De reorganisatie van DTO nadert zijn voltooiing. Directeur ir. Jan van Staalduinen ziet met vertrouwen de toekomst tegemoet. ODC-voorzitter ir. Nico de Koo heeft daarentegen zijn bedenkingen over de concurrentiepositie van vooral DTO-Engineering.
Als laatste hoopt de Dienst Technische Ondersteuning (DTO) dit jaar de MOD (Modernisering Ondersteunende Diensten) % operatie af te ronden.
Bij de algemene reorganisatie van het Hoofdbureau was het in eerste instantie niet duidelijk onder welk onderdeel of dienst van de Staf het Rekencentrum (RC), de Centrale Elektronische Dienst (CED), de Centrale Werkplaats (CW) en de Dienst Informatieontwikkeling (DIO) zouden vallen. Uiteindelijk werd besloten om deze vier diensten samen te voegen tot DTO.
CW en een deel van CED gaan verder onder de naam DTO-Engineering en RC, het overige deel van CED, en DIO heten voortaan DTO-ICT. Door deze herschikking liep de MOD van de vier onderdelen vertraging op.
Boventalligen
Ir. Nico de Koo is als voorzitter van de Onderdeel Commissie (ODC) nauw betrokken geweest bij de oprichting van DTO en bij de huidige reorganisatie. Het College van Bestuur wenste % bij de oprichting van DTO % de totale personeelsformatie met 45 fte terug te dringen. DTO wilde dat het aantal personeelsleden gelijk bleef. De Koo: ,,Door de uitgebreide discussie tussen CvB en KPMG enerzijds en OR en ODC-DTO anderzijds is dit aantal teruggebracht. Daarnaast zijn het afgelopen jaar diverse mensen via natuurlijk verloop en dreigende vooruitzichten verdwenen of hebben een andere baan gevonden.”
Voorlopig is het aantal boventalligen vastgesteld rond de dertig. Een groot deel daarvan is werkzaam bij DTO-Engineering. Volgens De Koo hebben de twee onderdelen van DTO de afgelopen jaren een totaal verschillende ontwikkeling doorgemaakt.
,,De ICT-onderdelen zijn eigenlijk permanent in reorganisatie geweest. Ooit hebben er bij het RC vele ponstypistes gewerkt maar deze functie verdween. De typistes zijn zelf vertrokken of ergens anders binnen de TU terechtgekomen. Voor onderhoud van het mainframe had het RC ooit twaalf mensen in dienst. Bij het definitief afsluiten van het mainframe afgelopen februari waren dat er nog maar twee en als straks de supercomputers verhuizen naar TNW, dan gaat er slechts een medewerker mee. ICT is helemaal op verandering ingesteld omdat er in de loop der jaren continu functies bijkwamen of vervielen.”
Heel anders is de achtergrond van DTO- Engineering en dan met name van de Centrale Werkplaats. De Koo: ,,Daar is de afgelopen jaren een hele stabiele koers gevaren en moet ineens het roer om. Samen met een deel van de vroegere CED gaan ze zich toeleggen op mechatronica (dat is hoogwaardige technologische ondersteuning van het onderzoek op mechanisch, elektronisch en elektromechanisch gebied). Helaasvallen daarbij een aantal mensen tussen wal en schip.”
Uit managementoogpunt kan De Koo deze reorganisatie wel begrijpen, als ODC-voorzitter wordt hij echter geconfronteerd met de consequenties voor het leven van individuen. ,,Het is heel zwaar om te vernemen dat je boventallig bent. Vaak is dat het gevolg van het opheffen van een functie maar helaas zien mensen het toch als persoonlijk falen. Dat is jammer, want dat maakt de verwerking alleen moeilijker.”
Herplaatsing
Het overhandigen van de brieven aan de boventalligen is vrijwel achter de rug. Een vervelende taak, vindt ir. Jan van Staalduinen, de directeur van DTO. ,,Wij hebben in ieder geval van het College van Bestuur de toezegging gehad dat iedereen in een nieuwe passende functie wordt herplaatst. Mede vanwege de krapte op de arbeidsmarkt zijn de vervroegde uittredingsregelingen afgeschaft. Dat betekende dat de medewerkers van DTO als hekkensluiter van de MOD-operatie, hiervan geen gebruik konden maken. Dat was nadelig voor ons. Wij hebben hiervoor in de plaats de werkgarantie voor boventallige medewerkers gekregen en ik hoop dat zij een passende doorstart kunnen maken in een andere functie.”
De Koo vindt het van groot belang dat deze herplaatsing met de uiterste zorgvuldigheid gebeurt. Nieuwe functies zoeken is een tijdrovend en gespecialiseerde taak volgens hem. Hij is van de mening dat de herplaatsing van dertig medewerkers eigenlijk een te zware % extra – belasting is voor de P&O-medewerkers van DTO. ,,Vanuit de ODC zijn wij er een voorstander van dat de Staf P&O hen professionele ondersteuning verleent. Zij zijn betrokken geweest bij de MOD-operaties van meerdere beheerseenheden en hebben ervaring met herplaatsingen. Er zitten onder de boventalligen bijvoorbeeld ook mensen die ontzettend veel moeite hebben met de veranderingen die plaatsvinden. Meewerken aan het zoeken naar alternatieve functies valt hen uitermate moeilijk. Daar moet je goed mee om kunnen gaan. Gezien al die lastige taken kan P&O van DTO beslist extra professionele ondersteuning gebruiken.”
Prijskaartje
DTO heeft woelige tijden achter de rug maar voor terugkijken voelt Van Staalduinen niets. ,,Het gaat er om hoe wij in de toekomst verder gaan en ik heb in de plannen zoals die er liggen veel vertrouwen.”
Het is bedoeling dat Engineering verhuist naar de Rotterdamseweg. De rest van DTO zal na uitbreiding van het gebouw spoedig volgen. Door de kleine ruimte kunnen de vaste kosten gedrukt worden. Aangezien er voortaan een prijskaartje komt te hangen aan de diensten en producten van DTO is een lagere overhead van belang.
De Koo ergert zich aan mensen die doen alsof dat een grote verandering is. ,,Er wordt wel eens de indruk gewekt dat wij handenvol subsidie kregen maar dat is onzin. Als wij een apparaat voor een onderzoeker vervaardigden, dan werd dat betaald door de TU als geheel. Wij kregen dat geld niet zomaar, we deden daar iets voor. Nu is het de bedoeling dat wij direct afrekenen met de onderzoeker. Ik vind dat ook een beter systeem omdat het meerhelderheid geeft over de kosten. In principe verandert er voor ons echter niets: wij leveren een dienst en krijgen ervoor betaald, maar uit een ander potje.”
Een nadeel vindt De Koo dat de facultaire werkplaatsen nog op de oude voet doorgaan en geen rekening hoeven voor te leggen aan diegene aan wie ze een product of dienst leveren. ,,Dat leidt tot oneerlijke concurrentie. Het is aannemelijk dat onderzoekers liever iets bestellen bij een facultaire werkplaats – waar zij niet direct hoeven te betalen – dan bij DTO waar het wel moet.”
Dat risico is afgedekt volgens Van Staalduinen. ,,Er komt een Commissie van Toezicht waarin de decanen van de faculteiten % die de baas zijn van de facultaire werkplaatsen % zitting zullen hebben. Het is de bedoeling dat de commissie de tariefstelling scherp in de gaten houdt om te voorkomen dat er oneerlijke concurrentie ontstaat.”
Specialistisch werk
De Koo laat doorschemeren dat hem niet zou verbazen als bij tegenvallende resultaten zowel DTO%ICT als DTO-Engineering geconfronteerd worden met outsourcing. Hetzelfde lot is bijvoorbeeld het vroegere Grafische Centrum van de TU ten deel gevallen. Zij zijn onderdeel geworden van het bedrijf DocVision.
Van Staalduinen deelt deze mening niet. ,,Het is voor de TU van belang om beide onderdelen van DTO te behouden. De TU wil een voortrekkersrol vervullen op ICT-gebied en dan is het belangrijk om eigen kennis hiervan in huis houden. En geld kost ICT toch; of het nu door een eigen dienst ontwikkeld wordt of door een extern bedrijf. Voor Engineering geldt hetzelfde verhaal. Dit onderdeel heeft hoogwaardige technische kennis in huis en dat is nodig omdat onderzoekers veelal op maat gemaakte instrumentaria verlangen. Deze kennis hebben externe bedrijven niet, en als ze toch bereid zijn onderzoeksapparatuur te maken, dan komt er een flink prijskaartje aan te hangen. Bulkproducten kunnen goedkoper vervaardigd worden door externe bedrijven maar specialistische instrumentaria kan een interne dienst goedkoper en wellicht ook beter maken. Om deze reden heeft mijns inziens DTO-engineering en DTO-ICT beslist toekomst binnen de TU.”
De Koo’s reactie is voorzichtiger. ,,Misschien lukt het allemaal wel, maar ik moet het eerst zien.”
Als laatste hoopt de Dienst Technische Ondersteuning (DTO) dit jaar de MOD (Modernisering Ondersteunende Diensten) % operatie af te ronden.
Bij de algemene reorganisatie van het Hoofdbureau was het in eerste instantie niet duidelijk onder welk onderdeel of dienst van de Staf het Rekencentrum (RC), de Centrale Elektronische Dienst (CED), de Centrale Werkplaats (CW) en de Dienst Informatieontwikkeling (DIO) zouden vallen. Uiteindelijk werd besloten om deze vier diensten samen te voegen tot DTO.
CW en een deel van CED gaan verder onder de naam DTO-Engineering en RC, het overige deel van CED, en DIO heten voortaan DTO-ICT. Door deze herschikking liep de MOD van de vier onderdelen vertraging op.
Boventalligen
Ir. Nico de Koo is als voorzitter van de Onderdeel Commissie (ODC) nauw betrokken geweest bij de oprichting van DTO en bij de huidige reorganisatie. Het College van Bestuur wenste % bij de oprichting van DTO % de totale personeelsformatie met 45 fte terug te dringen. DTO wilde dat het aantal personeelsleden gelijk bleef. De Koo: ,,Door de uitgebreide discussie tussen CvB en KPMG enerzijds en OR en ODC-DTO anderzijds is dit aantal teruggebracht. Daarnaast zijn het afgelopen jaar diverse mensen via natuurlijk verloop en dreigende vooruitzichten verdwenen of hebben een andere baan gevonden.”
Voorlopig is het aantal boventalligen vastgesteld rond de dertig. Een groot deel daarvan is werkzaam bij DTO-Engineering. Volgens De Koo hebben de twee onderdelen van DTO de afgelopen jaren een totaal verschillende ontwikkeling doorgemaakt.
,,De ICT-onderdelen zijn eigenlijk permanent in reorganisatie geweest. Ooit hebben er bij het RC vele ponstypistes gewerkt maar deze functie verdween. De typistes zijn zelf vertrokken of ergens anders binnen de TU terechtgekomen. Voor onderhoud van het mainframe had het RC ooit twaalf mensen in dienst. Bij het definitief afsluiten van het mainframe afgelopen februari waren dat er nog maar twee en als straks de supercomputers verhuizen naar TNW, dan gaat er slechts een medewerker mee. ICT is helemaal op verandering ingesteld omdat er in de loop der jaren continu functies bijkwamen of vervielen.”
Heel anders is de achtergrond van DTO- Engineering en dan met name van de Centrale Werkplaats. De Koo: ,,Daar is de afgelopen jaren een hele stabiele koers gevaren en moet ineens het roer om. Samen met een deel van de vroegere CED gaan ze zich toeleggen op mechatronica (dat is hoogwaardige technologische ondersteuning van het onderzoek op mechanisch, elektronisch en elektromechanisch gebied). Helaasvallen daarbij een aantal mensen tussen wal en schip.”
Uit managementoogpunt kan De Koo deze reorganisatie wel begrijpen, als ODC-voorzitter wordt hij echter geconfronteerd met de consequenties voor het leven van individuen. ,,Het is heel zwaar om te vernemen dat je boventallig bent. Vaak is dat het gevolg van het opheffen van een functie maar helaas zien mensen het toch als persoonlijk falen. Dat is jammer, want dat maakt de verwerking alleen moeilijker.”
Herplaatsing
Het overhandigen van de brieven aan de boventalligen is vrijwel achter de rug. Een vervelende taak, vindt ir. Jan van Staalduinen, de directeur van DTO. ,,Wij hebben in ieder geval van het College van Bestuur de toezegging gehad dat iedereen in een nieuwe passende functie wordt herplaatst. Mede vanwege de krapte op de arbeidsmarkt zijn de vervroegde uittredingsregelingen afgeschaft. Dat betekende dat de medewerkers van DTO als hekkensluiter van de MOD-operatie, hiervan geen gebruik konden maken. Dat was nadelig voor ons. Wij hebben hiervoor in de plaats de werkgarantie voor boventallige medewerkers gekregen en ik hoop dat zij een passende doorstart kunnen maken in een andere functie.”
De Koo vindt het van groot belang dat deze herplaatsing met de uiterste zorgvuldigheid gebeurt. Nieuwe functies zoeken is een tijdrovend en gespecialiseerde taak volgens hem. Hij is van de mening dat de herplaatsing van dertig medewerkers eigenlijk een te zware % extra – belasting is voor de P&O-medewerkers van DTO. ,,Vanuit de ODC zijn wij er een voorstander van dat de Staf P&O hen professionele ondersteuning verleent. Zij zijn betrokken geweest bij de MOD-operaties van meerdere beheerseenheden en hebben ervaring met herplaatsingen. Er zitten onder de boventalligen bijvoorbeeld ook mensen die ontzettend veel moeite hebben met de veranderingen die plaatsvinden. Meewerken aan het zoeken naar alternatieve functies valt hen uitermate moeilijk. Daar moet je goed mee om kunnen gaan. Gezien al die lastige taken kan P&O van DTO beslist extra professionele ondersteuning gebruiken.”
Prijskaartje
DTO heeft woelige tijden achter de rug maar voor terugkijken voelt Van Staalduinen niets. ,,Het gaat er om hoe wij in de toekomst verder gaan en ik heb in de plannen zoals die er liggen veel vertrouwen.”
Het is bedoeling dat Engineering verhuist naar de Rotterdamseweg. De rest van DTO zal na uitbreiding van het gebouw spoedig volgen. Door de kleine ruimte kunnen de vaste kosten gedrukt worden. Aangezien er voortaan een prijskaartje komt te hangen aan de diensten en producten van DTO is een lagere overhead van belang.
De Koo ergert zich aan mensen die doen alsof dat een grote verandering is. ,,Er wordt wel eens de indruk gewekt dat wij handenvol subsidie kregen maar dat is onzin. Als wij een apparaat voor een onderzoeker vervaardigden, dan werd dat betaald door de TU als geheel. Wij kregen dat geld niet zomaar, we deden daar iets voor. Nu is het de bedoeling dat wij direct afrekenen met de onderzoeker. Ik vind dat ook een beter systeem omdat het meerhelderheid geeft over de kosten. In principe verandert er voor ons echter niets: wij leveren een dienst en krijgen ervoor betaald, maar uit een ander potje.”
Een nadeel vindt De Koo dat de facultaire werkplaatsen nog op de oude voet doorgaan en geen rekening hoeven voor te leggen aan diegene aan wie ze een product of dienst leveren. ,,Dat leidt tot oneerlijke concurrentie. Het is aannemelijk dat onderzoekers liever iets bestellen bij een facultaire werkplaats – waar zij niet direct hoeven te betalen – dan bij DTO waar het wel moet.”
Dat risico is afgedekt volgens Van Staalduinen. ,,Er komt een Commissie van Toezicht waarin de decanen van de faculteiten % die de baas zijn van de facultaire werkplaatsen % zitting zullen hebben. Het is de bedoeling dat de commissie de tariefstelling scherp in de gaten houdt om te voorkomen dat er oneerlijke concurrentie ontstaat.”
Specialistisch werk
De Koo laat doorschemeren dat hem niet zou verbazen als bij tegenvallende resultaten zowel DTO%ICT als DTO-Engineering geconfronteerd worden met outsourcing. Hetzelfde lot is bijvoorbeeld het vroegere Grafische Centrum van de TU ten deel gevallen. Zij zijn onderdeel geworden van het bedrijf DocVision.
Van Staalduinen deelt deze mening niet. ,,Het is voor de TU van belang om beide onderdelen van DTO te behouden. De TU wil een voortrekkersrol vervullen op ICT-gebied en dan is het belangrijk om eigen kennis hiervan in huis houden. En geld kost ICT toch; of het nu door een eigen dienst ontwikkeld wordt of door een extern bedrijf. Voor Engineering geldt hetzelfde verhaal. Dit onderdeel heeft hoogwaardige technische kennis in huis en dat is nodig omdat onderzoekers veelal op maat gemaakte instrumentaria verlangen. Deze kennis hebben externe bedrijven niet, en als ze toch bereid zijn onderzoeksapparatuur te maken, dan komt er een flink prijskaartje aan te hangen. Bulkproducten kunnen goedkoper vervaardigd worden door externe bedrijven maar specialistische instrumentaria kan een interne dienst goedkoper en wellicht ook beter maken. Om deze reden heeft mijns inziens DTO-engineering en DTO-ICT beslist toekomst binnen de TU.”
De Koo’s reactie is voorzichtiger. ,,Misschien lukt het allemaal wel, maar ik moet het eerst zien.”
Comments are closed.