Tegen: Een soort Napster moet het worden, maar dan eentje voor wetenschappelijke publicaties. Een jaar nadat een groep geleerden de aanval opende op de uitgevers van de wetenschappelijke vakbladen, is het hoge woord eruit.
Nog voor het eind van het jaar moet de Public Library Of Science online zijn.
Een volksopstand, compleet met boze brieven, handtekeningenacties en zelfs een heuse economische boycot. Van gedecideerde, welbespraakte wetenschappers is het misschien wel het laatste wat je zou verwachten. Toch begint de oproer die open publishing of open source heet steeds meer voet aan de grond te krijgen. Mikpunt: de grote uitgeefconcerns van de toonaangevende wetenschapsbladen.
,,Wij als wetenschappers zijn in toenemende mate bezig geld te verdienen voor de uitgevers”, constateert hoogleraar prof.dr.ir Thomas Maschmeijer van technische natuurwetenschappen. ,,Intussen worden de vakbladen steeds duurder. En dat werkt nadelig voor de voorraad vakliteratuur die via de bibliotheek toegankelijk is.” Maschmeijer is een van de ongeveer 25 Delftse wetenschappers die vorig jaar zijn handtekening zette onder een geruchtmakende open brief op internet. In die brief stelt een groep overwegend Britse wetenschappers dat het tijd wordt voor een openbaar toegankelijke reuzendatabase op internet met oude, wetenschappelijke publicaties: een Public Library Of Science.
Nu zitten oude onderzoeksartikelen doorgaans weggestopt in de digitale archieven van de vaktijdschriften. Om daar bij te kunnen, moet grof worden betaald. ,,Een publieke bibliotheek zou de toegankelijkheid en het gebruik van wetenschappelijke literatuur enorm vergroten, de wetenschappelijke productiviteit doen toenemen en de integratie van de afzonderlijke kennisgemeenschappen en ideeën vergroten”, stellen de initiatiefnemers in hun brief. Het epistel sloeg in als een bom: inmiddels hebben ruim dertigduizend wetenschappers, waaronder zo’n vijfhonderd Nederlanders, hun steun aan het initiatief betuigd.
Doodziek
De irritatie zit dan ook diep. Wie zijn eigen gepubliceerde werk wil gebruiken voor bijvoorbeeld een college of een website, moet daarvoor formeel toestemming krijgen van de uitgever. Wie een onderzoeksresultaat wil publiceren, moet vele maanden wachten voordat het desbetreffende artikel in druk verschijnt. In de tussentijd is de auteur soms gebonden aan strenge embargoregels: zo schrapt Natureonverbiddelijk iedere publicatie die in de tussentijd langs andere weg is ‘uitgelekt’. En dan zijn er de bibliotheken: die moeten zich vaak voor honderdduizenden euro’s abonneren op een heel bladenpakket, ook als ze maar een paar journals uit het pakket nodig hebben.
Geen wonder dat de wetenschap zijn onderzoeksresultaten terug eist. ,,Heel globaal zeggen wij: wetenschappelijke productie hoort tot het publieke domein. Net als wetten en overheidsrapporten”, zegt Leo Waaijers, oud-bibliothecaris van de Delftse universiteit en mede-ondertekenaar van de Public Library Of Science-brief. ,,Onderzoek wordt voor een groot deel bekostigd uit publieke middelen. De universiteiten hebben de taak om hun onderzoeksresultaten bekend te maken. Dat hebben ze uitbesteed aan commerciële bedrijven. Ja, als we dan doodziek worden van het gedrag van die bedrijven, dan gaan we die taak weer naar onszelf toetrekken.”
En dat lijkt inderdaad te gebeuren. Uniek in zijn soort is de Public Library Of Science niet. Zo hebben de medici de openbare onderzoeksdatabase PubMed Central, kunnen fysici, wiskundigen en informatici terecht op de preprint-server van Los Alamos National Laboratory en hebben de biologen de beschikking over de onderzoeksdatabase BioMed Central. Daarnaast schieten de laagdrempelige wetenschapsbladen als paddenstoelen uit de grond en heeft de open source-beweging een eigen koepelorganisatie: The Scholarly Publishing And Academic Resources Coalition, kortweg Sparc. ‘Returning science to the scioentists’, luidt de galmende strijdkreet waarvan Sparc zich bedient.
Verweer
Belangrijkste verweer van de uitgevers: de bladenmakers hebben het geld nu eenmaal nodig. Om redacteuren aan te stellen die de onderzoeksresultaten in het juiste perspectief plaatsen, om het netwerk van peers en referees te onderhouden, om promotie te maken voor de wetenschap % en om de kleine, zeer gespecialiseerde vaktijdschriftjes draaiende te houden.
Maar dat klinkt veel idealistischer dan de praktijk uitwijst, vinden de critici. Maschmeijer: ,,Vroeger werden de meeste vakbladen uitgegeven door wetenschappelijke genootschappen. Die hadden het belang van het onderzoek inderdaad hoog in het vaandel staan. Maar tegenwoordig is de uitgave van steeds meer vakbladen overgenomen door grote, commerciële concerns die er vooral belang bij hebben om winst te maken. Er komen bijvoorbeeld allerlei boeken uit die alleen maar worden uitgegeven omdat er winst mee kan worden gemaakt. De vraag is daarbij niet zozeer of er aan zo’n boek wetenschappelijke behoefte is, maar of het verkoopt.”
Waaijers reageert lacherig. ,,Dat die uitgevers kleine vaktijdschriften steunen lijkt me nu echt een gelegenheidsargument. In de jaaroverzichten wordt nooit gerept over kleine blaadjes. Wat je daar wel ziet, zijn de winstcijfers. Dertig, veertig procent winst! Dat is toch onzinnig veel? Iedereen erkent de toegevoegde waarde van de redactionele bewerking die de bladen uitvoeren. Maar deonderliggende publicatie, het ruwe materiaal % dat hoort openbaar te zijn.”
Intussen zitten ook de uitgevers niet stil. Talloze bladen, waaronder toppers als Science en Nature, vergrootten het afgelopen jaar de toegankelijkheid van hun archief. Een enkel blad verlaagde zelfs het abonnementsgeld, onder druk van de open source-beweging. Zo hoort het, vindt Maschmeijer. ,,Mijn hoop is dat wij als wetenschappers tot een overeenkomst kunnen komen met de uitgevers. We zijn uiteindelijk misschien het meest gebaat bij een meer redelijke opstelling van de uitgevers.”
Waaijers acht de komst van meer publieke wetenschapsbibliotheken ‘volstrekt onvermijdelijk’. ,,De uitgevers hebben te lang de signalen uit het veld genegeerd om nu nog te kunnen zeggen: we zullen ons voortaan netter gedragen, zand erover. Deze beweging gaat zeker door. Eerlijk gezegd denk ik dat we ons over tien jaar niet meer kunnen voorstellen dat je ooit moest betalen om publicaties te kunnen inzien.”
Publieke bieb?
Plos: Het debat in een notendop
Vóór:
– Onderzoekers moeten goed bij alle oude onderzoeksresultaten kunnen, dat is goed voor de wetenschap.
– Het meeste onderzoek wordt betaald van belastinggeld. Het publiek heeft daarom recht op openbaarheid.
– Het is belachelijk dat onderzoekers hun eigen onderzoek niet mogen hergebruiken zonder toestemming van de uitgever.
– In de huidige situatie kan oud onderzoek verloren gaan, bijvoorbeeld als een uitgever failliet gaat.
– De uitgevers zijn traag in het publiceren. Daardoor loopt de wetenschap vertraging op.
– Uitgevers zijn laks in het digitaliseren van oud onderzoek dat nog in de ‘papieren’ journals staat omdat ze daar geen winst mee maken. Een publieke database zou in zo’n operatie wél investeren.
– De uitgevers hebben geld nodig. Anders zal de kwaliteit van de bladen afnemen, en dat komt de betrouwbaarheid van gepubliceerd onderzoek niet ten goede.
– Wat Plos wil, bestaat al: High Wire Press bijvoorbeeld, met gratis toegang tot haast 350 tijdschriftarchieven. Waarom moet er nu nóg een bibliotheek komen?
– Eén database is kwetsbaar voor storing. Zo lag Pubmed Central eens een volle maand plat wegens technische problemen.
– Naar mate er meer onderzoek openbaar wordt, zouden bibliothecarissen wel eens in de verleiding kunnen komen om de abonnementen op de kleine, zeer gespecialiseerde bladen op te zeggen. Juist die bladen zouden daardoor in de problemen komen.
– Plos wil bladen boycotten die hun oude onderzoek níet vrijgeven. Dat past een academisch debat niet. (MK)
Een soort Napster moet het worden, maar dan eentje voor wetenschappelijke publicaties. Een jaar nadat een groep geleerden de aanval opende op de uitgevers van de wetenschappelijke vakbladen, is het hoge woord eruit. Nog voor het eind van het jaar moet de Public Library Of Science online zijn.
Een volksopstand, compleet met boze brieven, handtekeningenacties en zelfs een heuse economische boycot. Van gedecideerde, welbespraakte wetenschappers is het misschien wel het laatste wat je zou verwachten. Toch begint de oproer die open publishing of open source heet steeds meer voet aan de grond te krijgen. Mikpunt: de grote uitgeefconcerns van de toonaangevende wetenschapsbladen.
,,Wij als wetenschappers zijn in toenemende mate bezig geld te verdienen voor de uitgevers”, constateert hoogleraar prof.dr.ir Thomas Maschmeijer van technische natuurwetenschappen. ,,Intussen worden de vakbladen steeds duurder. En dat werkt nadelig voor de voorraad vakliteratuur die via de bibliotheek toegankelijk is.” Maschmeijer is een van de ongeveer 25 Delftse wetenschappers die vorig jaar zijn handtekening zette onder een geruchtmakende open brief op internet. In die brief stelt een groep overwegend Britse wetenschappers dat het tijd wordt voor een openbaar toegankelijke reuzendatabase op internet met oude, wetenschappelijke publicaties: een Public Library Of Science.
Nu zitten oude onderzoeksartikelen doorgaans weggestopt in de digitale archieven van de vaktijdschriften. Om daar bij te kunnen, moet grof worden betaald. ,,Een publieke bibliotheek zou de toegankelijkheid en het gebruik van wetenschappelijke literatuur enorm vergroten, de wetenschappelijke productiviteit doen toenemen en de integratie van de afzonderlijke kennisgemeenschappen en ideeën vergroten”, stellen de initiatiefnemers in hun brief. Het epistel sloeg in als een bom: inmiddels hebben ruim dertigduizend wetenschappers, waaronder zo’n vijfhonderd Nederlanders, hun steun aan het initiatief betuigd.
Doodziek
De irritatie zit dan ook diep. Wie zijn eigen gepubliceerde werk wil gebruiken voor bijvoorbeeld een college of een website, moet daarvoor formeel toestemming krijgen van de uitgever. Wie een onderzoeksresultaat wil publiceren, moet vele maanden wachten voordat het desbetreffende artikel in druk verschijnt. In de tussentijd is de auteur soms gebonden aan strenge embargoregels: zo schrapt Natureonverbiddelijk iedere publicatie die in de tussentijd langs andere weg is ‘uitgelekt’. En dan zijn er de bibliotheken: die moeten zich vaak voor honderdduizenden euro’s abonneren op een heel bladenpakket, ook als ze maar een paar journals uit het pakket nodig hebben.
Geen wonder dat de wetenschap zijn onderzoeksresultaten terug eist. ,,Heel globaal zeggen wij: wetenschappelijke productie hoort tot het publieke domein. Net als wetten en overheidsrapporten”, zegt Leo Waaijers, oud-bibliothecaris van de Delftse universiteit en mede-ondertekenaar van de Public Library Of Science-brief. ,,Onderzoek wordt voor een groot deel bekostigd uit publieke middelen. De universiteiten hebben de taak om hun onderzoeksresultaten bekend te maken. Dat hebben ze uitbesteed aan commerciële bedrijven. Ja, als we dan doodziek worden van het gedrag van die bedrijven, dan gaan we die taak weer naar onszelf toetrekken.”
En dat lijkt inderdaad te gebeuren. Uniek in zijn soort is de Public Library Of Science niet. Zo hebben de medici de openbare onderzoeksdatabase PubMed Central, kunnen fysici, wiskundigen en informatici terecht op de preprint-server van Los Alamos National Laboratory en hebben de biologen de beschikking over de onderzoeksdatabase BioMed Central. Daarnaast schieten de laagdrempelige wetenschapsbladen als paddenstoelen uit de grond en heeft de open source-beweging een eigen koepelorganisatie: The Scholarly Publishing And Academic Resources Coalition, kortweg Sparc. ‘Returning science to the scioentists’, luidt de galmende strijdkreet waarvan Sparc zich bedient.
Verweer
Belangrijkste verweer van de uitgevers: de bladenmakers hebben het geld nu eenmaal nodig. Om redacteuren aan te stellen die de onderzoeksresultaten in het juiste perspectief plaatsen, om het netwerk van peers en referees te onderhouden, om promotie te maken voor de wetenschap % en om de kleine, zeer gespecialiseerde vaktijdschriftjes draaiende te houden.
Maar dat klinkt veel idealistischer dan de praktijk uitwijst, vinden de critici. Maschmeijer: ,,Vroeger werden de meeste vakbladen uitgegeven door wetenschappelijke genootschappen. Die hadden het belang van het onderzoek inderdaad hoog in het vaandel staan. Maar tegenwoordig is de uitgave van steeds meer vakbladen overgenomen door grote, commerciële concerns die er vooral belang bij hebben om winst te maken. Er komen bijvoorbeeld allerlei boeken uit die alleen maar worden uitgegeven omdat er winst mee kan worden gemaakt. De vraag is daarbij niet zozeer of er aan zo’n boek wetenschappelijke behoefte is, maar of het verkoopt.”
Waaijers reageert lacherig. ,,Dat die uitgevers kleine vaktijdschriften steunen lijkt me nu echt een gelegenheidsargument. In de jaaroverzichten wordt nooit gerept over kleine blaadjes. Wat je daar wel ziet, zijn de winstcijfers. Dertig, veertig procent winst! Dat is toch onzinnig veel? Iedereen erkent de toegevoegde waarde van de redactionele bewerking die de bladen uitvoeren. Maar deonderliggende publicatie, het ruwe materiaal % dat hoort openbaar te zijn.”
Intussen zitten ook de uitgevers niet stil. Talloze bladen, waaronder toppers als Science en Nature, vergrootten het afgelopen jaar de toegankelijkheid van hun archief. Een enkel blad verlaagde zelfs het abonnementsgeld, onder druk van de open source-beweging. Zo hoort het, vindt Maschmeijer. ,,Mijn hoop is dat wij als wetenschappers tot een overeenkomst kunnen komen met de uitgevers. We zijn uiteindelijk misschien het meest gebaat bij een meer redelijke opstelling van de uitgevers.”
Waaijers acht de komst van meer publieke wetenschapsbibliotheken ‘volstrekt onvermijdelijk’. ,,De uitgevers hebben te lang de signalen uit het veld genegeerd om nu nog te kunnen zeggen: we zullen ons voortaan netter gedragen, zand erover. Deze beweging gaat zeker door. Eerlijk gezegd denk ik dat we ons over tien jaar niet meer kunnen voorstellen dat je ooit moest betalen om publicaties te kunnen inzien.”
Publieke bieb?
Plos: Het debat in een notendop
Vóór:
– Onderzoekers moeten goed bij alle oude onderzoeksresultaten kunnen, dat is goed voor de wetenschap.
– Het meeste onderzoek wordt betaald van belastinggeld. Het publiek heeft daarom recht op openbaarheid.
– Het is belachelijk dat onderzoekers hun eigen onderzoek niet mogen hergebruiken zonder toestemming van de uitgever.
– In de huidige situatie kan oud onderzoek verloren gaan, bijvoorbeeld als een uitgever failliet gaat.
– De uitgevers zijn traag in het publiceren. Daardoor loopt de wetenschap vertraging op.
– Uitgevers zijn laks in het digitaliseren van oud onderzoek dat nog in de ‘papieren’ journals staat omdat ze daar geen winst mee maken. Een publieke database zou in zo’n operatie wél investeren.
– De uitgevers hebben geld nodig. Anders zal de kwaliteit van de bladen afnemen, en dat komt de betrouwbaarheid van gepubliceerd onderzoek niet ten goede.
– Wat Plos wil, bestaat al: High Wire Press bijvoorbeeld, met gratis toegang tot haast 350 tijdschriftarchieven. Waarom moet er nu nóg een bibliotheek komen?
– Eén database is kwetsbaar voor storing. Zo lag Pubmed Central eens een volle maand plat wegens technische problemen.
– Naar mate er meer onderzoek openbaar wordt, zouden bibliothecarissen wel eens in de verleiding kunnen komen om de abonnementen op de kleine, zeer gespecialiseerde bladen op te zeggen. Juist die bladen zouden daardoor in de problemen komen.
– Plos wil bladen boycotten die hun oude onderzoek níet vrijgeven. Dat past een academisch debat niet. (MK)
Comments are closed.