Een ochtend van poep en plas. Delta maakte een rondgang langs de kleine kamertjes van onze universiteit. Een verslag over schaamschotten en vrouwenurinoirs.
,,Moet je nu naar de deur kijken of juist naar de muur?”
8:05 uur: vuilfouten
Iemand moet het doen: de toiletten schoonmaken. En iemand anders moet dat daarna weer controleren. Juul Vogel is kwaliteitsinspecteur van de facilitaire dienst. Steekproefsgewijs beoordeelt ze de TU-gebouwen; vanochtend het gebouw van werktuigbouwkunde. ,,Er zijn twee soorten fouten. Bij een ‘vuilfout’ is een element niet schoongemaakt, bij een ‘methodefout’ is het op een verkeerde manier schoongemaakt: te veel schoonmaakmiddel, te natte doek of vies water.” Vogel kijkt secuur naar alle toiletten, naar de toiletdeuren, naar de spiegels. ,,Tegen het licht in zie je het meest. Kijk, hier heeft een kleine schoonmaker moeten springen om ergens bij te kunnen.” Vervolgens veegt ze met haar hand over de handdoekenautomaat. Schoon. Een meisje dat ons gezellig bij de damestoiletten ziet praten, kijkt bedenkelijk. Ze moet naar de wc, maar maakt rechtsomkeert.
9:10 uur: schaamschotten
,,De schaamschotjes, zijn die zo bijzonder?” Totdat ik door Willem Jager van de Facilitaire Dienst naar het gebouw van technische natuurkunde was gestuurd, wist ik niet wat schaamschotten waren. Dick Hoeneveld, die over de gang van vleugel C1 wandelt, weet het wel. Toch moet hij nog even zijn geheugen opfrissen. Hij wil ze nog even zien. ,,O ja, die schotjes zijn wel leuk, maar ze vallen me niet eens meer op. Die kleine potjes herinner ik me wel.”
De afdeling is net gerenoveerd en dus zijn ook de toiletten hip. Mooie kleurtjes, spiegels als een ijslolly op een stokje. De schotten tussen de urinoirs, waarvoor ik kwam, golven vrolijk tussen de kleine hoekige pisbakjes in. En ze doen hun werk: tijdens het plassen kijk je niet in het zaakje van iemand anders. Een hele opluchting. Achter een blauwe deur is ook een douche. Ik constateer er een vuilfout: een klein halfvol flesje shampoo. Wordt hier dan wel eens gedoucht? Hoeneveld: ,,Ja hoor. Sommige mensen gaan tussendoor even sporten. Ik douche hier zelf ook af en toe.”
9:30 uur: geëmancipeerd?
De toiletten op de eerste verdieping van het gebouw van civiele techniek weerspiegelen nog de man-vrouwverhouding van jaren geleden. Voor de mannen tel ik tweeëntwintig urinoirs en twaalf gewone wc%s, voor vrouwen zijn er slechts vier toiletten. Ik ga op zoek naar teksten op toiletdeuren. ‘Ik haat knorren’, lees ik, gevolgd door: ‘Dan knor je toch niet.’ En ‘Al Bundy for President’. Hoogstaande literatuur dus. Ik vraag me af wie er stiften en pennen op zak heeft tijdens wc-bezoek. En wie daarmee dan geslachtsdelen op de deur gaat tekenen tijdens de behoefte. Ook tref ik hier mijn eerste remsporen van de dag aan. Bah.
Even verderop, op dezelfde verdieping, schijnen vrouwenurinoirs te zijn. Net nieuw en heel modern. Staand plassen voor vrouwen, dat brengt geëmancipeerde vrouwen weer een stukje dichter bij de man. Ik durf eigenlijk niet naar binnen. ,,Zal ik je dan een rondleiding geven?” vraagt studente Miriam Gerrits, die achter een balie zit. Ze lijkt mijn terughoudendheid overdreven te vinden. Zelf heeft ze nog nooit gebruikgemaakt van het urinoir. ,,Het zijn rare dingen en ik heb niet de neiging om het te proberen. Bovendien kun je door die roestvrijstalen deurtjes heen kijken.” Ze wijst op een kijkgaatje ter grootte van een sinaasappel. Als je óver het deurtje kijkt zou je ook kunnen zien wie er staat. Maar er staat nooit iemand.
9:55 uur: inventiever
Bij bouwkunde slijten de pisbakken sneller dan bij de rest. Dat zegt Ruben Feuerberg van Facility Management tenminste. Plassen toekomstig architecten dan krachtiger? ,,Nee hoor. Maar hier wordt elk toilet dagelijks misschien dertig keer doorgespoeld, terwijl dat bij natuurkunde maar twee keer is”, vertelt Feuerberg. Bij bouwkunde heerst namelijk een toilettenschaarste. Maar daar wordt hard aan gewerkt. De laatste jaren zijn er flink wat wc’s bijgekomen. En ook hier een paar damesurinoirs.
Aha. Worden ze hier wel gebruikt? Feuerberg: ,,Dat durf ik niet te zeggen. Maar ik denk dat vrouwelijke bouwkundestudenten er misschien wat minder moeilijk over doen dan de studentes van civiele techniek. Ze zijn hier toch wat inventiever, het zijn ontwerpers hier, hè?” Even vragen. Bij de koffieautomaten zitten Janneke van der Velden en Claire Robert. Geen van beiden heeft ervaring met een urinoir. Robert loopt zelfs even weg om de toiletten met eigen ogen te bekijken. Ze komt uit Frankrijk en daar heb je zulke dingen niet. Van der Velden kent ze wel, maar heeft een praktisch probleem: ze weet niet hoe ze boven zo%n ding moet hangen. ,,Moet je naar de deur kijken of juist naar de muur? Ze zouden een cursus moeten geven om duidelijk te maken hoe dat werkt”, lacht ze.
10:30 uur: tenen
De hoogste toiletten van de universiteit zijn natuurlijk bij elektrotechniek. Boven de urinoirs op de eenentwintigste verdieping zit eenraampje. Als ik tijdens het plassen op mijn tenen ga staan, zie ik alle flats van Delft-Zuid en de rokende pijpen van de Rotterdamse haven. Helaas plast het niet lekker als je op je tenen staat.
11:05 uur: turven
Veel toiletten, weinig volk. Hier in de aula eindigt mijn wc-odyssee. In dit gebouw zijn mensen, maar het sanitair in de kelders wordt weinig bespetterd. Het is er bijna altijd leeg. Eens even tien minuten turven op de trap bij personeelsvereniging Prometheus. De eerste plasser komt na anderhalve minuut. Pas na drie minuten keert hij terug. Is dat lang voor een toiletbezoek? Uiteindelijk tel ik vier mensen in tien minuten, waarvan twee mannen. Da%s weinig voor zo’n imposante toiletverzameling. Net buiten de turftijd komen nog twee mensen met druk op de blaas de trappen af, maar ik moet streng zijn. Ze tellen niet meer mee. Het is een oudere man met een jonge vrouw. Onder haar arm een aktetasje. Horen ze bij elkaar? Zij loopt kordaat het damestoilet in, hij lijkt te twijfelen welke deur hij zal nemen. Hoe vaak zouden…? Nee, dat gebeurt hier vast niet.
Een ochtend van poep en plas. Delta maakte een rondgang langs de kleine kamertjes van onze universiteit. Een verslag over schaamschotten en vrouwenurinoirs. ,,Moet je nu naar de deur kijken of juist naar de muur?”
8:05 uur: vuilfouten
Iemand moet het doen: de toiletten schoonmaken. En iemand anders moet dat daarna weer controleren. Juul Vogel is kwaliteitsinspecteur van de facilitaire dienst. Steekproefsgewijs beoordeelt ze de TU-gebouwen; vanochtend het gebouw van werktuigbouwkunde. ,,Er zijn twee soorten fouten. Bij een ‘vuilfout’ is een element niet schoongemaakt, bij een ‘methodefout’ is het op een verkeerde manier schoongemaakt: te veel schoonmaakmiddel, te natte doek of vies water.” Vogel kijkt secuur naar alle toiletten, naar de toiletdeuren, naar de spiegels. ,,Tegen het licht in zie je het meest. Kijk, hier heeft een kleine schoonmaker moeten springen om ergens bij te kunnen.” Vervolgens veegt ze met haar hand over de handdoekenautomaat. Schoon. Een meisje dat ons gezellig bij de damestoiletten ziet praten, kijkt bedenkelijk. Ze moet naar de wc, maar maakt rechtsomkeert.
9:10 uur: schaamschotten
,,De schaamschotjes, zijn die zo bijzonder?” Totdat ik door Willem Jager van de Facilitaire Dienst naar het gebouw van technische natuurkunde was gestuurd, wist ik niet wat schaamschotten waren. Dick Hoeneveld, die over de gang van vleugel C1 wandelt, weet het wel. Toch moet hij nog even zijn geheugen opfrissen. Hij wil ze nog even zien. ,,O ja, die schotjes zijn wel leuk, maar ze vallen me niet eens meer op. Die kleine potjes herinner ik me wel.”
De afdeling is net gerenoveerd en dus zijn ook de toiletten hip. Mooie kleurtjes, spiegels als een ijslolly op een stokje. De schotten tussen de urinoirs, waarvoor ik kwam, golven vrolijk tussen de kleine hoekige pisbakjes in. En ze doen hun werk: tijdens het plassen kijk je niet in het zaakje van iemand anders. Een hele opluchting. Achter een blauwe deur is ook een douche. Ik constateer er een vuilfout: een klein halfvol flesje shampoo. Wordt hier dan wel eens gedoucht? Hoeneveld: ,,Ja hoor. Sommige mensen gaan tussendoor even sporten. Ik douche hier zelf ook af en toe.”
9:30 uur: geëmancipeerd?
De toiletten op de eerste verdieping van het gebouw van civiele techniek weerspiegelen nog de man-vrouwverhouding van jaren geleden. Voor de mannen tel ik tweeëntwintig urinoirs en twaalf gewone wc%s, voor vrouwen zijn er slechts vier toiletten. Ik ga op zoek naar teksten op toiletdeuren. ‘Ik haat knorren’, lees ik, gevolgd door: ‘Dan knor je toch niet.’ En ‘Al Bundy for President’. Hoogstaande literatuur dus. Ik vraag me af wie er stiften en pennen op zak heeft tijdens wc-bezoek. En wie daarmee dan geslachtsdelen op de deur gaat tekenen tijdens de behoefte. Ook tref ik hier mijn eerste remsporen van de dag aan. Bah.
Even verderop, op dezelfde verdieping, schijnen vrouwenurinoirs te zijn. Net nieuw en heel modern. Staand plassen voor vrouwen, dat brengt geëmancipeerde vrouwen weer een stukje dichter bij de man. Ik durf eigenlijk niet naar binnen. ,,Zal ik je dan een rondleiding geven?” vraagt studente Miriam Gerrits, die achter een balie zit. Ze lijkt mijn terughoudendheid overdreven te vinden. Zelf heeft ze nog nooit gebruikgemaakt van het urinoir. ,,Het zijn rare dingen en ik heb niet de neiging om het te proberen. Bovendien kun je door die roestvrijstalen deurtjes heen kijken.” Ze wijst op een kijkgaatje ter grootte van een sinaasappel. Als je óver het deurtje kijkt zou je ook kunnen zien wie er staat. Maar er staat nooit iemand.
9:55 uur: inventiever
Bij bouwkunde slijten de pisbakken sneller dan bij de rest. Dat zegt Ruben Feuerberg van Facility Management tenminste. Plassen toekomstig architecten dan krachtiger? ,,Nee hoor. Maar hier wordt elk toilet dagelijks misschien dertig keer doorgespoeld, terwijl dat bij natuurkunde maar twee keer is”, vertelt Feuerberg. Bij bouwkunde heerst namelijk een toilettenschaarste. Maar daar wordt hard aan gewerkt. De laatste jaren zijn er flink wat wc’s bijgekomen. En ook hier een paar damesurinoirs.
Aha. Worden ze hier wel gebruikt? Feuerberg: ,,Dat durf ik niet te zeggen. Maar ik denk dat vrouwelijke bouwkundestudenten er misschien wat minder moeilijk over doen dan de studentes van civiele techniek. Ze zijn hier toch wat inventiever, het zijn ontwerpers hier, hè?” Even vragen. Bij de koffieautomaten zitten Janneke van der Velden en Claire Robert. Geen van beiden heeft ervaring met een urinoir. Robert loopt zelfs even weg om de toiletten met eigen ogen te bekijken. Ze komt uit Frankrijk en daar heb je zulke dingen niet. Van der Velden kent ze wel, maar heeft een praktisch probleem: ze weet niet hoe ze boven zo%n ding moet hangen. ,,Moet je naar de deur kijken of juist naar de muur? Ze zouden een cursus moeten geven om duidelijk te maken hoe dat werkt”, lacht ze.
10:30 uur: tenen
De hoogste toiletten van de universiteit zijn natuurlijk bij elektrotechniek. Boven de urinoirs op de eenentwintigste verdieping zit eenraampje. Als ik tijdens het plassen op mijn tenen ga staan, zie ik alle flats van Delft-Zuid en de rokende pijpen van de Rotterdamse haven. Helaas plast het niet lekker als je op je tenen staat.
11:05 uur: turven
Veel toiletten, weinig volk. Hier in de aula eindigt mijn wc-odyssee. In dit gebouw zijn mensen, maar het sanitair in de kelders wordt weinig bespetterd. Het is er bijna altijd leeg. Eens even tien minuten turven op de trap bij personeelsvereniging Prometheus. De eerste plasser komt na anderhalve minuut. Pas na drie minuten keert hij terug. Is dat lang voor een toiletbezoek? Uiteindelijk tel ik vier mensen in tien minuten, waarvan twee mannen. Da%s weinig voor zo’n imposante toiletverzameling. Net buiten de turftijd komen nog twee mensen met druk op de blaas de trappen af, maar ik moet streng zijn. Ze tellen niet meer mee. Het is een oudere man met een jonge vrouw. Onder haar arm een aktetasje. Horen ze bij elkaar? Zij loopt kordaat het damestoilet in, hij lijkt te twijfelen welke deur hij zal nemen. Hoe vaak zouden…? Nee, dat gebeurt hier vast niet.

Comments are closed.