Campus

Delftse student is veel te dichtgetikt

Met een micro-elektronisch hoogstandje werd werktuigbouwkunde-afstudeerder Matthijs Groot Wassink de Delftse winnaar van de Unilever Research Prijs 2002. Maar hij graaft ook graag in het verleden.

Als u over een paar jaar achter uw Pentium 5 kruipt, denk dan eens aan onderzoekers als Matthijs Groot Wassink, die de technologie uitdokteren om steeds snellere computerchips te bakken. Honderden circuitjes moeten op dat kleine plakje silicium worden gebrand, terwijl het ondertussen nog beweegt ook. Groot Wassink: ,,Het is alsof je je in een F-16 met een Mach3 precies één meter boven de Alpentoppen moet scheren.”

Philips was zo enthousiast over je afstudeerproject dat je er een baan aangeboden kreeg. Je sloeg het af.

,,Het Philips Centre for Industrial Technology is een mooi bedrijf, maar als ik daar nu aan de slag ga, ligt mijn werk in het verlengde van wat ik daar al heb gedaan. Niet erg uitdagend. Bovendien heb je als TU-onderzoeker meer vrijheid. Bij een bedrijf draait het onderzoek om geld verdienen.”

Toch werk je nu bij Océ, dat je promotieonderzoek betaalt.

,,Zolang ik die vrijheid heb als onderzoeker, is het interessant om bij verschillende bedrijven rond te kijken. Je moet ook niet denken dat je een toponderzoeker bent zodra je bent afgestudeerd. Je hebt er een keer aan geroken, en ik had ook nog de mazzel dat het me lukte om leuk onderzoek te doen. Maar het echte onderzoek staat nog ver van me af.

Ik doe nu onderzoek naar het megatronisch herontwerp van een printkop voor inkjetprinters. We willen een betere besturing, zodat je nog sneller kunt printen, en met een hogere resolutie. Je zou bijvoorbeeld foto’s van haarscherpe beeldkwaliteit moeten kunnen afdrukken. Nu is er nog een grote kwaliteitskloof tussen de inkjetprinter thuis en die industriële inkjetprinters waar ze heel grote reclameposters op afdrukken.”

Wat als ook Océ je vraagt te blijven zodra je klaar bent met het project?

,,Dan ga ik daar niet op in. Maar eenmaal gepromoveerd, kies ik wel voor het bedrijfsleven. Anders raak je op een gegeven moment vastgeroest, en mis je wat in de industrie speelt. Wie weet kun je dan later terugkeren als hoogleraar met praktijkervaring.”

Het klinkt alsof je je loopbaan al hebt uitgestippeld.

,,Nou, als er één ding slecht is voor je loopbaan, dan is het wel promoveren! Wie captain of industry wil worden, kan beter zo snel mogelijk manager worden.”

En zou jij manager willen worden?

,,Op een gegeven moment misschien wel, ja. Wat mij altijd verbaast is de voorsprong in salaris van Rotterdamse bedrijfseconomen. Vanaf het startsalaris verdienen ze meer dan Delftse ingenieurs. Volkomen onterecht: het merendeel heeft absoluut geen kaas gegeten van hoe een product wordt gemaakt. Wat is een productieomgeving, hoe zet ik een productielijn op, hoeveel moet ik besteden aan onderzoek en ontwikkeling? Allemaal dingen waarin een Delftse ingenieur veel sterker is. Maar Delftse ingenieurs worden absoluut ondergewaardeerd. Ik zou me als ingenieur eerlijker voelen als manager. Als je een product helpt ontwikkelen zonder een idee te hebben wat straks de problemen in het productieproces kunnen zijn, dat heeft toch iets lachwekkends.

Ik vind niet dat elke Delftse ingenieur per se manager moet worden. Maar ze zijn wel beter gekwalificeerd. Techniek kun je niet even leren in een cursus.”

Maar, zegt het cliché, techneuten kunnen niet met mensen omgaan en dat maakt ze tot slechte managers.

,,Waarom jezelf altijd nestelen in dat cliché? Oh, ik ben maar een techneut, dus ik zal wel een slechte manager zijn. Onzin. Wat wil je bereiken % dat moet je in je achterhoofd houden. Er is niets mis mee om eerst een functie te accepteren waar je je technische capaciteiten kunt botvieren. Managementkwaliteiten komen vanzelf boven.

Je kunt er ook gewoon gelukkig mee zijn dat je techneut bent. Dat streberige, dat is typisch Delfts. Ik moet manager worden, ik moet carrière maken. Waarom? Naast die paar plekken in de board of directors zijn er nog genoeg andere interessante functies.”

Je laat je zelf ook meer leiden door wat je interessant vindt dan door een brandende ambitie?

,,Fanatiek carrière jagen, daar is toch geen fuck aan? Je hoeft niet per se in een leasebak te rijden. Ga naar het buitenland, dan steek je zo veel meer op over hoe mensen in elkaar steken.

Zelf heb ik twee jaar geleden stage gelopen aan de University of California. De sectie Systems and Control stond nummer tien op de ranking. Maar als ik de vakgroep Systeem en Regeltechniek in Delft ermee vergelijk, dan weet ik zeker dat die meedraait aan de top.”

Amerikaanse universiteiten zijn erg in trek. Terecht?

,,Amerikaanse universiteiten worden snel heilig verklaard. Maar al het onderzoek daar wordt direct gedreven door de wensen van de industrie. Is het geld op, dan houdt het onderzoek op. En je betaalt je blauw om op een goede universiteit te komen.”

Je hebt naast je studie werktuigbouwkunde ook anderhalf jaar klassieke archeologie in Leiden gestudeerd.

,,Iedereen zou eigenlijk zou zoiets moeten doen: archeologie, filosofie, psychologie. De Delftse student is echt veel te dichtgetikt.

De paar keer dat ik aan opgravingen heb kunnen meedoen, vond ik fantastisch. Helaas komt dat niet vaak voor, je moet in het circuit zitten. Die fascinatie voor de oudheid komt uit mijn gymnasiumtijd. Het idee dat er duizenden jaren geleden hoogstaande beschavingen hebben bestaan, die tegelijkertijd zo anders waren dan de onze: het draaide om heel andere dingen dan auto’s, machines en (glimlacht) micro-elektronica.”

Waarom ben je ermee opgehouden?

,,Het was niet meer te combineren met het afstuderen en het wedstrijdroeien voor Proteus. Het gevaar is dat je alles half gaat doen, en ik wilde de mensen in Leiden niet teleurstellen. Bij archeologie moet je diep in een onderwerp duiken voor je een goed werkstuk kan inleveren. Je moet weten waarover je praat. Hier in Delft wordt vaak een verslagje ingeleverd dat maar half voldoet aan de eisen.”

Heb je ooit archeoloog willen worden?

,,Nog steeds wel hoor, ergens. Maar het is moeilijk om als afgestudeerd archeoloog een baan te vinden, of je moet zo briljant zijn dat je aan de universiteit kan blijven werken. En ik weet niet of ik dat ben.”

Dus jij bent zo iemand die straks op zijn veertigste roept: verdomme, eigenlijk had ik mijn droom moeten volgen.

,,(ironisch) Tuurlijk. Dan kom ik een midlife crisis. Ach, ik ben er zelf bij. Ik stort me nog wel eens op een mooi archeologisch project.”

Als u over een paar jaar achter uw Pentium 5 kruipt, denk dan eens aan onderzoekers als Matthijs Groot Wassink, die de technologie uitdokteren om steeds snellere computerchips te bakken. Honderden circuitjes moeten op dat kleine plakje silicium worden gebrand, terwijl het ondertussen nog beweegt ook. Groot Wassink: ,,Het is alsof je je in een F-16 met een Mach3 precies één meter boven de Alpentoppen moet scheren.”

Philips was zo enthousiast over je afstudeerproject dat je er een baan aangeboden kreeg. Je sloeg het af.

,,Het Philips Centre for Industrial Technology is een mooi bedrijf, maar als ik daar nu aan de slag ga, ligt mijn werk in het verlengde van wat ik daar al heb gedaan. Niet erg uitdagend. Bovendien heb je als TU-onderzoeker meer vrijheid. Bij een bedrijf draait het onderzoek om geld verdienen.”

Toch werk je nu bij Océ, dat je promotieonderzoek betaalt.

,,Zolang ik die vrijheid heb als onderzoeker, is het interessant om bij verschillende bedrijven rond te kijken. Je moet ook niet denken dat je een toponderzoeker bent zodra je bent afgestudeerd. Je hebt er een keer aan geroken, en ik had ook nog de mazzel dat het me lukte om leuk onderzoek te doen. Maar het echte onderzoek staat nog ver van me af.

Ik doe nu onderzoek naar het megatronisch herontwerp van een printkop voor inkjetprinters. We willen een betere besturing, zodat je nog sneller kunt printen, en met een hogere resolutie. Je zou bijvoorbeeld foto’s van haarscherpe beeldkwaliteit moeten kunnen afdrukken. Nu is er nog een grote kwaliteitskloof tussen de inkjetprinter thuis en die industriële inkjetprinters waar ze heel grote reclameposters op afdrukken.”

Wat als ook Océ je vraagt te blijven zodra je klaar bent met het project?

,,Dan ga ik daar niet op in. Maar eenmaal gepromoveerd, kies ik wel voor het bedrijfsleven. Anders raak je op een gegeven moment vastgeroest, en mis je wat in de industrie speelt. Wie weet kun je dan later terugkeren als hoogleraar met praktijkervaring.”

Het klinkt alsof je je loopbaan al hebt uitgestippeld.

,,Nou, als er één ding slecht is voor je loopbaan, dan is het wel promoveren! Wie captain of industry wil worden, kan beter zo snel mogelijk manager worden.”

En zou jij manager willen worden?

,,Op een gegeven moment misschien wel, ja. Wat mij altijd verbaast is de voorsprong in salaris van Rotterdamse bedrijfseconomen. Vanaf het startsalaris verdienen ze meer dan Delftse ingenieurs. Volkomen onterecht: het merendeel heeft absoluut geen kaas gegeten van hoe een product wordt gemaakt. Wat is een productieomgeving, hoe zet ik een productielijn op, hoeveel moet ik besteden aan onderzoek en ontwikkeling? Allemaal dingen waarin een Delftse ingenieur veel sterker is. Maar Delftse ingenieurs worden absoluut ondergewaardeerd. Ik zou me als ingenieur eerlijker voelen als manager. Als je een product helpt ontwikkelen zonder een idee te hebben wat straks de problemen in het productieproces kunnen zijn, dat heeft toch iets lachwekkends.

Ik vind niet dat elke Delftse ingenieur per se manager moet worden. Maar ze zijn wel beter gekwalificeerd. Techniek kun je niet even leren in een cursus.”

Maar, zegt het cliché, techneuten kunnen niet met mensen omgaan en dat maakt ze tot slechte managers.

,,Waarom jezelf altijd nestelen in dat cliché? Oh, ik ben maar een techneut, dus ik zal wel een slechte manager zijn. Onzin. Wat wil je bereiken % dat moet je in je achterhoofd houden. Er is niets mis mee om eerst een functie te accepteren waar je je technische capaciteiten kunt botvieren. Managementkwaliteiten komen vanzelf boven.

Je kunt er ook gewoon gelukkig mee zijn dat je techneut bent. Dat streberige, dat is typisch Delfts. Ik moet manager worden, ik moet carrière maken. Waarom? Naast die paar plekken in de board of directors zijn er nog genoeg andere interessante functies.”

Je laat je zelf ook meer leiden door wat je interessant vindt dan door een brandende ambitie?

,,Fanatiek carrière jagen, daar is toch geen fuck aan? Je hoeft niet per se in een leasebak te rijden. Ga naar het buitenland, dan steek je zo veel meer op over hoe mensen in elkaar steken.

Zelf heb ik twee jaar geleden stage gelopen aan de University of California. De sectie Systems and Control stond nummer tien op de ranking. Maar als ik de vakgroep Systeem en Regeltechniek in Delft ermee vergelijk, dan weet ik zeker dat die meedraait aan de top.”

Amerikaanse universiteiten zijn erg in trek. Terecht?

,,Amerikaanse universiteiten worden snel heilig verklaard. Maar al het onderzoek daar wordt direct gedreven door de wensen van de industrie. Is het geld op, dan houdt het onderzoek op. En je betaalt je blauw om op een goede universiteit te komen.”

Je hebt naast je studie werktuigbouwkunde ook anderhalf jaar klassieke archeologie in Leiden gestudeerd.

,,Iedereen zou eigenlijk zou zoiets moeten doen: archeologie, filosofie, psychologie. De Delftse student is echt veel te dichtgetikt.

De paar keer dat ik aan opgravingen heb kunnen meedoen, vond ik fantastisch. Helaas komt dat niet vaak voor, je moet in het circuit zitten. Die fascinatie voor de oudheid komt uit mijn gymnasiumtijd. Het idee dat er duizenden jaren geleden hoogstaande beschavingen hebben bestaan, die tegelijkertijd zo anders waren dan de onze: het draaide om heel andere dingen dan auto’s, machines en (glimlacht) micro-elektronica.”

Waarom ben je ermee opgehouden?

,,Het was niet meer te combineren met het afstuderen en het wedstrijdroeien voor Proteus. Het gevaar is dat je alles half gaat doen, en ik wilde de mensen in Leiden niet teleurstellen. Bij archeologie moet je diep in een onderwerp duiken voor je een goed werkstuk kan inleveren. Je moet weten waarover je praat. Hier in Delft wordt vaak een verslagje ingeleverd dat maar half voldoet aan de eisen.”

Heb je ooit archeoloog willen worden?

,,Nog steeds wel hoor, ergens. Maar het is moeilijk om als afgestudeerd archeoloog een baan te vinden, of je moet zo briljant zijn dat je aan de universiteit kan blijven werken. En ik weet niet of ik dat ben.”

Dus jij bent zo iemand die straks op zijn veertigste roept: verdomme, eigenlijk had ik mijn droom moeten volgen.

,,(ironisch) Tuurlijk. Dan kom ik een midlife crisis. Ach, ik ben er zelf bij. Ik stort me nog wel eens op een mooi archeologisch project.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.