Onderwijs

Een miljard voor huisvesting in hart TU-wijk

Tot het jaar 2010 gaat de TU bijna een miljard gulden investeren in de huisvesting van faculteiten en diensten. De universiteit zal zich in die periode concentreren in het ‘middengebied’.

De Mekelweg zal door stedebouwkundige ingrepen ontwikkeld worden tot een ‘boulevard met uitstraling’. De oude gebouwen in TU-Noord worden verkocht.

Het college van bestuur zal deze beleidskeuzes voor zijn strategisch vastgoedbeleid eind november met de universiteitsraad bespreken. Dan zal ook een investeringsbegroting worden voorgelegd. Het project voor de herhuisvesting van de faculteiten Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouw zal dan als eerste binnen de nieuwe kaders uitgevoerd kunnen worden.

Voor het plan is het nodig dat de TU geld gaat lenen. Dat zal in ieder geval moeten gebeuren op de interne markt. Bij de faculteiten moet 90 miljoen worden opgehaald tegen een lage rente van vier procent. Extern zal wellicht nog eens 84 miljoen moeten worden geleend tegen een hogere rente. De TU heeft nooit eerder externe leningen uitgeschreven. Wel is het een keer eerder voorgekomen dat een interne lening werd georganiseerd. Eind jaren tachtig moesten de faculteiten helpen de begroting van de TU sluitend te maken.

Het college heeft drie vastgoedvarianten laten doorrekenen op kwalitatieve, kwantitatieve en financiële factoren. In de ‘minimale’ variant zou de TU alles behouden wat ze aan gebouwen heeft, en zorgen voor een adequate, zij het sobere staat van onderhoud. In de ‘noordelijke’ variant zou de TU de karakteristieke gebouwen van WTM, Mijnbouw, Scheikunde en het Bureau van de universiteit herstellen en er een campus-achtig gebied van maken (in het zuiden moet de TU dan alles behalve het IRI kwijt).

Deze beide varianten droegen echter niet voldoende bij aan de noodzakelijke vermindering van het totale vloeroppervlak, en leidden ook tot hogere investerings- en exploitatielasten.

De overgebleven variant (middengebied-plus geheten, omdat in het zuiden wel Geodesie wordt afgestoten, maar L&R, HLO en IRI behouden blijven) voldoet aan de meeste voorwaarden die het TU-bestuur gesteld heeft.

De TU zal in 2010 honderdduizend vierkante meter vloeroppervlak minder hebben. De opgeknapte en nieuwe gebouwen hebben dan een flexibele inrichting met multifunctionele ruimten en gemeenschappelijk gebruik van faciliteiten (kantines, bibliotheken, collegezalen). De gebouwen zijn daardoor, bij eventuele verdere krimp van de universiteit, op de vastgoedmarkt goed verkoopbaar of verhuurbaar. Bovendien zal omwille van ruimtebesparing gewerkt worden met ‘nieuwe kantoorconcepten’, waarbij niet iedere medewerker meer een ‘persoonsgebonden werkplek’ kan hebben.
Uitstraling

Belangrijk element in het plan is dat het de TU zal mogelijk maken om de TU-wijk stedebouwkundig een betere uitstraling te geven. Honderd miljoen gulden is gereserveerd voor een ‘kwaliteitsimpuls’ voor de gebouwen en voor de wijk als geheel, zodat de universiteit ,,de uitstraling van een topuniversiteit” kan krijgen. Daartoe zal een verschil worden gemaakt tussen gebouwen die aan de Mekelweg staan, en de gebouwen die zich aan weerszijden daarachter bevinden. Publieksfuncties zullen aan de centrale as worden geplaatst, onderzoeksfuncties bijvoorbeeld in meer eenvoudige gebouwen daarachter.

Het plan schetst de toekomstige Mekelweg als een boulevard tussen twee polen. Aan de ene kant de Aula en de nieuwe bibliotheek (‘informatief/culinair’), aan de andere kant het Sportcentrum en het Cultureel Centrum (‘cultureel/recreatief’). Daartussen komen dan ‘open, uitnodigende gebouwen’ met de primaire onderwijsvoorzieningen, maar ook een studentenservicecentrum, een copyshop, boekhandel en uitzendbureau.
Afscheid

Het college neemt in het plan met enige pijn in het hart afscheid van de cultuur-historisch waardevolle gebouwen aan de noordzijde van de wijk, ook al omdat de kwaliteitsimpuls voor de wijk ook in die variant wèl mogelijk was geweest. Het cvb neemt zich echter voor om de verkoop van TU-Noord zodanig aan te pakken, dat de wijk toch een uitstraling zal hebben op de compacte universiteit van de toekomst.

De historisch waardevolle gebouwen (zeg maar: alles behalve Scheikunde) moeten gehandhaafd blijven, en er zal overwegend woningbouw plaatsvinden. Gedacht wordt aan tweehonderd studentenwoningen, maar ook aan apartementen voor gastdocenten en koopwoningen voor personeelsleden. Bovendien zou het Techniek Museum in deze wijk een plaats kunnen krijgen.

Aangezien in het plan ook sprake is van langere openstelling van de gebouwen, zou over vijftien jaar de unheimische TU-wijk van nu ook ’s avonds en in de weekends de studenten uit de binnenstad weg kunnen lokken. (R.M.)

Richard Meijer

Tot het jaar 2010 gaat de TU bijna een miljard gulden investeren in de huisvesting van faculteiten en diensten. De universiteit zal zich in die periode concentreren in het ‘middengebied’. De Mekelweg zal door stedebouwkundige ingrepen ontwikkeld worden tot een ‘boulevard met uitstraling’. De oude gebouwen in TU-Noord worden verkocht.

Het college van bestuur zal deze beleidskeuzes voor zijn strategisch vastgoedbeleid eind november met de universiteitsraad bespreken. Dan zal ook een investeringsbegroting worden voorgelegd. Het project voor de herhuisvesting van de faculteiten Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouw zal dan als eerste binnen de nieuwe kaders uitgevoerd kunnen worden.

Voor het plan is het nodig dat de TU geld gaat lenen. Dat zal in ieder geval moeten gebeuren op de interne markt. Bij de faculteiten moet 90 miljoen worden opgehaald tegen een lage rente van vier procent. Extern zal wellicht nog eens 84 miljoen moeten worden geleend tegen een hogere rente. De TU heeft nooit eerder externe leningen uitgeschreven. Wel is het een keer eerder voorgekomen dat een interne lening werd georganiseerd. Eind jaren tachtig moesten de faculteiten helpen de begroting van de TU sluitend te maken.

Het college heeft drie vastgoedvarianten laten doorrekenen op kwalitatieve, kwantitatieve en financiële factoren. In de ‘minimale’ variant zou de TU alles behouden wat ze aan gebouwen heeft, en zorgen voor een adequate, zij het sobere staat van onderhoud. In de ‘noordelijke’ variant zou de TU de karakteristieke gebouwen van WTM, Mijnbouw, Scheikunde en het Bureau van de universiteit herstellen en er een campus-achtig gebied van maken (in het zuiden moet de TU dan alles behalve het IRI kwijt).

Deze beide varianten droegen echter niet voldoende bij aan de noodzakelijke vermindering van het totale vloeroppervlak, en leidden ook tot hogere investerings- en exploitatielasten.

De overgebleven variant (middengebied-plus geheten, omdat in het zuiden wel Geodesie wordt afgestoten, maar L&R, HLO en IRI behouden blijven) voldoet aan de meeste voorwaarden die het TU-bestuur gesteld heeft.

De TU zal in 2010 honderdduizend vierkante meter vloeroppervlak minder hebben. De opgeknapte en nieuwe gebouwen hebben dan een flexibele inrichting met multifunctionele ruimten en gemeenschappelijk gebruik van faciliteiten (kantines, bibliotheken, collegezalen). De gebouwen zijn daardoor, bij eventuele verdere krimp van de universiteit, op de vastgoedmarkt goed verkoopbaar of verhuurbaar. Bovendien zal omwille van ruimtebesparing gewerkt worden met ‘nieuwe kantoorconcepten’, waarbij niet iedere medewerker meer een ‘persoonsgebonden werkplek’ kan hebben.
Uitstraling

Belangrijk element in het plan is dat het de TU zal mogelijk maken om de TU-wijk stedebouwkundig een betere uitstraling te geven. Honderd miljoen gulden is gereserveerd voor een ‘kwaliteitsimpuls’ voor de gebouwen en voor de wijk als geheel, zodat de universiteit ,,de uitstraling van een topuniversiteit” kan krijgen. Daartoe zal een verschil worden gemaakt tussen gebouwen die aan de Mekelweg staan, en de gebouwen die zich aan weerszijden daarachter bevinden. Publieksfuncties zullen aan de centrale as worden geplaatst, onderzoeksfuncties bijvoorbeeld in meer eenvoudige gebouwen daarachter.

Het plan schetst de toekomstige Mekelweg als een boulevard tussen twee polen. Aan de ene kant de Aula en de nieuwe bibliotheek (‘informatief/culinair’), aan de andere kant het Sportcentrum en het Cultureel Centrum (‘cultureel/recreatief’). Daartussen komen dan ‘open, uitnodigende gebouwen’ met de primaire onderwijsvoorzieningen, maar ook een studentenservicecentrum, een copyshop, boekhandel en uitzendbureau.
Afscheid

Het college neemt in het plan met enige pijn in het hart afscheid van de cultuur-historisch waardevolle gebouwen aan de noordzijde van de wijk, ook al omdat de kwaliteitsimpuls voor de wijk ook in die variant wèl mogelijk was geweest. Het cvb neemt zich echter voor om de verkoop van TU-Noord zodanig aan te pakken, dat de wijk toch een uitstraling zal hebben op de compacte universiteit van de toekomst.

De historisch waardevolle gebouwen (zeg maar: alles behalve Scheikunde) moeten gehandhaafd blijven, en er zal overwegend woningbouw plaatsvinden. Gedacht wordt aan tweehonderd studentenwoningen, maar ook aan apartementen voor gastdocenten en koopwoningen voor personeelsleden. Bovendien zou het Techniek Museum in deze wijk een plaats kunnen krijgen.

Aangezien in het plan ook sprake is van langere openstelling van de gebouwen, zou over vijftien jaar de unheimische TU-wijk van nu ook ’s avonds en in de weekends de studenten uit de binnenstad weg kunnen lokken. (R.M.)

Richard Meijer

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.