Opinie

De keerzijdes van het hoogleraarschap

De roman ‘De profielschets’ van schrijfster en filosofe Joke Hermsen is meer dan een satire over de universitaire wereld. Als een auteur een personage zo vakkundig fileert als Joke Hermsen (1961) dat doet met de filosofiehoogleraar Bernt Brakhoven in haar derde roman ‘De profielschets’, voel je bijna de neiging om het ‘slachtoffer’ te hulp te schieten.

Brakhoven is ontegenzeggelijk een lafaard, een egoïst, een bedrieger en een ijdeltuit. Maar er moeten toch een pa’a’r goeie puntjes over deze veertiger te verzinnen zijn?

Hermsen is in ieder geval zo attent om Brakhoven van een ongelukkige jeugd te voorzien. Deze dwangmatige verleider, volgens zijn vrouw niet in staat tot liefde, werd als ventje door een overbezorgde moeder binnengehouden. Op de universiteit bloeide hij op onder de aandacht van zijn vrouwelijke medestudenten . maar als ze emotioneel te dichtbij kwamen klapte hij dicht, bang ontmaskerd te worden als een ‘waardeloos iemand’.

De profielschets beschrijft een cruciale januaridag in het leven van Brakhoven, zijn vrouw Ella en de bevlogen filosofe Det van Vliet. Drie personages die volledig langs elkaar heen lijken te praten, maar toch één ding gemeen hebben: onvrede met hun leven en een drang om daar radicaal iets aan te veranderen. Hermsen bouwt de spanning op door per hoofdstuk van perspectief te wisselen en naderend onheil met subtiele hints aan te kondigen. Zo is het verhaal dat een Amsterdamse taxichauffeur tegenover een ongeïnteresseerde Bernt houdt over het gebrek aan zwembaden in de stad niet de willekeurige small talk die het lijkt.

Critici hebben de roman als een satire op het universitaire milieu verwelkomd, in de wetenschap dat Hermsen bij haar beschrijving van een vakgroep filosofie ook uit eigen ervaringen kon putten. De hoofdstukken waarin Hermsen de schedel van Brakhoven licht, zijn pareltjes van vileine humor. Aan het begin van het boek overdenkt onze held de keerzijdes van zijn hoogleraarschap: uitgebluste medewerkers, luie studenten en vooral ‘managementsores’. In dit ‘intellectuele vacuúm’ snakt Brakhoven naar wat kleur en originaliteit. Maar hij dagdroomt vooral over Laura, de elegante Italiaanse filosofe die hij de afgelopen zomer op een symposium in Perugia heeft ontmoet. “Hij had met haar, om het eens onacademisch uit te drukken, de sterren van de hemel geneukt.”

Brakhoven is vastbesloten om het overleg van de vakgroep zo te manipuleren dat er een profielschets voor een nieuwe hoogleraar uitrolt waar Laura toevallig helemaal aan voldoet. Dat de getalenteerde, maar schuchtere Det van Vliet onverwachts ook interesse toont is even schrikken, maar blijkt nog goed bruikbaar in zijn verdeel-en-heerstactiek.

De hoofdstukken waarin het chaotische verloop van de vergadering staat beschreven, vormen het hart van het boek. Kleine, venijnige portretjes van de deelnemers geven kleur aan het gekonkel. Van Vliet houdt een gloedvol betoog over de weggemoffelde rol van vrouwelijke denkers in de ideeëngeschiedenis, maar besluit na afloop de vakgroep de rug toe te keren, moe als ze is van hun eeuwige gemekker.

Maar de gewenste profielschets ligt er, en Brakhoven vliegt diezelfde avond nog naar Parijs om Laura het heuglijke nieuws mee te delen, in de gelukzalige veronderstelling dat zij even verliefd is op hem als hij op haar. Zoiets moet wel eindigen in slapstickachtige tragikomedie.

Anders van toon is het verhaal van Ella, de vrouw met wie Bernt acht jaar geleden enkel trouwde omdat ze zwanger van hem was. De hoofdstukken waarin zij zich vol tegenzin naar een eerste afspraak met de psychiater sleept, ademen niet de sfeer uit van satire. In wrede zinnetjes analyseert Ella haar relatie met Bernt. “Zijn liefde voor haar heeft hooguit drie maanden geduurd. (…) In een handomdraai werd ze geneutraliseerd tot één van de vele aspecten in zijn leven.” Ze heeft hem nooit kunnen verlaten, bang dat ze ‘zonder hem zou oplossen in een wazige sluier van niets, in een dauwachtig wezen dat langs het leven scheert, zonder ooit het kloppende hart ervan te voelen’. Hermsen kiest wel vaker voor zulke lyrische vergelijkingen om de gevoelens van haar vrouwelijke hoofdpersonages te verwoorden. Soms werkt het, soms scheert ze gevaarlijk dicht langs de kitsch.

Uiteindelijk werkt Hermsen toe naar een optimistisch slot. Det lijkt verliefd te worden op een collega-filosoof die prachtig kan vertellen over het boek ‘Sferen’ van Peter Sloterdijk, en de laatste gedachte die Ella in het boek aan haar echtgenoot wijdt, luidt: “Klootzak! Klootzak!”

De ‘klootzak’ zelf telt ondertussen sterretjes: de schrijver als strenge, maar rechtvaardige god.

‘De Profielschets’, Joke J. Hermsen, Arbeiderspers 2004, 288 blz., ISBN 902952278X, 17,95 euro.

Als een auteur een personage zo vakkundig fileert als Joke Hermsen (1961) dat doet met de filosofiehoogleraar Bernt Brakhoven in haar derde roman ‘De profielschets’, voel je bijna de neiging om het ‘slachtoffer’ te hulp te schieten. Brakhoven is ontegenzeggelijk een lafaard, een egoïst, een bedrieger en een ijdeltuit. Maar er moeten toch een pa’a’r goeie puntjes over deze veertiger te verzinnen zijn?

Hermsen is in ieder geval zo attent om Brakhoven van een ongelukkige jeugd te voorzien. Deze dwangmatige verleider, volgens zijn vrouw niet in staat tot liefde, werd als ventje door een overbezorgde moeder binnengehouden. Op de universiteit bloeide hij op onder de aandacht van zijn vrouwelijke medestudenten . maar als ze emotioneel te dichtbij kwamen klapte hij dicht, bang ontmaskerd te worden als een ‘waardeloos iemand’.

De profielschets beschrijft een cruciale januaridag in het leven van Brakhoven, zijn vrouw Ella en de bevlogen filosofe Det van Vliet. Drie personages die volledig langs elkaar heen lijken te praten, maar toch één ding gemeen hebben: onvrede met hun leven en een drang om daar radicaal iets aan te veranderen. Hermsen bouwt de spanning op door per hoofdstuk van perspectief te wisselen en naderend onheil met subtiele hints aan te kondigen. Zo is het verhaal dat een Amsterdamse taxichauffeur tegenover een ongeïnteresseerde Bernt houdt over het gebrek aan zwembaden in de stad niet de willekeurige small talk die het lijkt.

Critici hebben de roman als een satire op het universitaire milieu verwelkomd, in de wetenschap dat Hermsen bij haar beschrijving van een vakgroep filosofie ook uit eigen ervaringen kon putten. De hoofdstukken waarin Hermsen de schedel van Brakhoven licht, zijn pareltjes van vileine humor. Aan het begin van het boek overdenkt onze held de keerzijdes van zijn hoogleraarschap: uitgebluste medewerkers, luie studenten en vooral ‘managementsores’. In dit ‘intellectuele vacuúm’ snakt Brakhoven naar wat kleur en originaliteit. Maar hij dagdroomt vooral over Laura, de elegante Italiaanse filosofe die hij de afgelopen zomer op een symposium in Perugia heeft ontmoet. “Hij had met haar, om het eens onacademisch uit te drukken, de sterren van de hemel geneukt.”

Brakhoven is vastbesloten om het overleg van de vakgroep zo te manipuleren dat er een profielschets voor een nieuwe hoogleraar uitrolt waar Laura toevallig helemaal aan voldoet. Dat de getalenteerde, maar schuchtere Det van Vliet onverwachts ook interesse toont is even schrikken, maar blijkt nog goed bruikbaar in zijn verdeel-en-heerstactiek.

De hoofdstukken waarin het chaotische verloop van de vergadering staat beschreven, vormen het hart van het boek. Kleine, venijnige portretjes van de deelnemers geven kleur aan het gekonkel. Van Vliet houdt een gloedvol betoog over de weggemoffelde rol van vrouwelijke denkers in de ideeëngeschiedenis, maar besluit na afloop de vakgroep de rug toe te keren, moe als ze is van hun eeuwige gemekker.

Maar de gewenste profielschets ligt er, en Brakhoven vliegt diezelfde avond nog naar Parijs om Laura het heuglijke nieuws mee te delen, in de gelukzalige veronderstelling dat zij even verliefd is op hem als hij op haar. Zoiets moet wel eindigen in slapstickachtige tragikomedie.

Anders van toon is het verhaal van Ella, de vrouw met wie Bernt acht jaar geleden enkel trouwde omdat ze zwanger van hem was. De hoofdstukken waarin zij zich vol tegenzin naar een eerste afspraak met de psychiater sleept, ademen niet de sfeer uit van satire. In wrede zinnetjes analyseert Ella haar relatie met Bernt. “Zijn liefde voor haar heeft hooguit drie maanden geduurd. (…) In een handomdraai werd ze geneutraliseerd tot één van de vele aspecten in zijn leven.” Ze heeft hem nooit kunnen verlaten, bang dat ze ‘zonder hem zou oplossen in een wazige sluier van niets, in een dauwachtig wezen dat langs het leven scheert, zonder ooit het kloppende hart ervan te voelen’. Hermsen kiest wel vaker voor zulke lyrische vergelijkingen om de gevoelens van haar vrouwelijke hoofdpersonages te verwoorden. Soms werkt het, soms scheert ze gevaarlijk dicht langs de kitsch.

Uiteindelijk werkt Hermsen toe naar een optimistisch slot. Det lijkt verliefd te worden op een collega-filosoof die prachtig kan vertellen over het boek ‘Sferen’ van Peter Sloterdijk, en de laatste gedachte die Ella in het boek aan haar echtgenoot wijdt, luidt: “Klootzak! Klootzak!”

De ‘klootzak’ zelf telt ondertussen sterretjes: de schrijver als strenge, maar rechtvaardige god.

‘De Profielschets’, Joke J. Hermsen, Arbeiderspers 2004, 288 blz., ISBN 902952278X, 17,95 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.