Onderwijs

Bindend studieadvies? Nee!

De universiteit wil het onderwijs verbeteren en het studierendement opvoeren. Maar een bindend studieadvies helpt hier niet bij. Het bestrijdt slechts de symptomen.

Vorige week viel medestudente Ionica Smeets de hoogleraren bij die in een brief aan het TU-bestuur hadden gepleit voor het bindend studieadvies. Haar theorie klonk aannemelijk: snoei het dorre hout weg om de gezonde takken meer ruimte te geven. Maar zo simpel is het niet. De maatregel zal immers geen effect hebben.

Dat komt hierdoor: het bindend studieadvies heeft in eerste instantie het doel om ongemotiveerde studenten die geld kosten maar niks opleveren (ze studeren nooit af) weg te kunnen sturen. Tot het is ingevoerd, want daarna wordt het doel om studenten niet weg te hoeven sturen. Studenten binnenboord houden levert namelijk uiteindelijk nog steeds het meeste geld op. Dat is gebeurd in Leiden: die universiteit verstrekt nauwelijks meer negatieve adviezen. In Delft zal dat ook gebeuren: het college van bestuur wil er pas aan als de studiebegeleiding op orde is. Anders zouden studenten onterecht afvallen.

In de praktijk zal dus zowel de prestatiedwang zelf, als de intensievere begeleiding de studenten ertoe bewegen om die 21 punten gewoon te halen.

Wat schieten we daarmee op? Bijzonder weinig. Ten eerste wordt het mogelijke financiële gewin voor een groot deel teniet gedaan door de extra kosten die intensieve, schoolse begeleiding met zich meebrengt. Het ironische is dat een universiteit voornamelijk last heeft van ‘luie’ studenten in een schools onderwijstype. Of je nu wel of niet komt opdagen op een hoorcollege, dat kost de universiteit niet meer of minder geld, maar in je bed blijven liggen als je eigenlijk heel de dag huiswerkklasjes, projectonderwijs en excursies had moeten bijwonen: dat is verspilling van onderwijscapaciteit.

Daarnaast is de student wellicht gemotiveerd om aan de 21-punteneis te voldoen, maar nog steeds niet voor de inhoud van de opleiding en al helemaal niet om sneller te studeren. Men lijkt altijd te vergeten dat lang studeren voor veel studenten een bewuste keuze is. Ook het bedrijfsleven zit helemaal niet te wachten op afgestudeerden die in vijf jaar door hun studie zijn gerold.

Een bindend studieadvies zal de studieduur voor het gros van de studenten dus niet beïnvloeden. Net als de prestatiebeurs dat ook niet heeft gedaan.

Op papier ziet het er dan misschien wel aardig uit: studenten halen bijna allemaal meer dan 21 punten het eerste jaar, maar de onderliggende problemen (gedemotiveerde studenten, inefficiënt gebruik van onderwijscapaciteit) zijn niet opgelost. Een bindend studieadvies bestrijdt alleen één symptoom: het lage slagingspercentage in het propedeusejaar.

Maar stel nu dat de TU het bindend studieadvies invoert en verder alles bij het oude laat, dus niks aan de studiebegeleiding verandert en ook echt de ‘rotte appelen’ weg wil sturen. Studenten die dan afvallen, van hen weet je zeker dat ze een jaar hebben verspild, dus onderwijscapaciteit hebben gebruikt zonder resultaat, en ergens anders opnieuw moeten beginnen. De reactie is dan dat het beter is om de student meteen weg te sturen; ze vallen anders na drie jaar toch wel af.

Maar het positieve effect daarvan is niet per se groter dan het verlies van de studenten die weg worden gestuurd, terwijl ze uiteindelijk toch een diploma zouden hebben gehaald. Kortom: ook in dit geval is de positieve uitwerking van bindend studieadvies waarschijnlijk nihil.

En dan de principiële kant van de zaak. Samen met intensievere begeleiding is het bindend studieadvies de zoveelste stap in de huidige verschoolsingtrend. Ionica Smeets noemt dat in haar betoog het enige tegenargument en tilt daar kennelijk niet zo zwaar aan. Ik denk dat je dan vergeet waar een universiteit voor is: het afleveren van toekomstige beleidsmakers, leidinggevenden en wetenschappers – kritische denkers, mensen die het voortouw durven nemen, zelfstandig werken, en die hebben geleerd hoe ze iets moeten aanpakken.

Als eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid niet meer noodzakelijk zijn, en als de universiteit de studenten aan het handje moet nemen en moet voorkauwen hoe ze hun studie moeten doen, voldoet ze niet meer aan haar maatschappelijke plicht.

En daar zouden briefschrijvende hoogleraren toch gevoelig voor moeten zijn.

De auteur is student technische natuurkunde aan de TU Delft en medewerker van Delta.

Vorige week viel medestudente Ionica Smeets de hoogleraren bij die in een brief aan het TU-bestuur hadden gepleit voor het bindend studieadvies. Haar theorie klonk aannemelijk: snoei het dorre hout weg om de gezonde takken meer ruimte te geven. Maar zo simpel is het niet. De maatregel zal immers geen effect hebben.

Dat komt hierdoor: het bindend studieadvies heeft in eerste instantie het doel om ongemotiveerde studenten die geld kosten maar niks opleveren (ze studeren nooit af) weg te kunnen sturen. Tot het is ingevoerd, want daarna wordt het doel om studenten niet weg te hoeven sturen. Studenten binnenboord houden levert namelijk uiteindelijk nog steeds het meeste geld op. Dat is gebeurd in Leiden: die universiteit verstrekt nauwelijks meer negatieve adviezen. In Delft zal dat ook gebeuren: het college van bestuur wil er pas aan als de studiebegeleiding op orde is. Anders zouden studenten onterecht afvallen.

In de praktijk zal dus zowel de prestatiedwang zelf, als de intensievere begeleiding de studenten ertoe bewegen om die 21 punten gewoon te halen.

Wat schieten we daarmee op? Bijzonder weinig. Ten eerste wordt het mogelijke financiële gewin voor een groot deel teniet gedaan door de extra kosten die intensieve, schoolse begeleiding met zich meebrengt. Het ironische is dat een universiteit voornamelijk last heeft van ‘luie’ studenten in een schools onderwijstype. Of je nu wel of niet komt opdagen op een hoorcollege, dat kost de universiteit niet meer of minder geld, maar in je bed blijven liggen als je eigenlijk heel de dag huiswerkklasjes, projectonderwijs en excursies had moeten bijwonen: dat is verspilling van onderwijscapaciteit.

Daarnaast is de student wellicht gemotiveerd om aan de 21-punteneis te voldoen, maar nog steeds niet voor de inhoud van de opleiding en al helemaal niet om sneller te studeren. Men lijkt altijd te vergeten dat lang studeren voor veel studenten een bewuste keuze is. Ook het bedrijfsleven zit helemaal niet te wachten op afgestudeerden die in vijf jaar door hun studie zijn gerold.

Een bindend studieadvies zal de studieduur voor het gros van de studenten dus niet beïnvloeden. Net als de prestatiebeurs dat ook niet heeft gedaan.

Op papier ziet het er dan misschien wel aardig uit: studenten halen bijna allemaal meer dan 21 punten het eerste jaar, maar de onderliggende problemen (gedemotiveerde studenten, inefficiënt gebruik van onderwijscapaciteit) zijn niet opgelost. Een bindend studieadvies bestrijdt alleen één symptoom: het lage slagingspercentage in het propedeusejaar.

Maar stel nu dat de TU het bindend studieadvies invoert en verder alles bij het oude laat, dus niks aan de studiebegeleiding verandert en ook echt de ‘rotte appelen’ weg wil sturen. Studenten die dan afvallen, van hen weet je zeker dat ze een jaar hebben verspild, dus onderwijscapaciteit hebben gebruikt zonder resultaat, en ergens anders opnieuw moeten beginnen. De reactie is dan dat het beter is om de student meteen weg te sturen; ze vallen anders na drie jaar toch wel af.

Maar het positieve effect daarvan is niet per se groter dan het verlies van de studenten die weg worden gestuurd, terwijl ze uiteindelijk toch een diploma zouden hebben gehaald. Kortom: ook in dit geval is de positieve uitwerking van bindend studieadvies waarschijnlijk nihil.

En dan de principiële kant van de zaak. Samen met intensievere begeleiding is het bindend studieadvies de zoveelste stap in de huidige verschoolsingtrend. Ionica Smeets noemt dat in haar betoog het enige tegenargument en tilt daar kennelijk niet zo zwaar aan. Ik denk dat je dan vergeet waar een universiteit voor is: het afleveren van toekomstige beleidsmakers, leidinggevenden en wetenschappers – kritische denkers, mensen die het voortouw durven nemen, zelfstandig werken, en die hebben geleerd hoe ze iets moeten aanpakken.

Als eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid niet meer noodzakelijk zijn, en als de universiteit de studenten aan het handje moet nemen en moet voorkauwen hoe ze hun studie moeten doen, voldoet ze niet meer aan haar maatschappelijke plicht.

En daar zouden briefschrijvende hoogleraren toch gevoelig voor moeten zijn.

De auteur is student technische natuurkunde aan de TU Delft en medewerker van Delta.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.