Campus

De kloof tussen technici en bestuurders

Het ontwerpen van processen die tot besluitvorming leiden. Dat is het belangrijkste onderwerp binnen de sectie beleidskunde van Technische Bestuurskunde.

Hoogleraar van de sectie mr.dr. E.F. ten Heuvelhof leidde het onderzoek naar de handhaving van de milieuwetgeving door de overheid bij het afvalverwerkingsbedrijf Tank Cleaning Rotterdam (TCR).

Welke partijen mogen meepraten als er ergens een beleidsmatige beslissing genomen moet worden? En welke vrijheden mogen die groepen krijgen? Op dat soort vragen probeert de sectie beleidskunde een antwoord te geven. Op basis van praktijkgevallen ontwerpt de sectie procedures om tot goede besluitvorming te komen.

Ten Heuvelhof: ,,Specifiek voor Delft is dat de beleidskwesties die we onderzoeken sterk vervlochten zijn met technische onderwerpen. Die worden elders in de sociale wetenschappen niet meegenomen.” Het onderzoek naar het TCR-debâcle kwam dus bijna vanzelfsprekend bij Ten Heuvelhof terecht.

TCR moest afvalstromen van schepen opnemen en verwerken, zodat het afval niet meer in zee werd gedumpt. Het bouwen van zo’n installatie in de haven van Rotterdam was volgens internationale verdragen nodig, maar was ook een mogeljkheid om de haven als milieuvriendelijk te profileren. Het bedrijf verwerkte de troep echter niet volledig, maar loosde illegaal in de Botlek.

Een jaar geleden klopten de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat bij Ten Heuvelhof aan om onderzoek te doen naar de handhaving van de milieuwetgeving bij TCR. Zij wilden weten hoe het zo vreselijk mis kon gaan. De hoogleraar stelde een team samen waarin behalve beleidskundigen ook een scheikundig technoloog en een milieujurist plaats namen. De onderzoekvragen zijn vanuit die verschillende vakgebieden benaderd.

Ten Heuvelhof: ,,De verweving tussen recht, bestuurskunde en techniek heeft ervoor gezorgd dat de conclusies anders luiden dan op grond van bestuurskundige kennis alleen. Technici kunnen de ‘ruis’ in informatiestromen van laag naar hoog niveau beter uitfilteren. Op grond van dezelfde informatie van controlerende technici werden op diverse niveaus van het bestuurlijk apparaat verschillende conclusies getrokken. De technici in onze commissie kunnen aanwijzen waar dat gebeurt, terwijl wij dat niet zien. Dat is de meerwaarde als er ook technici in een dergelijke commissie zitten.”

Geheugen

De schuld voor het gebrek aan toezicht op TCR ligt niet bij de kwaliteit van de milieuwetgeving, aldus Ten Heuvelhof. ,,In dit geval schortte het aan handhaving van de wetgeving door de overheid. De mogelijkheden lagen er wel, maar er is geen gebruik gemaakt van de beschikbare instrumenten zoals dwangsommen of het stopzetten van subsidieregelingen. En alsde bestuurlijke wil er al was om daadwerkelijk de milieuwetgeving te handhaven, dan was de benodigde informatie vaak niet voorhanden.”

Hoofddocent mr.dr. J.A. De Bruijn van dezelfde sectie ziet dergelijke problemen vaker naar voren komen: ,,Wij pleiten daarom voor een ‘organisatorisch geheugen’ bij de overheid. Dat kan de vorm krijgen van een database waarin alle relevante data van een bepaald bedrijf zijn opgenomen. Dan houdt één mannetje het overzicht over de toestand bij een bedrijf. Hij kann dan ingrijpen als dat nodig mocht zijn.”

,,In dit geval was er onvoldoende geheugen bij de overheid over overtredingen en andere gegevens van TCR. Er bestond ook een kloof tussen de kennis op technisch en op bestuurlijk niveau. Het middenkader, dat de opdrachten voor controles geeft en de rapporten voor de politiek schrijft, kon de signalen die de technische diensten over TCR afgaven niet vertalen in informatie die voor bestuurders bruikbaar was. Terwijl in gevallen als deze het consistent opbouwen van druk op de overtreder belangrijk is. Bij TCR gebeurde dat de eerste jaren wel en het was ook effectief, maar later verzandde dat,” aldus De Bruijn.

De Bruijn: ,,In de sectie beleidskunde denken we veel na over netwerken, hoe verschillende bedrijven of diensten samenwerken of juist rivaliseren. De theorieën daarover konden we nu in de praktijk verifiëren. Dat is voor ons belangrijk, want de sectie is sterk empirisch georiënteerd. Het spanningsveld tussen samenwerken en concurreren zag je ook bij TCR: verschillende overheidsdiensten waren verantwoordelijk voor de vergunningen van het bedrijf. De vraag was telkens weer of de verschillende ministeries met elkaar moesten overleggen of dat ze zich dan met elkaars taken bemoeiden. Degene die juist een goed gebruik van zijn netwerk wist te maken, was TCR zelf. Ze wisten op het juiste moment wel of niet in de belangstelling te staan.”


Figuur 1 De overheid had onvoldoende geheugen over overtredingen en andere gegevens van TCR

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.