Wie het studentencomplex ‘Gimmie Shelter’ in haar huidige vorm wil meemaken, heeft nog even de tijd. Door de stopzetting van de bouw van de nieuwe TU-bibliotheek, zijn de plannen met het complex voorlopig niet meer spoedeisend.
Toch zal de helft van deze ‘vrolijke bidonville’ vroeg of laat moeten wijken voor parkeerruimte. Portret van een complex op de tocht.
De naam van het studentencomplex Gimmie Shelter, afgeleid van de beruchte Stones-documentaire ‘Gimme Shelter’ en met opzet verbasterd om de Nederlandse tong wat op weg te helpen, illustreert treffend de omstandigheden waaronder het complex eind jaren zeventig is ontworpen: woningnood. Het eraan ten grondslag liggende plan, een initiatief van en ontwerp door bouwkundestudenten dat uitgaat van op elkaar gestapelde bouwketen, versloeg qua vernuft, lage kosten en snelle montage een officieel plan van de TH Delft.
Figuur 1 ‘Gimme Shelter’ in huidige vorm
Het woondorp werd neergezet op TU-grond, uiteindelijk voor onderwijsgebouwen bedoeld. Extra voorwaarden luidden hierom dat het geheel maar twintig jaar hoefde mee te gaan en in principe verplaatsbaar diende te zijn. Als het aan de TU ligt, gaat die laatste eis getest worden zodra met de bouw van de bibliotheek begonnen wordt. De bewoners in de diverse kleurige woonblokken, omgedoopt van een hoopvol ‘Chateau Neuf’ tot een brasvast ‘In Den Geile Camele’, hebben minder haast.
,,Toen we wisten dat naast ons complex de nieuwe TU-bibliotheek zou komen, dachten we ‘mooi’. Totdat bleek dat we zelf weg moesten”, verzucht Leon Hombergen, een van de twee bewoners die Gimmie Shelter vertegenwoordigen. Bij het neerzetten van de bibliotheek is het reserveren van een bepaalde hoeveelheid parkeerruimte van overheidswege verplicht. Zoals de TU die ruimte nu voor ogen heeft, staat Gimmie Shelter in de weg; de helft ervan wil zij hierom verplaatst zien naar een terrein achter het gebouw van Elektrotechniek.
Oprotpremie
De verhuisklus is gedelegeerd aan de SDSH, die de grond in erfpacht heeft van de TU. Om bij de indeling van de nieuwe en krappere locatie de kwaliteit van de bezonning, de buitenruimte en het uitzicht zoveel mogelijk te redden schakelde de SDSH architect Peter Drijver in, één van de oorspronkelijke student-ontwerpers van de Gimmie Shelter. Drijver over zijn indeling: ,,De locatie is wat minder, maar er kan nog steeds een balletje getrapt worden.” De bewoners zelf zien meer bezwaren. De verhuizers voelen zich opgezadeld met de rompslomp van een ongevraagde verhuizing tegen een te lage verhuisvergoeding, zien hun weelderig groene omgeving ingeruild voor een grasveldje, komen dichter bijeen te wonen en ,,verder van de bakker te liggen”, terwijl de blijvers ,,verwend worden met het uitzicht op een kale vlakte met tweehonderd auto’s”.
,,In de erfpacht-overeenkomst die de SDSH met de TU heeft, staat een uitsluitsel waardoor de TU de grond voortijdig kan opvragen, maar de bewoners hebben dat uitsluitsel niet op hun beurt in hun contract met de SDSH. Het probleem dat de TU de grond terug wil hebben is daardoor niet ons probleem”, hoopt Hombergen’s collega Maurice van der Sterren. ,,De verhuizing is in elk geval niet vergelijkbaar met stadsvernieuwing, dus kan de SDSH ons niet afschepen met de daarvoor gangbare oprotpremie.” De door de bewoners om advies gevraagde advocaat, wiens honorarium aardig genoeg aan de SDSH zelf gepresenteerd mag worden, heeft bevestigd dat zij wat dat laatste betreft sterk staan.
Over de schoonheid van Gimmie Shelter, dat het als enige studentencomplex tot vermelding in de architectuurgids van Delft heeft geschopt en zelfs ooit door de Viva is gecovered, lopen de meningen uiteen. Architect Drijver noemt het dorp van 28 rood, geel en blauw geschilderde barakken laconiek ‘een vrolijke bidonville’, wat zoveel als een vrolijke krottenbuurt betekent. Studenten in de binnenstad refereren er spottend aan als ‘konijnehokken’, ‘knorrenwoningen’ of ‘kinderspeeltuin’.
Smoelen
,,Typisch een idee van mensen die hier niet wonen”, reageert Hombergen licht gepikeerd. ,,Maar zodra ze hier wonen merken ze dat het hier prettig is.” De buitenruimte is inderdaad luxe te noemen: op de comfortabele grasvelden rond en tussen de blokken wordt regelmatig gebarbecued, gefeest en gesport, terwijl eventuele pottekijkers door de dichte begroeiing elk zicht wordt ontnomen.
Binnen is de groepsgrootte per woonblok – acht bewoners delen sanitair en een gemeenschappelijke ruimte (GR) met keuken – zodanig gekozen dat enerzijds het omgaan met elkaar, het afstemmen van gezamenlijke diners en de afspraken over corvee nog goed te overzien zijn; anderzijds kan men zich wanneer gewenst zonder veel omhaal aan het groepsproces onttrekken. Deze optie kreeg, juist omdat studenten nu eens zelf achter de ontwerptafel zaten, een duwtje in de rug door de route naar de kamers niet met de GR te kruisen.
Drijver, snerend in een Orakel uit 1978 over de indeling van toen reeds bestaande studentenhuizen: ,,Als je eens geen zin hebt om al die smoelen te zien, moet je maar door het raam klimmen.”
Wat de bewoners van woonblok ‘In Den Geile Camele’ betreft, hadden de ontwerpers zich die moeite kunnen besparen. ,,Typerend voor dit huis is dat iedereen juist in de GR leeft. Als de helft op vakantie is gaan we, omdat de GR zo groot is, met zijn allen op één kamer zitten”, vertelt Patrick van Dijk, die in de Camele al bijna vijf jaar meedraait.
Huisgenoot Sidney Hovers vervolgt: ,,We studeren samen, gaan samen uit, feesten samen. Als iemand ’s avonds nog moet thuiskomen, blijft de rest uit gezelligheid nog even wakker.”
Een groot voordeel van wonen in de Gimmie Shelter, dat door de ietwat geïsoleerde ligging en een groot tekort aan vrouwelijke bewoners ,,niet als gaaf bekend staat”, is dat men precies daardoor ongestoord zijn gang kan gaan. Hovers: ,,Je woont in de TU-wijk, in de buurt van het centrum, en toch kun je sporten en feesten. Is er een containerbrandje, dan is erniets aan de hand. Het is echt prima wonen hier.”
Rouwdouwers
Wordt het complex als geheel al verweten een typisch studentikoze sfeer te ademen, de Camele spant daarbinnen de kroon. Binnen de Gimmie Shelter heeft hun blok ongewild een reputatie van corporale rouwdouwers opgebouwd. Nachtelijk lawaai, ruzies, vechtpartijtjes, brandjes; zelfs fietsenheling is ooit (onterecht) op hun conto geschreven. Allemaal overtrokken, oordelen de bewoners van de Camele zelf. Er gebeurt wel eens wat, maar verspreid over lange perioden.
Bovendien neemt juist door hun reputatie de fantasie soms een loopje met de omwonenden. Van Dijk ziet de verklaring voor hun naam vooral in de eenheid die ze uitstralen. ,,De huisband is echt heel goed. Als één iemand ruzie krijgt, dan duikt het hele huis erop.”
Figuur 2 Interieur van ‘In Den Geile Camele’
Die band wordt nog eens benadrukt door de inrichting van hun blok zelf, dat eerder oogt als een verenigingshonk. Een wand in de woonkeuken is beplakt met honderden lege pakjes Camel – een erfenis van de verzamelwoede van een ex-huisgenoot – die gerangschikt zijn in de vorm van de kameel van Camel’s eigen beeldmerk. Een andere wand toont een in een dronken bui getekende al even dronken ogende stripversie. De spontaan bedachte bloknaam ‘In Den Geile Camele’ is voor alle duidelijkheid achter de ramen geplaatst middels een zelfgemaakte lichtbak. Verpakkingen worden als regel niet in de vuilnisbak maar op de grond gegooid, en ,,men hoeft zich ook geen zorgen te maken als er wijn op de vloerbedekking valt”. Op het toilet hangt een uitgelezen selectie harde porno, waarover toiletbezoekers hun mening mogen geven in een gastenboekje. Sommige reacties drukken walging uit, maar ,,die zijn niet van ons hoor”, verzekert Van Dijk onder gegrinnik van zijn medebewoners.
Onderlinge conflicten worden op eigen wijze opgelost. ,,Het gaat hier niet van: luister eens, ik wilde even met je praten over gisteren”, grapt Hovers op domineestoon, ,,maar van klootzak! Je moet opflikkeren! Dan ben je het ook weer gelijk vergeten.” Van Dijk: ,,Zo moet je hier wel worden.” ,,Maar iedereen is hier wel eens de lul”, vervolgt Hovers. ,,Het is een wisselwacht.”
,,Soms volgt op een pesterijtje wel eens een stoeipartij, wie dat ziet denkt gelijk dat het grote ruzie is. Maar liggen we moe op de grond, dan is het over”, vult huisgenoot Mark Tusveld aan. ,,Niemand zoekt problemen die er niet zijn. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ik ergens mee zat en het niet kwijt kon. Je hebt altijd vrienden, dat scheelt zoveel”, concludeert Hovers. Helaas staat ook hun blok op de verhuislijst van de SDSH. Wat steekt is dat, afhankelijk van de wijze van verhuizen, de kans bestaat dat ze na de verhuizing niet in hun eigen honk terecht zullen komen. Hovers: ,,Dat is een eis die wij zeker wel stellen. Anders zie ik het gebeuren dat wij met onze koffers langskomen en de mannen uit ons blok zetten.” Vanwege de problemen rond de aanbesteding van de bouw van de bibliotheek heeft de SDSH de tijdelijke stop op nieuwe instemmingen opgeheven. Wel moeten nieuwe huurders op voorhand akkoord gaan met de verhuizing vanhun woonblok, en de verhuiskostenvergoeding gaat voor alle zekerheid aan de neus van deze categorie huurders voorbij.
,
Wie het studentencomplex ‘Gimmie Shelter’ in haar huidige vorm wil meemaken, heeft nog even de tijd. Door de stopzetting van de bouw van de nieuwe TU-bibliotheek, zijn de plannen met het complex voorlopig niet meer spoedeisend. Toch zal de helft van deze ‘vrolijke bidonville’ vroeg of laat moeten wijken voor parkeerruimte. Portret van een complex op de tocht.
De naam van het studentencomplex Gimmie Shelter, afgeleid van de beruchte Stones-documentaire ‘Gimme Shelter’ en met opzet verbasterd om de Nederlandse tong wat op weg te helpen, illustreert treffend de omstandigheden waaronder het complex eind jaren zeventig is ontworpen: woningnood. Het eraan ten grondslag liggende plan, een initiatief van en ontwerp door bouwkundestudenten dat uitgaat van op elkaar gestapelde bouwketen, versloeg qua vernuft, lage kosten en snelle montage een officieel plan van de TH Delft.
Figuur 1 ‘Gimme Shelter’ in huidige vorm
Het woondorp werd neergezet op TU-grond, uiteindelijk voor onderwijsgebouwen bedoeld. Extra voorwaarden luidden hierom dat het geheel maar twintig jaar hoefde mee te gaan en in principe verplaatsbaar diende te zijn. Als het aan de TU ligt, gaat die laatste eis getest worden zodra met de bouw van de bibliotheek begonnen wordt. De bewoners in de diverse kleurige woonblokken, omgedoopt van een hoopvol ‘Chateau Neuf’ tot een brasvast ‘In Den Geile Camele’, hebben minder haast.
,,Toen we wisten dat naast ons complex de nieuwe TU-bibliotheek zou komen, dachten we ‘mooi’. Totdat bleek dat we zelf weg moesten”, verzucht Leon Hombergen, een van de twee bewoners die Gimmie Shelter vertegenwoordigen. Bij het neerzetten van de bibliotheek is het reserveren van een bepaalde hoeveelheid parkeerruimte van overheidswege verplicht. Zoals de TU die ruimte nu voor ogen heeft, staat Gimmie Shelter in de weg; de helft ervan wil zij hierom verplaatst zien naar een terrein achter het gebouw van Elektrotechniek.
Oprotpremie
De verhuisklus is gedelegeerd aan de SDSH, die de grond in erfpacht heeft van de TU. Om bij de indeling van de nieuwe en krappere locatie de kwaliteit van de bezonning, de buitenruimte en het uitzicht zoveel mogelijk te redden schakelde de SDSH architect Peter Drijver in, één van de oorspronkelijke student-ontwerpers van de Gimmie Shelter. Drijver over zijn indeling: ,,De locatie is wat minder, maar er kan nog steeds een balletje getrapt worden.” De bewoners zelf zien meer bezwaren. De verhuizers voelen zich opgezadeld met de rompslomp van een ongevraagde verhuizing tegen een te lage verhuisvergoeding, zien hun weelderig groene omgeving ingeruild voor een grasveldje, komen dichter bijeen te wonen en ,,verder van de bakker te liggen”, terwijl de blijvers ,,verwend worden met het uitzicht op een kale vlakte met tweehonderd auto’s”.
,,In de erfpacht-overeenkomst die de SDSH met de TU heeft, staat een uitsluitsel waardoor de TU de grond voortijdig kan opvragen, maar de bewoners hebben dat uitsluitsel niet op hun beurt in hun contract met de SDSH. Het probleem dat de TU de grond terug wil hebben is daardoor niet ons probleem”, hoopt Hombergen’s collega Maurice van der Sterren. ,,De verhuizing is in elk geval niet vergelijkbaar met stadsvernieuwing, dus kan de SDSH ons niet afschepen met de daarvoor gangbare oprotpremie.” De door de bewoners om advies gevraagde advocaat, wiens honorarium aardig genoeg aan de SDSH zelf gepresenteerd mag worden, heeft bevestigd dat zij wat dat laatste betreft sterk staan.
Over de schoonheid van Gimmie Shelter, dat het als enige studentencomplex tot vermelding in de architectuurgids van Delft heeft geschopt en zelfs ooit door de Viva is gecovered, lopen de meningen uiteen. Architect Drijver noemt het dorp van 28 rood, geel en blauw geschilderde barakken laconiek ‘een vrolijke bidonville’, wat zoveel als een vrolijke krottenbuurt betekent. Studenten in de binnenstad refereren er spottend aan als ‘konijnehokken’, ‘knorrenwoningen’ of ‘kinderspeeltuin’.
Smoelen
,,Typisch een idee van mensen die hier niet wonen”, reageert Hombergen licht gepikeerd. ,,Maar zodra ze hier wonen merken ze dat het hier prettig is.” De buitenruimte is inderdaad luxe te noemen: op de comfortabele grasvelden rond en tussen de blokken wordt regelmatig gebarbecued, gefeest en gesport, terwijl eventuele pottekijkers door de dichte begroeiing elk zicht wordt ontnomen.
Binnen is de groepsgrootte per woonblok – acht bewoners delen sanitair en een gemeenschappelijke ruimte (GR) met keuken – zodanig gekozen dat enerzijds het omgaan met elkaar, het afstemmen van gezamenlijke diners en de afspraken over corvee nog goed te overzien zijn; anderzijds kan men zich wanneer gewenst zonder veel omhaal aan het groepsproces onttrekken. Deze optie kreeg, juist omdat studenten nu eens zelf achter de ontwerptafel zaten, een duwtje in de rug door de route naar de kamers niet met de GR te kruisen.
Drijver, snerend in een Orakel uit 1978 over de indeling van toen reeds bestaande studentenhuizen: ,,Als je eens geen zin hebt om al die smoelen te zien, moet je maar door het raam klimmen.”
Wat de bewoners van woonblok ‘In Den Geile Camele’ betreft, hadden de ontwerpers zich die moeite kunnen besparen. ,,Typerend voor dit huis is dat iedereen juist in de GR leeft. Als de helft op vakantie is gaan we, omdat de GR zo groot is, met zijn allen op één kamer zitten”, vertelt Patrick van Dijk, die in de Camele al bijna vijf jaar meedraait.
Huisgenoot Sidney Hovers vervolgt: ,,We studeren samen, gaan samen uit, feesten samen. Als iemand ’s avonds nog moet thuiskomen, blijft de rest uit gezelligheid nog even wakker.”
Een groot voordeel van wonen in de Gimmie Shelter, dat door de ietwat geïsoleerde ligging en een groot tekort aan vrouwelijke bewoners ,,niet als gaaf bekend staat”, is dat men precies daardoor ongestoord zijn gang kan gaan. Hovers: ,,Je woont in de TU-wijk, in de buurt van het centrum, en toch kun je sporten en feesten. Is er een containerbrandje, dan is erniets aan de hand. Het is echt prima wonen hier.”
Rouwdouwers
Wordt het complex als geheel al verweten een typisch studentikoze sfeer te ademen, de Camele spant daarbinnen de kroon. Binnen de Gimmie Shelter heeft hun blok ongewild een reputatie van corporale rouwdouwers opgebouwd. Nachtelijk lawaai, ruzies, vechtpartijtjes, brandjes; zelfs fietsenheling is ooit (onterecht) op hun conto geschreven. Allemaal overtrokken, oordelen de bewoners van de Camele zelf. Er gebeurt wel eens wat, maar verspreid over lange perioden.
Bovendien neemt juist door hun reputatie de fantasie soms een loopje met de omwonenden. Van Dijk ziet de verklaring voor hun naam vooral in de eenheid die ze uitstralen. ,,De huisband is echt heel goed. Als één iemand ruzie krijgt, dan duikt het hele huis erop.”
Figuur 2 Interieur van ‘In Den Geile Camele’
Die band wordt nog eens benadrukt door de inrichting van hun blok zelf, dat eerder oogt als een verenigingshonk. Een wand in de woonkeuken is beplakt met honderden lege pakjes Camel – een erfenis van de verzamelwoede van een ex-huisgenoot – die gerangschikt zijn in de vorm van de kameel van Camel’s eigen beeldmerk. Een andere wand toont een in een dronken bui getekende al even dronken ogende stripversie. De spontaan bedachte bloknaam ‘In Den Geile Camele’ is voor alle duidelijkheid achter de ramen geplaatst middels een zelfgemaakte lichtbak. Verpakkingen worden als regel niet in de vuilnisbak maar op de grond gegooid, en ,,men hoeft zich ook geen zorgen te maken als er wijn op de vloerbedekking valt”. Op het toilet hangt een uitgelezen selectie harde porno, waarover toiletbezoekers hun mening mogen geven in een gastenboekje. Sommige reacties drukken walging uit, maar ,,die zijn niet van ons hoor”, verzekert Van Dijk onder gegrinnik van zijn medebewoners.
Onderlinge conflicten worden op eigen wijze opgelost. ,,Het gaat hier niet van: luister eens, ik wilde even met je praten over gisteren”, grapt Hovers op domineestoon, ,,maar van klootzak! Je moet opflikkeren! Dan ben je het ook weer gelijk vergeten.” Van Dijk: ,,Zo moet je hier wel worden.” ,,Maar iedereen is hier wel eens de lul”, vervolgt Hovers. ,,Het is een wisselwacht.”
,,Soms volgt op een pesterijtje wel eens een stoeipartij, wie dat ziet denkt gelijk dat het grote ruzie is. Maar liggen we moe op de grond, dan is het over”, vult huisgenoot Mark Tusveld aan. ,,Niemand zoekt problemen die er niet zijn. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ik ergens mee zat en het niet kwijt kon. Je hebt altijd vrienden, dat scheelt zoveel”, concludeert Hovers. Helaas staat ook hun blok op de verhuislijst van de SDSH. Wat steekt is dat, afhankelijk van de wijze van verhuizen, de kans bestaat dat ze na de verhuizing niet in hun eigen honk terecht zullen komen. Hovers: ,,Dat is een eis die wij zeker wel stellen. Anders zie ik het gebeuren dat wij met onze koffers langskomen en de mannen uit ons blok zetten.” Vanwege de problemen rond de aanbesteding van de bouw van de bibliotheek heeft de SDSH de tijdelijke stop op nieuwe instemmingen opgeheven. Wel moeten nieuwe huurders op voorhand akkoord gaan met de verhuizing vanhun woonblok, en de verhuiskostenvergoeding gaat voor alle zekerheid aan de neus van deze categorie huurders voorbij.
Wie het studentencomplex ‘Gimmie Shelter’ in haar huidige vorm wil meemaken, heeft nog even de tijd. Door de stopzetting van de bouw van de nieuwe TU-bibliotheek, zijn de plannen met het complex voorlopig niet meer spoedeisend. Toch zal de helft van deze ‘vrolijke bidonville’ vroeg of laat moeten wijken voor parkeerruimte. Portret van een complex op de tocht.
De naam van het studentencomplex Gimmie Shelter, afgeleid van de beruchte Stones-documentaire ‘Gimme Shelter’ en met opzet verbasterd om de Nederlandse tong wat op weg te helpen, illustreert treffend de omstandigheden waaronder het complex eind jaren zeventig is ontworpen: woningnood. Het eraan ten grondslag liggende plan, een initiatief van en ontwerp door bouwkundestudenten dat uitgaat van op elkaar gestapelde bouwketen, versloeg qua vernuft, lage kosten en snelle montage een officieel plan van de TH Delft.
Figuur 1 ‘Gimme Shelter’ in huidige vorm
Het woondorp werd neergezet op TU-grond, uiteindelijk voor onderwijsgebouwen bedoeld. Extra voorwaarden luidden hierom dat het geheel maar twintig jaar hoefde mee te gaan en in principe verplaatsbaar diende te zijn. Als het aan de TU ligt, gaat die laatste eis getest worden zodra met de bouw van de bibliotheek begonnen wordt. De bewoners in de diverse kleurige woonblokken, omgedoopt van een hoopvol ‘Chateau Neuf’ tot een brasvast ‘In Den Geile Camele’, hebben minder haast.
,,Toen we wisten dat naast ons complex de nieuwe TU-bibliotheek zou komen, dachten we ‘mooi’. Totdat bleek dat we zelf weg moesten”, verzucht Leon Hombergen, een van de twee bewoners die Gimmie Shelter vertegenwoordigen. Bij het neerzetten van de bibliotheek is het reserveren van een bepaalde hoeveelheid parkeerruimte van overheidswege verplicht. Zoals de TU die ruimte nu voor ogen heeft, staat Gimmie Shelter in de weg; de helft ervan wil zij hierom verplaatst zien naar een terrein achter het gebouw van Elektrotechniek.
Oprotpremie
De verhuisklus is gedelegeerd aan de SDSH, die de grond in erfpacht heeft van de TU. Om bij de indeling van de nieuwe en krappere locatie de kwaliteit van de bezonning, de buitenruimte en het uitzicht zoveel mogelijk te redden schakelde de SDSH architect Peter Drijver in, één van de oorspronkelijke student-ontwerpers van de Gimmie Shelter. Drijver over zijn indeling: ,,De locatie is wat minder, maar er kan nog steeds een balletje getrapt worden.” De bewoners zelf zien meer bezwaren. De verhuizers voelen zich opgezadeld met de rompslomp van een ongevraagde verhuizing tegen een te lage verhuisvergoeding, zien hun weelderig groene omgeving ingeruild voor een grasveldje, komen dichter bijeen te wonen en ,,verder van de bakker te liggen”, terwijl de blijvers ,,verwend worden met het uitzicht op een kale vlakte met tweehonderd auto’s”.
,,In de erfpacht-overeenkomst die de SDSH met de TU heeft, staat een uitsluitsel waardoor de TU de grond voortijdig kan opvragen, maar de bewoners hebben dat uitsluitsel niet op hun beurt in hun contract met de SDSH. Het probleem dat de TU de grond terug wil hebben is daardoor niet ons probleem”, hoopt Hombergen’s collega Maurice van der Sterren. ,,De verhuizing is in elk geval niet vergelijkbaar met stadsvernieuwing, dus kan de SDSH ons niet afschepen met de daarvoor gangbare oprotpremie.” De door de bewoners om advies gevraagde advocaat, wiens honorarium aardig genoeg aan de SDSH zelf gepresenteerd mag worden, heeft bevestigd dat zij wat dat laatste betreft sterk staan.
Over de schoonheid van Gimmie Shelter, dat het als enige studentencomplex tot vermelding in de architectuurgids van Delft heeft geschopt en zelfs ooit door de Viva is gecovered, lopen de meningen uiteen. Architect Drijver noemt het dorp van 28 rood, geel en blauw geschilderde barakken laconiek ‘een vrolijke bidonville’, wat zoveel als een vrolijke krottenbuurt betekent. Studenten in de binnenstad refereren er spottend aan als ‘konijnehokken’, ‘knorrenwoningen’ of ‘kinderspeeltuin’.
Smoelen
,,Typisch een idee van mensen die hier niet wonen”, reageert Hombergen licht gepikeerd. ,,Maar zodra ze hier wonen merken ze dat het hier prettig is.” De buitenruimte is inderdaad luxe te noemen: op de comfortabele grasvelden rond en tussen de blokken wordt regelmatig gebarbecued, gefeest en gesport, terwijl eventuele pottekijkers door de dichte begroeiing elk zicht wordt ontnomen.
Binnen is de groepsgrootte per woonblok – acht bewoners delen sanitair en een gemeenschappelijke ruimte (GR) met keuken – zodanig gekozen dat enerzijds het omgaan met elkaar, het afstemmen van gezamenlijke diners en de afspraken over corvee nog goed te overzien zijn; anderzijds kan men zich wanneer gewenst zonder veel omhaal aan het groepsproces onttrekken. Deze optie kreeg, juist omdat studenten nu eens zelf achter de ontwerptafel zaten, een duwtje in de rug door de route naar de kamers niet met de GR te kruisen.
Drijver, snerend in een Orakel uit 1978 over de indeling van toen reeds bestaande studentenhuizen: ,,Als je eens geen zin hebt om al die smoelen te zien, moet je maar door het raam klimmen.”
Wat de bewoners van woonblok ‘In Den Geile Camele’ betreft, hadden de ontwerpers zich die moeite kunnen besparen. ,,Typerend voor dit huis is dat iedereen juist in de GR leeft. Als de helft op vakantie is gaan we, omdat de GR zo groot is, met zijn allen op één kamer zitten”, vertelt Patrick van Dijk, die in de Camele al bijna vijf jaar meedraait.
Huisgenoot Sidney Hovers vervolgt: ,,We studeren samen, gaan samen uit, feesten samen. Als iemand ’s avonds nog moet thuiskomen, blijft de rest uit gezelligheid nog even wakker.”
Een groot voordeel van wonen in de Gimmie Shelter, dat door de ietwat geïsoleerde ligging en een groot tekort aan vrouwelijke bewoners ,,niet als gaaf bekend staat”, is dat men precies daardoor ongestoord zijn gang kan gaan. Hovers: ,,Je woont in de TU-wijk, in de buurt van het centrum, en toch kun je sporten en feesten. Is er een containerbrandje, dan is erniets aan de hand. Het is echt prima wonen hier.”
Rouwdouwers
Wordt het complex als geheel al verweten een typisch studentikoze sfeer te ademen, de Camele spant daarbinnen de kroon. Binnen de Gimmie Shelter heeft hun blok ongewild een reputatie van corporale rouwdouwers opgebouwd. Nachtelijk lawaai, ruzies, vechtpartijtjes, brandjes; zelfs fietsenheling is ooit (onterecht) op hun conto geschreven. Allemaal overtrokken, oordelen de bewoners van de Camele zelf. Er gebeurt wel eens wat, maar verspreid over lange perioden.
Bovendien neemt juist door hun reputatie de fantasie soms een loopje met de omwonenden. Van Dijk ziet de verklaring voor hun naam vooral in de eenheid die ze uitstralen. ,,De huisband is echt heel goed. Als één iemand ruzie krijgt, dan duikt het hele huis erop.”
Figuur 2 Interieur van ‘In Den Geile Camele’
Die band wordt nog eens benadrukt door de inrichting van hun blok zelf, dat eerder oogt als een verenigingshonk. Een wand in de woonkeuken is beplakt met honderden lege pakjes Camel – een erfenis van de verzamelwoede van een ex-huisgenoot – die gerangschikt zijn in de vorm van de kameel van Camel’s eigen beeldmerk. Een andere wand toont een in een dronken bui getekende al even dronken ogende stripversie. De spontaan bedachte bloknaam ‘In Den Geile Camele’ is voor alle duidelijkheid achter de ramen geplaatst middels een zelfgemaakte lichtbak. Verpakkingen worden als regel niet in de vuilnisbak maar op de grond gegooid, en ,,men hoeft zich ook geen zorgen te maken als er wijn op de vloerbedekking valt”. Op het toilet hangt een uitgelezen selectie harde porno, waarover toiletbezoekers hun mening mogen geven in een gastenboekje. Sommige reacties drukken walging uit, maar ,,die zijn niet van ons hoor”, verzekert Van Dijk onder gegrinnik van zijn medebewoners.
Onderlinge conflicten worden op eigen wijze opgelost. ,,Het gaat hier niet van: luister eens, ik wilde even met je praten over gisteren”, grapt Hovers op domineestoon, ,,maar van klootzak! Je moet opflikkeren! Dan ben je het ook weer gelijk vergeten.” Van Dijk: ,,Zo moet je hier wel worden.” ,,Maar iedereen is hier wel eens de lul”, vervolgt Hovers. ,,Het is een wisselwacht.”
,,Soms volgt op een pesterijtje wel eens een stoeipartij, wie dat ziet denkt gelijk dat het grote ruzie is. Maar liggen we moe op de grond, dan is het over”, vult huisgenoot Mark Tusveld aan. ,,Niemand zoekt problemen die er niet zijn. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ik ergens mee zat en het niet kwijt kon. Je hebt altijd vrienden, dat scheelt zoveel”, concludeert Hovers. Helaas staat ook hun blok op de verhuislijst van de SDSH. Wat steekt is dat, afhankelijk van de wijze van verhuizen, de kans bestaat dat ze na de verhuizing niet in hun eigen honk terecht zullen komen. Hovers: ,,Dat is een eis die wij zeker wel stellen. Anders zie ik het gebeuren dat wij met onze koffers langskomen en de mannen uit ons blok zetten.” Vanwege de problemen rond de aanbesteding van de bouw van de bibliotheek heeft de SDSH de tijdelijke stop op nieuwe instemmingen opgeheven. Wel moeten nieuwe huurders op voorhand akkoord gaan met de verhuizing vanhun woonblok, en de verhuiskostenvergoeding gaat voor alle zekerheid aan de neus van deze categorie huurders voorbij.

Comments are closed.