is er toch genoeg te zien dat herkenbaar is voor de slechts in architectuur geïnteresseerde bezoeker. Schitterende etsen uit de achttiende eeuw van Giovanni Battista Piranesi bijvoorbeeld. Over Piranesi en zijn etsen kan veel diepzinnig gewauweld worden, maar bovenal is hij een meesterlijk etser.

Tot in detail heeft Piranesi de paleizen en ruïnes van Rome in beeld gebracht. Even bekend is hij van zijn fantasiecomposities van grote, huiveringwekkende kerkers. Bij ‘Egotectuur’ is een aantal oorspronkelijke afdrukken te zien van zowel zijn Romeinse taferelen als van zijn Carceri-etsen. Met de nauwkeurigheid van een bankbiljet zijn de monumenten van het oude Rome in de koperen plaat gekrast. De man moet een bijzonder vaste hand gehad hebben. Opmerkelijk is het verschil in detaillering tussen zijn realistische en zijn fantasie-afbeeldingen. De kerkers zijn bijna schetsmatig neergezet, alsof Piranesi aan wilde geven dat het maar om hersenspinsels ging.


3 ‘Het glazen huis’ van Margritte
Travestiet

Van alles te zien dus. Achter glas de eerste druk van Albert Einsteins relativiteitstheorie, een video met zwart-witbeelden van iemand die met stoel en al van het dak valt (veel herhaald ongeluk in deze tentoonstelling) en houtgravures van Escher met onmogelijke ruimtes. In een hoek van de zaal drie kleurenfoto’s van een nogal burgerlijk interieur. Degelijk meubilair, gedrapeerde gordijnen en begonia’s. Dit is het interieur van het woonhuis van mevrouw A.P. van Balen te Haarlem, vertelt het bijschrift. Een detail uit de foto’s is meegenomen naar het museum en hangt nu naast de foto’s: een klein schilderijtje met een kleurvol vaasje bloemen. Allemaal heel leuk om te zien, maar de bedoeling van de tentoonstelling wordt er niet veel duidelijker door.

Hetzelfde geldt voor de grote kleurenfoto gemaakt door Inez van Lamsweerde. Het heet ‘Wendy’ en is een werk uit de Final Fantasie Serie uit 1993. Geportretteerd is een lelijk roodharig kind dat opgemaakt is en een smerige valse grijns heeft. Alleen de locatie van de foto lijkt iets met het onderwerp mens en ruimte te maken te hebben: het hangt in een donker trapportaal net buiten de museumzaal.

Daar ook staat een video met een aflevering van een talkshow: ‘Jerry Springer rescues an obese man‘, waarin de talkshow-host een zwaarlijvige man van een wisse dood redt. De man – vroeger bij Jerry’s publiek bekend als Eartha Quake, de dikste travestiet van Amerika – is depressief en heeft zich met tussendooortjes naar het historische lichaamsgewicht van 390 kilogram weten te eten. Tijd om in een ziekenhuis opgenomen te worden, dunkte Jerry. Probleem was dat Denny (Eartha Quake) met geen mogelijkheid meer door een deur kon, zeker niet verticaal. Dat zou zijn ruggegraat niet overleven. Jerry – ook niet voor een kleintje vervaard – komt met een oplossing: de muur gaat eruit. ,,Het is niet langer een beslissingdie alleen jou aangaat. Wij gaan je leven redden”, zegt Jerry tegen de huilende buddha.

Daarvoor heeft de kijker mogen zien hoe Denny door Jerry ondervraagd werd. Denny vertelt hoe zijn dag eruit ziet: ,,Als ik opsta…” ,,Je bedoelt: als je wakker wordt”, onderbreekt Jerry hem begripvol. Er volgen exclusieve beelden van Denny die zijn tanden in bed poetst en zijn cellulitis behandelt. Jerry kijkt zo ethisch mogelijk. Even later zien we het geweten van zwaarlijvig Amerika zelf de laatste stukjes muur naar buiten duwen en is Denny gered. Een beter voorbeeld van hoe de mens gerelateerd is aan de ruimte die hem omhult had Bouman niet kunnen vinden.

‘Egotectuur’ is nog te zien tot en met 7 september in Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.


1 Gravure van M.C. Escher

Architectuur als decor van het leven, als podium van het menselijk gedrag en – vooral – als theater van het innerlijk. ‘Egotectuur’ heet de tentoonstelling in Boijmans Van Beuningen waar alles duidelijk moet worden.

De tentoonstelling geeft een beeld over hoe in de loop der eeuwen mensen in de westerse wereld geprobeerd hebben greep te krijgen op de ruimte om hen heen en daarmee op zichzelf, legt een tekst aan het begin uit. Het eerste beeld is dat van een opstijgende en luttele seconden later exploderende Space Shuttle. Iedere vijf minuten spoelt de videoband terug en krijgt de Challenger een nieuwe kans.

Voordat we nu ook de rest van de tentoonstelling onbegrepen achter ons laten even een blik in de bij de tentoonstelling verschijnende brochure. Nu moet alles duidelijk worden. ‘Egotectuur vertelt geen verhaal over architectuur of over uw ego; zij ìs architectuur, en u bent de ontwerper.’ Nog even doorlezen dus. ‘De tentoonstelling is een poging te laten zien dat er een verborgen verband bestaat tussen de wijze waarop we de ruimte ervaren en ons zelfbesef.’ Nu is het duidelijk. Het gaat over de relatie mens-architectuur.

De tentoonstelling is een keuze uit de collectie van het museum met als grootste gemene deler het onderwerp de mens en de ruimte waarin hij zich begeeft. En die ruimte mag heel ruim opgevat worden. Het kan eigenlijk alles zijn. Zo is een van de tentoongestelde kunstwerken een gouache uit 1939 van René Magritte, ‘Het glazen huis’. Een bekend werk. Te zien is een man op een kade aan zee, starend naar de horizon. Uit zijn achterhoofd is een stuk weggenomen waardoor het gezicht van de man verschijnt dat naar de toeschouwer kijkt. De ruimte hier is onmetelijk groot – zee tot aan de horizon – en tegelijkertijd dimensieloos – de geest.
Confrontatie

De hele expositie beslaat niet meer dan één museumzaal. Door de zaal is een soort catwalk aangelegd, waarover de bezoeker door de tentoonstelling kan paraderen. Links en rechts zijn grote spiegels opgesteld. Bedoeling is dat de bezoeker zelf onderdeel van de tentoonstelling wordt: ‘U bent als het ware het werk dat alle andere werken onderling verband geeft.’ Je moet met jezelf geconfronteerd worden. Heel mooi, maar de enige confrontatie die je bijblijft is die met het afstapje wanneer je – afgeleid door de zelfconfrontatie – van de catwalk valt.

De tentoonstelling is samengesteld door Ole Bouman, de hoofdredacteur van Archis, ’tijdschrift voor architectuur, stad en beeldcultuur’. Het blad kenmerkt zich door een soort filosofische vaagheid waar de concrete architectuur vaak ver bij te zoeken is. Dit gaat ook op voor de tentoonstelling die Bouman samen heeft gesteld. De foto’s, schilderijen, tekeningen, het grafiek en de beeldhouwwerken die getoond worden moeten een nogal filosofischverhaal vertellen.


2 De kerkers van Piranesi

Een tentoonstelling van kunstig afgebeelde architectuur is het dus niet. Gelukkig is er toch genoeg te zien dat herkenbaar is voor de slechts in architectuur geïnteresseerde bezoeker. Schitterende etsen uit de achttiende eeuw van Giovanni Battista Piranesi bijvoorbeeld. Over Piranesi en zijn etsen kan veel diepzinnig gewauweld worden, maar bovenal is hij een meesterlijk etser.

Tot in detail heeft Piranesi de paleizen en ruïnes van Rome in beeld gebracht. Even bekend is hij van zijn fantasiecomposities van grote, huiveringwekkende kerkers. Bij ‘Egotectuur’ is een aantal oorspronkelijke afdrukken te zien van zowel zijn Romeinse taferelen als van zijn Carceri-etsen. Met de nauwkeurigheid van een bankbiljet zijn de monumenten van het oude Rome in de koperen plaat gekrast. De man moet een bijzonder vaste hand gehad hebben. Opmerkelijk is het verschil in detaillering tussen zijn realistische en zijn fantasie-afbeeldingen. De kerkers zijn bijna schetsmatig neergezet, alsof Piranesi aan wilde geven dat het maar om hersenspinsels ging.


3 ‘Het glazen huis’ van Margritte
Travestiet

Van alles te zien dus. Achter glas de eerste druk van Albert Einsteins relativiteitstheorie, een video met zwart-witbeelden van iemand die met stoel en al van het dak valt (veel herhaald ongeluk in deze tentoonstelling) en houtgravures van Escher met onmogelijke ruimtes. In een hoek van de zaal drie kleurenfoto’s van een nogal burgerlijk interieur. Degelijk meubilair, gedrapeerde gordijnen en begonia’s. Dit is het interieur van het woonhuis van mevrouw A.P. van Balen te Haarlem, vertelt het bijschrift. Een detail uit de foto’s is meegenomen naar het museum en hangt nu naast de foto’s: een klein schilderijtje met een kleurvol vaasje bloemen. Allemaal heel leuk om te zien, maar de bedoeling van de tentoonstelling wordt er niet veel duidelijker door.

Hetzelfde geldt voor de grote kleurenfoto gemaakt door Inez van Lamsweerde. Het heet ‘Wendy’ en is een werk uit de Final Fantasie Serie uit 1993. Geportretteerd is een lelijk roodharig kind dat opgemaakt is en een smerige valse grijns heeft. Alleen de locatie van de foto lijkt iets met het onderwerp mens en ruimte te maken te hebben: het hangt in een donker trapportaal net buiten de museumzaal.

Daar ook staat een video met een aflevering van een talkshow: ‘Jerry Springer rescues an obese man‘, waarin de talkshow-host een zwaarlijvige man van een wisse dood redt. De man – vroeger bij Jerry’s publiek bekend als Eartha Quake, de dikste travestiet van Amerika – is depressief en heeft zich met tussendooortjes naar het historische lichaamsgewicht van 390 kilogram weten te eten. Tijd om in een ziekenhuis opgenomen te worden, dunkte Jerry. Probleem was dat Denny (Eartha Quake) met geen mogelijkheid meer door een deur kon, zeker niet verticaal. Dat zou zijn ruggegraat niet overleven. Jerry – ook niet voor een kleintje vervaard – komt met een oplossing: de muur gaat eruit. ,,Het is niet langer een beslissingdie alleen jou aangaat. Wij gaan je leven redden”, zegt Jerry tegen de huilende buddha.

Daarvoor heeft de kijker mogen zien hoe Denny door Jerry ondervraagd werd. Denny vertelt hoe zijn dag eruit ziet: ,,Als ik opsta…” ,,Je bedoelt: als je wakker wordt”, onderbreekt Jerry hem begripvol. Er volgen exclusieve beelden van Denny die zijn tanden in bed poetst en zijn cellulitis behandelt. Jerry kijkt zo ethisch mogelijk. Even later zien we het geweten van zwaarlijvig Amerika zelf de laatste stukjes muur naar buiten duwen en is Denny gered. Een beter voorbeeld van hoe de mens gerelateerd is aan de ruimte die hem omhult had Bouman niet kunnen vinden.

‘Egotectuur’ is nog te zien tot en met 7 september in Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.