Twee TU-economen prediken nieuwe productinnoverende bedrijfjes om de Nederlandse economie mee te laten profiteren van internet. Dit adviseerden zij de regering.
,,Kijkend uit het raam hebben we bedacht wat de gevolgen zijn van ict voor de economie. Nu proberen we het nog te onderbouwen met wat cijfermateriaal”, zegt dr. Jeroen Hinloopen over zijn onderzoek. Net zoals zijn collega bij de sectie economie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management dr.drs. Wilfred Dolfsma schreef hij een artikel in de jaarlijkse bundel met adviezen die de Koninklijke Vereniging voor de Staatshuishoudkunde, het Kivi-equivalent voor economen, aanbiedt aan de regering.
Hinloopens uitzicht was kennelijk zeer inspirerend, aangezien zijn theorie de economische boom in de Verenigde Staten verklaart. Met de juiste maatregelen kan Nederland misschien iets soortgelijks meemaken. Dolfsma onderzocht de toegevoegde waarde van het zogenaamde content op internet. Content is alle digitale informatie die niet strikt noodzakelijk is voor het functioneren van de ict-infrastructuur, zoals bijvoorbeeld muziek en spelletjes, maar ook bankvoorzieningen en hotmail.
Beiden onderstrepen het belang van productinnovatie voor de internetmarkt. Hinloopen: ,,Consumenten weten door internet beter wat er te koop is en verkopers beter wat hun klanten willen. Hierdoor dalen de transactiekosten en worden markten transparanter.” Doordat de markten beter overzichtelijk zijn, krijgen bedrijven meer concurrentie te duchten. Als zij immers niet aan de vraag voldoen, doet een concurrent dat wel. Tijdens het dalen van de transactiekosten en het transparanter worden van de markten groeit het bruto nationaal product (BNP) tijdelijk.
Zoekmachine
Dolfsma is niet zo onder de indruk van de overzichtelijke markten. Ook al weten mensen wat er te koop is, dat is geen garantie dat ze kopen bij de goedkoopste aanbieder, ondervindt hij. ,,Consumenten kiezen bijvoorbeeld toch voor Amazon omdat ze die firma meer vertrouwen, terwijl ze het boek elders op internet goedkoper hebben gevonden. En stiekem is er ook prijsdifferentiatie: internetters die via Yahoo bij Amazon terecht zijn gekomen zijn meer geld kwijt dan mensen die zelf Amazon hebben ingetikt”, legt Dolfsma uit.
De internetwinkel veronderstelt dat mensen die bij haar komen via Yahoo minder goed kunnen omgaan met internet en dan wellicht ook wel meer willen betalen voor een boek. Voor deze deal met Yahoo, een andere boekhandel kan zich niet meer met Yahoo verbinden, moet Amazon voor elk verkocht product commissie afdragen aan de zoekmachine.
Amazon gebruikt meer van dergelijke marketing-middelen. Zo patenteerden zij ook het reclame maken via cookies. In dezebestandjes wordt het ‘clickgedrag’ en de keuzes van een klant opgeslagen. De volgende keer dat hij Amazon aandoet, krijgt hij op zijn vorige bezoek afgestemde reclame voorgeschoteld.
Ondanks dergelijke marketingtrucs is het uit concurrentieoverwegingen noodzakelijk om telkens nieuwe producten op de markt te brengen, vindt ook Dolfsma. Om op vernieuwende ideeën hiervoor te komen, pleit hij ervoor centra van creativiteit te ontwikkelen. Op nationaal niveau fungeren Amsterdam en de regio Utrecht/Hilversum hiertoe. Op TU-niveau moeten bouwkunde en industrieel ontwerpen worden gekoesterd als de creatieve centra waar nieuwe producten worden gemaakt. Maar: ,,een nieuw product is pas nieuw als de consument dat zo ziet, niet als de techneut dat objectief beoordeelt”, vermaant de econoom.
Invloed
,,Delftse techneuten onderschatten hun invloed”, stelt Hinloopen daarentegen. ,,Technologische vooruitgang is immers de motor van economische groei.” Door te investeren in ict kan het bruto nationaal product (BNP) permanent groeien, denkt Hinloopen. ,,Mensen kunnen door computers veel effectiever creëren. En de kennis van anderen is beter toegankelijk. Hierdoor neemt de effectiviteit van het proces om nieuwe kennis te creëren toe. Met andere woorden: een bedrijf krijgt door ict in plaats van vijftig procent nu bijvoorbeeld zeventig procent van zijn investering in onderzoek en ontwikkeling, O&O, terug. Door deze hogere winst is een bedrijf ook bereid meer te investeren. Het effectieve O&O budget profiteert dus twee keer van ICT”, redeneert hij.
De hoeveelheid geld die in O&O wordt gepompt is cruciaal omdat de verhouding tussen kenniscreatie en groei van het BNP een op een is. Investeren in ict en dus in O&O resulteert daardoor in een permanente groei van het BNP.
Hinloopen waarschuwt de overheid om niet gelijk van alles zelf aan te pakken om van dit verschijnsel te profiteren: ,,Ze hoeven ict alleen maar beter te accomoderen, door de schotten in de economie weg te nemen waardoor het moeilijk is een bedrijfje te starten”, adviseert de econometrist. ,,Langzaam gebeurt dat nu. Sinds 1998 is er eindelijk een mededingingswet die kartels tegengaat. In de VS hebben ze die al een eeuw! En de vestigingswet is sinds 1999 aangepast.”
Het vele investeren in ict heeft de Verenigde Staten in ieder geval geen windeieren gelegd. Hinloopen: ,,Vanaf 1994 was internet kennelijk voldoende geïntegreerd in de Amerikaanse samenleving. Daarna hebben ze kwartaal na kwartaal na kwartaal debiele groeicijfers gehad.”
Nederland loopt achter op de ontwikkelingen in de VS. Een jaar of drie, schat Hinloopen. Nog zo lang tot de mogelijke recessie dus.
,,Kijkend uit het raam hebben we bedacht wat de gevolgen zijn van ict voor de economie. Nu proberen we het nog te onderbouwen met wat cijfermateriaal”, zegt dr. Jeroen Hinloopen over zijn onderzoek. Net zoals zijn collega bij de sectie economie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management dr.drs. Wilfred Dolfsma schreef hij een artikel in de jaarlijkse bundel met adviezen die de Koninklijke Vereniging voor de Staatshuishoudkunde, het Kivi-equivalent voor economen, aanbiedt aan de regering.
Hinloopens uitzicht was kennelijk zeer inspirerend, aangezien zijn theorie de economische boom in de Verenigde Staten verklaart. Met de juiste maatregelen kan Nederland misschien iets soortgelijks meemaken. Dolfsma onderzocht de toegevoegde waarde van het zogenaamde content op internet. Content is alle digitale informatie die niet strikt noodzakelijk is voor het functioneren van de ict-infrastructuur, zoals bijvoorbeeld muziek en spelletjes, maar ook bankvoorzieningen en hotmail.
Beiden onderstrepen het belang van productinnovatie voor de internetmarkt. Hinloopen: ,,Consumenten weten door internet beter wat er te koop is en verkopers beter wat hun klanten willen. Hierdoor dalen de transactiekosten en worden markten transparanter.” Doordat de markten beter overzichtelijk zijn, krijgen bedrijven meer concurrentie te duchten. Als zij immers niet aan de vraag voldoen, doet een concurrent dat wel. Tijdens het dalen van de transactiekosten en het transparanter worden van de markten groeit het bruto nationaal product (BNP) tijdelijk.
Zoekmachine
Dolfsma is niet zo onder de indruk van de overzichtelijke markten. Ook al weten mensen wat er te koop is, dat is geen garantie dat ze kopen bij de goedkoopste aanbieder, ondervindt hij. ,,Consumenten kiezen bijvoorbeeld toch voor Amazon omdat ze die firma meer vertrouwen, terwijl ze het boek elders op internet goedkoper hebben gevonden. En stiekem is er ook prijsdifferentiatie: internetters die via Yahoo bij Amazon terecht zijn gekomen zijn meer geld kwijt dan mensen die zelf Amazon hebben ingetikt”, legt Dolfsma uit.
De internetwinkel veronderstelt dat mensen die bij haar komen via Yahoo minder goed kunnen omgaan met internet en dan wellicht ook wel meer willen betalen voor een boek. Voor deze deal met Yahoo, een andere boekhandel kan zich niet meer met Yahoo verbinden, moet Amazon voor elk verkocht product commissie afdragen aan de zoekmachine.
Amazon gebruikt meer van dergelijke marketing-middelen. Zo patenteerden zij ook het reclame maken via cookies. In dezebestandjes wordt het ‘clickgedrag’ en de keuzes van een klant opgeslagen. De volgende keer dat hij Amazon aandoet, krijgt hij op zijn vorige bezoek afgestemde reclame voorgeschoteld.
Ondanks dergelijke marketingtrucs is het uit concurrentieoverwegingen noodzakelijk om telkens nieuwe producten op de markt te brengen, vindt ook Dolfsma. Om op vernieuwende ideeën hiervoor te komen, pleit hij ervoor centra van creativiteit te ontwikkelen. Op nationaal niveau fungeren Amsterdam en de regio Utrecht/Hilversum hiertoe. Op TU-niveau moeten bouwkunde en industrieel ontwerpen worden gekoesterd als de creatieve centra waar nieuwe producten worden gemaakt. Maar: ,,een nieuw product is pas nieuw als de consument dat zo ziet, niet als de techneut dat objectief beoordeelt”, vermaant de econoom.
Invloed
,,Delftse techneuten onderschatten hun invloed”, stelt Hinloopen daarentegen. ,,Technologische vooruitgang is immers de motor van economische groei.” Door te investeren in ict kan het bruto nationaal product (BNP) permanent groeien, denkt Hinloopen. ,,Mensen kunnen door computers veel effectiever creëren. En de kennis van anderen is beter toegankelijk. Hierdoor neemt de effectiviteit van het proces om nieuwe kennis te creëren toe. Met andere woorden: een bedrijf krijgt door ict in plaats van vijftig procent nu bijvoorbeeld zeventig procent van zijn investering in onderzoek en ontwikkeling, O&O, terug. Door deze hogere winst is een bedrijf ook bereid meer te investeren. Het effectieve O&O budget profiteert dus twee keer van ICT”, redeneert hij.
De hoeveelheid geld die in O&O wordt gepompt is cruciaal omdat de verhouding tussen kenniscreatie en groei van het BNP een op een is. Investeren in ict en dus in O&O resulteert daardoor in een permanente groei van het BNP.
Hinloopen waarschuwt de overheid om niet gelijk van alles zelf aan te pakken om van dit verschijnsel te profiteren: ,,Ze hoeven ict alleen maar beter te accomoderen, door de schotten in de economie weg te nemen waardoor het moeilijk is een bedrijfje te starten”, adviseert de econometrist. ,,Langzaam gebeurt dat nu. Sinds 1998 is er eindelijk een mededingingswet die kartels tegengaat. In de VS hebben ze die al een eeuw! En de vestigingswet is sinds 1999 aangepast.”
Het vele investeren in ict heeft de Verenigde Staten in ieder geval geen windeieren gelegd. Hinloopen: ,,Vanaf 1994 was internet kennelijk voldoende geïntegreerd in de Amerikaanse samenleving. Daarna hebben ze kwartaal na kwartaal na kwartaal debiele groeicijfers gehad.”
Nederland loopt achter op de ontwikkelingen in de VS. Een jaar of drie, schat Hinloopen. Nog zo lang tot de mogelijke recessie dus.
Comments are closed.