Campus

Bert

Het einde van het scheppingsverhaal lijkt in zicht. De betonnen kolos begint bij het verven de gelaatstrekken van zijn voorbeeld te vertonen. In de tuin van een studentenhuis in Den Hoorn staat een vijfhonderd kilo wegend beeld: het hoofd van Bert uit Sesamstraat, één meter dertig hoog.

Kostprijs: vijfhonderd gulden.

De bouw van Bert heeft iets weg van een klucht. De schrijvers ervan heten Mike de Neve, eerstejaars industrieel ontwerpen, en Raymond van der Meij, tweedejaars civiele techniek. ,,We hadden gewoon zin om iets te bouwen”, vertelt De Neve. Nadat het idee voor een betonnen Bert in de Koornbeurs was ontstaan, maakte Van der Meij tijdens saaie colleges enkele schetsen en berekeningen. De mannen zijn het erover eens dat die niet veel voorstelden. ,,Toen we een derde van Bert gestort hadden, was bijna al het beton al op”, zegt Van der Meij.

Deze eerste stortsessie vond nog plaats op het dakterras van het studentenhuis. ,,Om twee uur ’s nachts”, vertelt De Neve, ,,want de snackbar onder ons huis mocht er geen last van hebben.” Het zelf gemengde beton – een dictaatje van Van der Meij leverde het recept – werd in de enorme piepschuimen mal geschept. Deze was de week ervoor in de keuken gemaakt uit op elkaar geplakte platen piepschuim. Het gevolg was een tijdelijk sneeuwwitte keukenvloer.

Vanaf dat moment stonden de huisgenoten sceptisch tegenover het project. Te duur, te zwaar en te nutteloos was het volgens hen. Gelukkig zou Bert spoedig verhuizen. Het dakterras begon een stukje in te veren en het verdrievoudigen van het gewicht leek geen goed idee. De gemeente bevestigde dit, toen de mannen geïnteresseerd vroegen welk gewicht per vierkante meter een dakterras moet kunnen dragen: een volledige Bert zou de wettelijke normen ver overschrijden.

Zijn onderstel moest dus naar beneden gebracht worden. Met een gehuurde takel door het smalle trapgat. Een nieuwe nachtelijke missie was geboren, want opnieuw moest vermeden worden dat de huisbaas in de snackbar achterdocht kreeg. Op het pleintje voor het huis werd Bert diezelfde week nog ‘afgestort’. De huisbaas kon het niet waarderen. Het kolossale blok piepschuim voor de deur moest zo snel mogelijk weg. Het leverde overlast voor zijn snackbar en voor de buren, zo vond hij. Daarop besloten Van der Meij en De Neve maar bij de gemeente Schipluiden aan te kloppen. Ze werden gerust gesteld: Bert stond op gemeentegrond en de huisbaas had dus geen enkel recht om verwijdering te eisen. Niet zonder gemeentelijke tussenkomst in ieder geval. Om verdere frictie te voorkomen besloten de geestelijk vaders van Bert toch maar om het kunstwerk te verplaatsen naar de tuin. Daar werd de laatste maanden verder gewerkt.

Wat er nu gaat gebeuren met Bert is nog onbekend. ,,Café Dreb, bovenin de ontwerphal van IO, is misschien een idee”, zegt De Neve. Van der Meij vult hem aan: ,,Eigenlijk maakt het niet zoveel uit waar hij staat. Als iemand kan beloven dat hij hem vijf jaar op een zichtbare plek laat staan, dan mag hij hem gratis meenemen. Of misschien kunnen we Bert aan de gemeenteaanbieden.”

Waarom de ‘kunstenaars’ ervoor kozen een Bert te maken, en geen Ernie, is niet helemaal duidelijk. Van der Meij: ,,Ik heb gewoon veel meer sympathie voor Bert. Hoewel ik waarschijnlijk zelf meer een Ernie ben.” De Neve wijst liever op praktische aspecten: ,,Ernie is veel te breed. Dan wordt het beeld instabiel.”

Het einde van het scheppingsverhaal lijkt in zicht. De betonnen kolos begint bij het verven de gelaatstrekken van zijn voorbeeld te vertonen. In de tuin van een studentenhuis in Den Hoorn staat een vijfhonderd kilo wegend beeld: het hoofd van Bert uit Sesamstraat, één meter dertig hoog. Kostprijs: vijfhonderd gulden.

De bouw van Bert heeft iets weg van een klucht. De schrijvers ervan heten Mike de Neve, eerstejaars industrieel ontwerpen, en Raymond van der Meij, tweedejaars civiele techniek. ,,We hadden gewoon zin om iets te bouwen”, vertelt De Neve. Nadat het idee voor een betonnen Bert in de Koornbeurs was ontstaan, maakte Van der Meij tijdens saaie colleges enkele schetsen en berekeningen. De mannen zijn het erover eens dat die niet veel voorstelden. ,,Toen we een derde van Bert gestort hadden, was bijna al het beton al op”, zegt Van der Meij.

Deze eerste stortsessie vond nog plaats op het dakterras van het studentenhuis. ,,Om twee uur ’s nachts”, vertelt De Neve, ,,want de snackbar onder ons huis mocht er geen last van hebben.” Het zelf gemengde beton – een dictaatje van Van der Meij leverde het recept – werd in de enorme piepschuimen mal geschept. Deze was de week ervoor in de keuken gemaakt uit op elkaar geplakte platen piepschuim. Het gevolg was een tijdelijk sneeuwwitte keukenvloer.

Vanaf dat moment stonden de huisgenoten sceptisch tegenover het project. Te duur, te zwaar en te nutteloos was het volgens hen. Gelukkig zou Bert spoedig verhuizen. Het dakterras begon een stukje in te veren en het verdrievoudigen van het gewicht leek geen goed idee. De gemeente bevestigde dit, toen de mannen geïnteresseerd vroegen welk gewicht per vierkante meter een dakterras moet kunnen dragen: een volledige Bert zou de wettelijke normen ver overschrijden.

Zijn onderstel moest dus naar beneden gebracht worden. Met een gehuurde takel door het smalle trapgat. Een nieuwe nachtelijke missie was geboren, want opnieuw moest vermeden worden dat de huisbaas in de snackbar achterdocht kreeg. Op het pleintje voor het huis werd Bert diezelfde week nog ‘afgestort’. De huisbaas kon het niet waarderen. Het kolossale blok piepschuim voor de deur moest zo snel mogelijk weg. Het leverde overlast voor zijn snackbar en voor de buren, zo vond hij. Daarop besloten Van der Meij en De Neve maar bij de gemeente Schipluiden aan te kloppen. Ze werden gerust gesteld: Bert stond op gemeentegrond en de huisbaas had dus geen enkel recht om verwijdering te eisen. Niet zonder gemeentelijke tussenkomst in ieder geval. Om verdere frictie te voorkomen besloten de geestelijk vaders van Bert toch maar om het kunstwerk te verplaatsen naar de tuin. Daar werd de laatste maanden verder gewerkt.

Wat er nu gaat gebeuren met Bert is nog onbekend. ,,Café Dreb, bovenin de ontwerphal van IO, is misschien een idee”, zegt De Neve. Van der Meij vult hem aan: ,,Eigenlijk maakt het niet zoveel uit waar hij staat. Als iemand kan beloven dat hij hem vijf jaar op een zichtbare plek laat staan, dan mag hij hem gratis meenemen. Of misschien kunnen we Bert aan de gemeenteaanbieden.”

Waarom de ‘kunstenaars’ ervoor kozen een Bert te maken, en geen Ernie, is niet helemaal duidelijk. Van der Meij: ,,Ik heb gewoon veel meer sympathie voor Bert. Hoewel ik waarschijnlijk zelf meer een Ernie ben.” De Neve wijst liever op praktische aspecten: ,,Ernie is veel te breed. Dan wordt het beeld instabiel.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.