Campus

‘Dagen en dagen papier doorbladeren’

Van architect A.L. van Gent was nauwelijks meer bekend dan dat hij het Concertgebouw in Amsterdam ontwierp. Tot bouwkundestudent David Keuning opstond.

Binnenkort rolt Keunings boek van de persen over vrijwel het hele oeuvre van Van Gent.

Het verhaal van de architectenfamilie Van Gent is eigenlijk een beetje treurig. Ze hebben zich te pletter gewerkt. ,,Half Amsterdam volgebouwd”, overdrijft Keuning. De naam van vader Adolf Leonard van Gent duikt nog wel eens op, al zullen de meeste bouwkundestudenten hem nauwelijks kennen. De beide zoons, die in de voetsporen van pa traden en zijn bureau overnamen, zijn volledig vergeten. ,,In een publicatie over het Scheepvaarthuis in Amsterdam worden ze niet eens genoemd, terwijl ze daar als eerste architecten bij betrokken waren, zij het in de rol van constructeurs.”

Waarom hebben de geschiedenisboeken de Van Gents uitgespuugd? De verklaring is simpel, volgens Keuning. De familie Van Gent blonk uit in de voor het eind van de negentiende eeuw karakteristieke neo-stijlen. Geen originele, nieuwe stromingen, maar herhalingen uit het verleden. En deze laat-negentiende-eeuwse neo-architectuur, daar keek iedereen in de decennia die volgden al snel op neer. De architecten uit die periode raakten in de vergetelheid, op enkele grote namen na.

,,Vader Van Gent heeft in wel tien verschillende neo-stijlen gebouwd”, zegt Keuning. Hij somt op: ,,Neo-classicisme, Italiaanse, Franse en Hollandse Renaissance, neo-gothiek, art nouveau… Als ik een willekeurig gebouw van Van Gent zie, denk ik niet dat ik het kan herkennen.”

,,Hij was door en door eclectisch en bouwde precies wat de opdrachtgever wilde. Toch behoorde vader Van Gent in die tijd toch een beetje tot de avant-garde. Al was hij zeker niet controversieel, hij reageerde wel steeds op nieuwe stromingen. Zijn zoons niet meer, die werden inderdaad zeer conservatief, lieten het modernisme bijvoorbeeld helemaal aan zich voorbij gaan. Deden eigenlijk ook meer constructeurs- dan architectenwerk.”
Kunstgeschiedenis

,,Zelf vind ik de meeste gebouwen van de Van Gents wel mooi. Het Concertgebouw in Amsterdam is toch prachtig. Dat ze precies deden wat de opdrachtgever vroeg, vind ik een vorm van flexibiliteit. Ze hadden niet dat pretentieuze, waar architecten vaak last van hebben. Gewoon down to earth mooie gebouwen maken, en jezelf niet op de voorgrond stellen. Gelukkig neemt de aandacht voor de Van Gents en andere neo-architecten de laatste tijd weer toe.”

Vader en de gebroeders Van Gent zijn acht maanden lang voor bouwkunde-student Keuning (25) een obsessie geweest. Tijdens een stage voor het Nederlandse Architectuur Instituut (NAi) in Rotterdam heeft hij alles over het drietal uitgezocht. ‘Maakeen oeuvrelijst van hun werken en schrijf een biografie’, luidde de opdracht. Het NAi werkt namelijk aan een enorme cd-rom waarop leven en werken van enkele mindere goden uit de architectuurgeschiedenis worden vastgelegd.

Keuning deed de stage in het kader van zijn A4-module. ,,De enige module bij bouwkunde waarbij je iets moet schrijven. Dat vind ik erg leuk en ik dacht: daar moet ik wat meer mee doen. Ik wist dat het NAi aan dit project werkte, en ben zelf naar ze toegestapt.” Daar trof hij veel kunstgeschiedenis-studenten aan, maar nauwelijks bouko’s. Niet zo raar, want voor zijn A4-module stonden acht weken, terwijl een stage bij het NAi al gauw een half jaar kost. ,,Dat wist ik van tevoren en ik heb er geen moment spijt van gehad”, zegt Keuning nu.

,,Ik vond het onwijs leuk om te doen.” Ook heeft hij vele meters archieven overal in het land moeten doorspitten, evenals alle belangrijke architectuurtijdschriften tussen 1860 en 1930, op zoek naar de naam Van Gent tussen de bouwaankondigingen. ,,Dagen en dagen alleen maar papier doorbladeren. Superstom werk.” Maar het resultaat was er: een lijst van honderden gebouwen.
Restauratie

Voor Keuning aan het werk begon, dacht het NAi dat er vrijwel niets over Van Gent bekend was. Dat bleek niet helemaal waar, want tijdens zijn spitwerk stuitte Keuning op een zeshonderd pagina’s dikke afstudeerscriptie van ene Lydia Lansink, nu vooraanstaand kunsthistorica en lid van de Raad van Cultuur. ,,Zij had heel veel uitgezocht. Maar er was één probleem: de scriptie was geheim, want Lydia wilde er nog een keer een publicatie aan wijden.”

Toch trok Keuning de stoute schoenen aan en belde op naar Lansink. Geen slecht idee. ,,’Kom maar kijken’, zei ze. Ik heb dagen bij haar thuis gezeten, al haar materiaal doorgespit. Ik heb veel aan Lydia gehad voor dit onderzoek, zonder haar was het niet gelukt.”

Zijn lange stage heeft invloed gehad op Keunings verdere bouwkundige carrière. Hij raakte zo gefascineerd door historische gebouwen dat hij voor de afstudeerrichting restauratie koos. Hoewel nog niet afgestudeerd, werkt hij inmiddels bij een restauratiebureau in Den Haag. ,,Bij Bouwkunde is veel te weinig aandacht voor architectuurgeschiedenis. Dat vond ik ook al voordat ik aan de stage begon”, klaagt hij.

Zijn stage is inmiddels al enige tijd geleden afgerond. De verrassing was groot toen het NAi onlangs besloot om Keunings speurwerk in een boekje uit te geven, in de zogenaamde Bonas-reeks. Een oplage van enkele honderden, schat Keuning. ,,Veel bibliotheken, architectenbureaus en kunsthistorici hebben een abonnement. Verder gaat het boek bij het NAi in de losse verkoop en kun je het bestellen bij iedere boekhandel.”

Op de kaft prijken twee namen, die van Keuning en Lansink. In welke volgorde, dat is ook voor de bouwkunde-student nog even afwachten. ,,Aanvankelijk zou ik als eerste genoemd worden, vanwege de alfabetische volgorde. Later kwamen ze daar weer op terug. Een beetje vaag allemaal. Maar het maakt me ook niet zo veel uit. Ik zie het wel, in oktober.”

Van architect A.L. van Gent was nauwelijks meer bekend dan dat hij het Concertgebouw in Amsterdam ontwierp. Tot bouwkundestudent David Keuning opstond. Binnenkort rolt Keunings boek van de persen over vrijwel het hele oeuvre van Van Gent.

Het verhaal van de architectenfamilie Van Gent is eigenlijk een beetje treurig. Ze hebben zich te pletter gewerkt. ,,Half Amsterdam volgebouwd”, overdrijft Keuning. De naam van vader Adolf Leonard van Gent duikt nog wel eens op, al zullen de meeste bouwkundestudenten hem nauwelijks kennen. De beide zoons, die in de voetsporen van pa traden en zijn bureau overnamen, zijn volledig vergeten. ,,In een publicatie over het Scheepvaarthuis in Amsterdam worden ze niet eens genoemd, terwijl ze daar als eerste architecten bij betrokken waren, zij het in de rol van constructeurs.”

Waarom hebben de geschiedenisboeken de Van Gents uitgespuugd? De verklaring is simpel, volgens Keuning. De familie Van Gent blonk uit in de voor het eind van de negentiende eeuw karakteristieke neo-stijlen. Geen originele, nieuwe stromingen, maar herhalingen uit het verleden. En deze laat-negentiende-eeuwse neo-architectuur, daar keek iedereen in de decennia die volgden al snel op neer. De architecten uit die periode raakten in de vergetelheid, op enkele grote namen na.

,,Vader Van Gent heeft in wel tien verschillende neo-stijlen gebouwd”, zegt Keuning. Hij somt op: ,,Neo-classicisme, Italiaanse, Franse en Hollandse Renaissance, neo-gothiek, art nouveau… Als ik een willekeurig gebouw van Van Gent zie, denk ik niet dat ik het kan herkennen.”

,,Hij was door en door eclectisch en bouwde precies wat de opdrachtgever wilde. Toch behoorde vader Van Gent in die tijd toch een beetje tot de avant-garde. Al was hij zeker niet controversieel, hij reageerde wel steeds op nieuwe stromingen. Zijn zoons niet meer, die werden inderdaad zeer conservatief, lieten het modernisme bijvoorbeeld helemaal aan zich voorbij gaan. Deden eigenlijk ook meer constructeurs- dan architectenwerk.”
Kunstgeschiedenis

,,Zelf vind ik de meeste gebouwen van de Van Gents wel mooi. Het Concertgebouw in Amsterdam is toch prachtig. Dat ze precies deden wat de opdrachtgever vroeg, vind ik een vorm van flexibiliteit. Ze hadden niet dat pretentieuze, waar architecten vaak last van hebben. Gewoon down to earth mooie gebouwen maken, en jezelf niet op de voorgrond stellen. Gelukkig neemt de aandacht voor de Van Gents en andere neo-architecten de laatste tijd weer toe.”

Vader en de gebroeders Van Gent zijn acht maanden lang voor bouwkunde-student Keuning (25) een obsessie geweest. Tijdens een stage voor het Nederlandse Architectuur Instituut (NAi) in Rotterdam heeft hij alles over het drietal uitgezocht. ‘Maakeen oeuvrelijst van hun werken en schrijf een biografie’, luidde de opdracht. Het NAi werkt namelijk aan een enorme cd-rom waarop leven en werken van enkele mindere goden uit de architectuurgeschiedenis worden vastgelegd.

Keuning deed de stage in het kader van zijn A4-module. ,,De enige module bij bouwkunde waarbij je iets moet schrijven. Dat vind ik erg leuk en ik dacht: daar moet ik wat meer mee doen. Ik wist dat het NAi aan dit project werkte, en ben zelf naar ze toegestapt.” Daar trof hij veel kunstgeschiedenis-studenten aan, maar nauwelijks bouko’s. Niet zo raar, want voor zijn A4-module stonden acht weken, terwijl een stage bij het NAi al gauw een half jaar kost. ,,Dat wist ik van tevoren en ik heb er geen moment spijt van gehad”, zegt Keuning nu.

,,Ik vond het onwijs leuk om te doen.” Ook heeft hij vele meters archieven overal in het land moeten doorspitten, evenals alle belangrijke architectuurtijdschriften tussen 1860 en 1930, op zoek naar de naam Van Gent tussen de bouwaankondigingen. ,,Dagen en dagen alleen maar papier doorbladeren. Superstom werk.” Maar het resultaat was er: een lijst van honderden gebouwen.
Restauratie

Voor Keuning aan het werk begon, dacht het NAi dat er vrijwel niets over Van Gent bekend was. Dat bleek niet helemaal waar, want tijdens zijn spitwerk stuitte Keuning op een zeshonderd pagina’s dikke afstudeerscriptie van ene Lydia Lansink, nu vooraanstaand kunsthistorica en lid van de Raad van Cultuur. ,,Zij had heel veel uitgezocht. Maar er was één probleem: de scriptie was geheim, want Lydia wilde er nog een keer een publicatie aan wijden.”

Toch trok Keuning de stoute schoenen aan en belde op naar Lansink. Geen slecht idee. ,,’Kom maar kijken’, zei ze. Ik heb dagen bij haar thuis gezeten, al haar materiaal doorgespit. Ik heb veel aan Lydia gehad voor dit onderzoek, zonder haar was het niet gelukt.”

Zijn lange stage heeft invloed gehad op Keunings verdere bouwkundige carrière. Hij raakte zo gefascineerd door historische gebouwen dat hij voor de afstudeerrichting restauratie koos. Hoewel nog niet afgestudeerd, werkt hij inmiddels bij een restauratiebureau in Den Haag. ,,Bij Bouwkunde is veel te weinig aandacht voor architectuurgeschiedenis. Dat vond ik ook al voordat ik aan de stage begon”, klaagt hij.

Zijn stage is inmiddels al enige tijd geleden afgerond. De verrassing was groot toen het NAi onlangs besloot om Keunings speurwerk in een boekje uit te geven, in de zogenaamde Bonas-reeks. Een oplage van enkele honderden, schat Keuning. ,,Veel bibliotheken, architectenbureaus en kunsthistorici hebben een abonnement. Verder gaat het boek bij het NAi in de losse verkoop en kun je het bestellen bij iedere boekhandel.”

Op de kaft prijken twee namen, die van Keuning en Lansink. In welke volgorde, dat is ook voor de bouwkunde-student nog even afwachten. ,,Aanvankelijk zou ik als eerste genoemd worden, vanwege de alfabetische volgorde. Later kwamen ze daar weer op terug. Een beetje vaag allemaal. Maar het maakt me ook niet zo veel uit. Ik zie het wel, in oktober.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.