TV kijken wordt minder belastend voor het milieu. Vijf fabrikanten lanceerden maandag een ‘groen’ toestel.Per dag kijkt de gemiddelde Nederlander 129 minuten tv.
Daarbij trekt een even gemiddeld toestel zo’n 120 watt. Niet het meest verspillende apparaat in het moderne huishouden, maar toch. Vijf elektronicafabrikanten staken daarom de koppen bij elkaar en presenteerden maandag een ‘groene tv’. Niet alleen verbruikt het wonderding twintig procent minder energie, het zou ook nog eens makkelijk te recyclen zijn. Tachtig procent van de onderdelen is geschikt voor hergebruik, beweren de tv-producenten.
Desgevraagd verklaart dr.ir. Norbert Fraunholcz, die onderzoek doet naar grondstoffenkringloopbeheer bij Technische Aardwetenschappen, dat recycling van tv’s toch een dure grap blijft. Het bedachtzaam slopen van oude apparaten blijft grotendeels handwerk. In Nederland worden de afdankertjes ontmanteld door Philipsdochter Mirec, weet hij te vertellen. ,,Daar staan mensen langs een lopende band met schroevendraaiers, en die halen zo’n toestel onderdeel voor onderdeel uit elkaar. De kast, beeldbuis, bedrading et cetera worden daarna gesorteerd op materiaalsoort. Het materiaal wordt vervolgens weer gezuiverd door gespecialiseerde bedrijven.”
Oppeppen
Voor het herkennen van de verschillende kunststofsoorten, wordt soms gebruik gemaakt van infrarood licht. Fraunholcz: ,,In veel gevallen weten mensen uit ervaring al met welk materiaal ze te maken hebben. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een fabrikant een bepaalde periode alleen kasten van de plastic ABS heeft gemaakt. Daarnaast krijgen de onderdelen ook steeds vaker markeringen met de soortaanduiding. Maar in twijfelgevallen wordt infrarood straling gebruikt. Het spectrum dat van het oppervlak terugkaatst is namelijk heel karakteristiek voor de plasticsoort. Een computer bepaalt dan aan de hand van een database welk type het is.”
Scheiding is maar één kant van het verhaal. Een ander probleem van kunststofrecycling is dat de kwaliteit van het teruggewonnen materiaal achteruit gaat. In tegenstelling tot metaal, is plastic dan ook niet eindeloos op te peppen. Om het verval een beetje tegen te gaan, wordt de afgeleefde kunststof daarom vermengd met nieuw plastic, het zogenaamde virginmateriaal. Verder wordt een deel van de verzamelde kunststof gewoon verbrand. ,,Dat is om te voorkomen dat zich te veel gebruikt plastic ophoopt. Zo’n zestig procent van de kunststof wordt echt opnieuw gebruikt, de rest verdwijnt in de oven.”
Volgens Fraunholcz is de beeldbuis overigens de lastigste klant. Deze bevat niet alleen zware metalen, maar bestaat ook nog eens uit verschillende typen glas. Het glas voor de voorzijde wordt bijvoorbeeld geselecteerd op de optische eigenschappen. ,,Eigenlijk zou je de voorkant er dus eerst af moeten halen, en apart moeten verwerken. Maar dat is moeilijk. Bovendien zit er een fosforescerende laag op en die moet er ook af.” Allemaal gedoe. Waarschijnlijk komt die mooie beeldbuis dus eerder terugin een wijnfles, dan in uw nieuwe tv.
TV kijken wordt minder belastend voor het milieu. Vijf fabrikanten lanceerden maandag een ‘groen’ toestel.
Per dag kijkt de gemiddelde Nederlander 129 minuten tv. Daarbij trekt een even gemiddeld toestel zo’n 120 watt. Niet het meest verspillende apparaat in het moderne huishouden, maar toch. Vijf elektronicafabrikanten staken daarom de koppen bij elkaar en presenteerden maandag een ‘groene tv’. Niet alleen verbruikt het wonderding twintig procent minder energie, het zou ook nog eens makkelijk te recyclen zijn. Tachtig procent van de onderdelen is geschikt voor hergebruik, beweren de tv-producenten.
Desgevraagd verklaart dr.ir. Norbert Fraunholcz, die onderzoek doet naar grondstoffenkringloopbeheer bij Technische Aardwetenschappen, dat recycling van tv’s toch een dure grap blijft. Het bedachtzaam slopen van oude apparaten blijft grotendeels handwerk. In Nederland worden de afdankertjes ontmanteld door Philipsdochter Mirec, weet hij te vertellen. ,,Daar staan mensen langs een lopende band met schroevendraaiers, en die halen zo’n toestel onderdeel voor onderdeel uit elkaar. De kast, beeldbuis, bedrading et cetera worden daarna gesorteerd op materiaalsoort. Het materiaal wordt vervolgens weer gezuiverd door gespecialiseerde bedrijven.”
Oppeppen
Voor het herkennen van de verschillende kunststofsoorten, wordt soms gebruik gemaakt van infrarood licht. Fraunholcz: ,,In veel gevallen weten mensen uit ervaring al met welk materiaal ze te maken hebben. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een fabrikant een bepaalde periode alleen kasten van de plastic ABS heeft gemaakt. Daarnaast krijgen de onderdelen ook steeds vaker markeringen met de soortaanduiding. Maar in twijfelgevallen wordt infrarood straling gebruikt. Het spectrum dat van het oppervlak terugkaatst is namelijk heel karakteristiek voor de plasticsoort. Een computer bepaalt dan aan de hand van een database welk type het is.”
Scheiding is maar één kant van het verhaal. Een ander probleem van kunststofrecycling is dat de kwaliteit van het teruggewonnen materiaal achteruit gaat. In tegenstelling tot metaal, is plastic dan ook niet eindeloos op te peppen. Om het verval een beetje tegen te gaan, wordt de afgeleefde kunststof daarom vermengd met nieuw plastic, het zogenaamde virginmateriaal. Verder wordt een deel van de verzamelde kunststof gewoon verbrand. ,,Dat is om te voorkomen dat zich te veel gebruikt plastic ophoopt. Zo’n zestig procent van de kunststof wordt echt opnieuw gebruikt, de rest verdwijnt in de oven.”
Volgens Fraunholcz is de beeldbuis overigens de lastigste klant. Deze bevat niet alleen zware metalen, maar bestaat ook nog eens uit verschillende typen glas. Het glas voor de voorzijde wordt bijvoorbeeld geselecteerd op de optische eigenschappen. ,,Eigenlijk zou je de voorkant er dus eerst af moeten halen, en apart moeten verwerken. Maar dat is moeilijk. Bovendien zit er een fosforescerende laag op en die moet er ook af.” Allemaal gedoe. Waarschijnlijk komt die mooie beeldbuis dus eerder terugin een wijnfles, dan in uw nieuwe tv.
Comments are closed.