Bas Visser, muzikant, straatartiest, sloopcalculator en oud-TU-student heeft er moeite mee te zeggen wat hij wil. ,,Ik ken de woorden wel, maar ik krijg er zo’n Robert ten Brink-gevoel bij.
‘Ik hou van jou’ komt gewoon niet over mijn lippen.”
Hij schreef er een liedje over, ‘De Zwijger’: O, was ik maar een dichter / Dan schreef ik een gedicht / Vol met metaforen / Speciaal aan jou gericht. / Of was ik maar een schrijver / Dan schreef ik een roman / Verzon een personage / Die zegt wat ik niet kan.
Het lied ontstond naar aanleiding van een in de soep gelopen relatie, een jaar geleden. ,,Er was het een en ander misgegaan, toen heeft ze me nog een kans gegeven. Ze zei: ‘Oké, denk er nog eens goed over na. Als je echt verder wilt dan doen we dat, en dan lullen we niet meer over het verleden.’ Toen begon ik dus te malen. Uiteindelijk heb ik nee gezegd, maar ik heb nooit de juiste woorden kunnen vinden om te zeggen wat ik voor haar voelde.”
Inmiddels maakt Bas Visser (Oosterhout, 1975) een opgewekte indruk. Pretlichtjes fonkelen in zijn ogen, zijn kaalgeschoren hoofd is getooid met een tot puntjes gedraaide snor en een smalle sik. Toch draagt zijn gezicht nog de sporen van gisteravond. In de vorm van restjes blauwe schmink. Om zijn ogen, op zijn vingers en, voor wie goed kijkt, in zijn oren. ,,Tja, ik had een afstudeerborrel en toen dacht ik: als ik nou eens helemaal blauw ga?” Hij kijkt er verontschuldigend bij en spreidt zijn handen, alsof hij er ook niets aan kan doen. ,,Ik ben een flierefluiter, altijd al geweest.”
Zwerver
Hij arriveerde in Delft, samen met zijn jongere broer Thijs, na mavo, havo en vwo te hebben doorlopen. Toen begon een nomadische trektocht langs verschillende universiteiten. Eerst twee jaar civiele techniek, toen twee jaar kunst- en cultuurwetenschappen in Rotterdam, toen een jaar niets, gevolgd door een jaartje IPO in Den Haag. Nu hangen de dictaten definitief aan de wilgen en werkt Visser in Rijswijk, bij een bedrijf waar hij calculaties maakt voor sloopprojecten. Visser: ,,Ik ben een zwerver.”
De aanwezigheid van broertje Thijs maakte het er aanvankelijk niet makkelijker op voor Bas. ,,Thijs zit totaal anders in elkaar dan ik. Als hij ergens aan begint maakt hij het af.” Intussen lijkt iedereen vrede te hebben met zijn gekozen weg. Zijn ouders ook, dat is belangrijk. Broertje Thijs begreep hem altijd al: ,,Die haalt gewoon zijn schouders op en zegt: ‘Zo is Bas.”’
Zijn keuzes waren niet de makkelijkste. ,,In onze maatschappij heerst een geluksideaal. Iedereen moet gelukkig zijn. En voor die gelukkigheid zijn normen gesteld. Zo moet je bijvoorbeeld studeren als je daar de mogelijkheid toe krijgt. Als het dan niet lukt kijkt iedereen je aan zo van: daar is iets mis mee. Het heeft een tijdje geduurd voor ik erachter kwam dat ik helemaal niet wíl studeren.”
Zwijger
Écht plezier vond Visser al die tijd in de muziek en het theater. Zijn artistieke cv leest als het programma van een eenmanscircus. Hij speelde saxofoon bij tal van bands (Anders Nog Iets,Kiss The Kangaroo, ODD Project), houdt zich bezig met theatersport, stond op de planken bij het Virgiel-cabaret, jongleert zo nu en dan eens wat en schrijft af en toe een eigen nummer.
Zijn laatste creatie, ‘De Zwijger’, werd onlangs opgenomen op cd (met Thijs op de accordeon) en dingt mee naar de hoofdprijs van het AHC Songfestival, een wedstrijd die in een grijs verleden door Guus Meeuwis werd gewonnen.
‘De Zwijger’ behandelt een ander Leitmotiv van Visser. ,,Ik kan niet altijd zeggen wat ik wil. Ik heb er de middelen niet voor. Ik ken de woorden wel, maar ik krijg er zó een Robert ten Brink-gevoel bij, dat ik ze niet over mijn lippen krijg.”
,,Ik ben onzeker over die dingen. En op onzekerheid rust een taboe. Dat wordt óók door de maatschappij gedicteerd: wie onzeker is, is ongelukkig. Dus mag je niet onzeker zijn.”
Van civielstudent tot sloper, het lijkt niet direct een succes story. Maar Visser is wars van zelfmedelijden: ,,Ik heb uiteindelijk toch een geweldige studententijd gehad.” Over tien jaar hoopt hij ergens op straat te vinden te zijn. Muziek makend, entertainend. Misschien met een busje door Europa trekken. Liefst wel iemand naast hem, maar die moet hij nog vinden. En als het zover is, dan nog de juiste woorden vinden. Dat is misschien wel het moeilijkst.
Bas Visser, muzikant, straatartiest, sloopcalculator en oud-TU-student heeft er moeite mee te zeggen wat hij wil. ,,Ik ken de woorden wel, maar ik krijg er zo’n Robert ten Brink-gevoel bij. ‘Ik hou van jou’ komt gewoon niet over mijn lippen.”
Hij schreef er een liedje over, ‘De Zwijger’: O, was ik maar een dichter / Dan schreef ik een gedicht / Vol met metaforen / Speciaal aan jou gericht. / Of was ik maar een schrijver / Dan schreef ik een roman / Verzon een personage / Die zegt wat ik niet kan.
Het lied ontstond naar aanleiding van een in de soep gelopen relatie, een jaar geleden. ,,Er was het een en ander misgegaan, toen heeft ze me nog een kans gegeven. Ze zei: ‘Oké, denk er nog eens goed over na. Als je echt verder wilt dan doen we dat, en dan lullen we niet meer over het verleden.’ Toen begon ik dus te malen. Uiteindelijk heb ik nee gezegd, maar ik heb nooit de juiste woorden kunnen vinden om te zeggen wat ik voor haar voelde.”
Inmiddels maakt Bas Visser (Oosterhout, 1975) een opgewekte indruk. Pretlichtjes fonkelen in zijn ogen, zijn kaalgeschoren hoofd is getooid met een tot puntjes gedraaide snor en een smalle sik. Toch draagt zijn gezicht nog de sporen van gisteravond. In de vorm van restjes blauwe schmink. Om zijn ogen, op zijn vingers en, voor wie goed kijkt, in zijn oren. ,,Tja, ik had een afstudeerborrel en toen dacht ik: als ik nou eens helemaal blauw ga?” Hij kijkt er verontschuldigend bij en spreidt zijn handen, alsof hij er ook niets aan kan doen. ,,Ik ben een flierefluiter, altijd al geweest.”
Zwerver
Hij arriveerde in Delft, samen met zijn jongere broer Thijs, na mavo, havo en vwo te hebben doorlopen. Toen begon een nomadische trektocht langs verschillende universiteiten. Eerst twee jaar civiele techniek, toen twee jaar kunst- en cultuurwetenschappen in Rotterdam, toen een jaar niets, gevolgd door een jaartje IPO in Den Haag. Nu hangen de dictaten definitief aan de wilgen en werkt Visser in Rijswijk, bij een bedrijf waar hij calculaties maakt voor sloopprojecten. Visser: ,,Ik ben een zwerver.”
De aanwezigheid van broertje Thijs maakte het er aanvankelijk niet makkelijker op voor Bas. ,,Thijs zit totaal anders in elkaar dan ik. Als hij ergens aan begint maakt hij het af.” Intussen lijkt iedereen vrede te hebben met zijn gekozen weg. Zijn ouders ook, dat is belangrijk. Broertje Thijs begreep hem altijd al: ,,Die haalt gewoon zijn schouders op en zegt: ‘Zo is Bas.”’
Zijn keuzes waren niet de makkelijkste. ,,In onze maatschappij heerst een geluksideaal. Iedereen moet gelukkig zijn. En voor die gelukkigheid zijn normen gesteld. Zo moet je bijvoorbeeld studeren als je daar de mogelijkheid toe krijgt. Als het dan niet lukt kijkt iedereen je aan zo van: daar is iets mis mee. Het heeft een tijdje geduurd voor ik erachter kwam dat ik helemaal niet wíl studeren.”
Zwijger
Écht plezier vond Visser al die tijd in de muziek en het theater. Zijn artistieke cv leest als het programma van een eenmanscircus. Hij speelde saxofoon bij tal van bands (Anders Nog Iets,Kiss The Kangaroo, ODD Project), houdt zich bezig met theatersport, stond op de planken bij het Virgiel-cabaret, jongleert zo nu en dan eens wat en schrijft af en toe een eigen nummer.
Zijn laatste creatie, ‘De Zwijger’, werd onlangs opgenomen op cd (met Thijs op de accordeon) en dingt mee naar de hoofdprijs van het AHC Songfestival, een wedstrijd die in een grijs verleden door Guus Meeuwis werd gewonnen.
‘De Zwijger’ behandelt een ander Leitmotiv van Visser. ,,Ik kan niet altijd zeggen wat ik wil. Ik heb er de middelen niet voor. Ik ken de woorden wel, maar ik krijg er zó een Robert ten Brink-gevoel bij, dat ik ze niet over mijn lippen krijg.”
,,Ik ben onzeker over die dingen. En op onzekerheid rust een taboe. Dat wordt óók door de maatschappij gedicteerd: wie onzeker is, is ongelukkig. Dus mag je niet onzeker zijn.”
Van civielstudent tot sloper, het lijkt niet direct een succes story. Maar Visser is wars van zelfmedelijden: ,,Ik heb uiteindelijk toch een geweldige studententijd gehad.” Over tien jaar hoopt hij ergens op straat te vinden te zijn. Muziek makend, entertainend. Misschien met een busje door Europa trekken. Liefst wel iemand naast hem, maar die moet hij nog vinden. En als het zover is, dan nog de juiste woorden vinden. Dat is misschien wel het moeilijkst.

Comments are closed.