Campus

Bah, het water stinkt

De hoge waterstand in de Maas in 1993 en 1995 maakte aanpassing van de loop van de rivier noodzakelijk. Dit kan algengroei veroorzaken.

Het ruimer maken van het rivierbed – door middel van natuurvriendelijke oevers, verbreding van de stroomgeul en aanleggen van hoogwatergeulen – moet de kans op overstromingen verlagen.

Achtstejaars civieler Bas Hofhuis onderzocht voor zijn afstuderen of deze ‘hydrologische ingrepen’ gevolgen hebben voor de waterwinning. ,,Een van de vragen tijdens de inspraakprocedure voor burgers en bedrijven was of de ingrepen in de stroom van de Maas de waterwinning beïnvloeden. Drinkwaterbedrijven waren bang voor algengroei.”

Met name de blauwalg is een gevreesde soort. Deze alg produceert gifstoffen waarvan het water gaat stinken en waar mensen en dieren ziek van kunnen worden. Algen kunnen de filters van bijvoorbeeld het waterwinbedrijf in de Biesbosch verstoppen. Hofhuis: ,,Ze wisten helemaal niets. Niet waar algengroei zou kunnen optreden en niet op welk moment.”

Hofhuis zocht eerst alle hydrologische maatregelen in de Maas uit. Zoals de projecten Grensmaas en Zandmaas/Maasroute, beide in het Limburgse stroomgebied. Deze projecten moeten ervoor zorgen dat de Maas daar niet meer overstroomt en stroomafwaarts de hoogwatergolf meer wordt gespreid. ,,Tijdens een workshop met TU’ers en waterwinbedrijven is uitgezocht wat plekken waren waar algengroei kan ontstaan”, aldus de civieler.

Ondiepte plekken, plekken met veel licht, een hoge watertemperatuur en stilstaand water zijn kritiek. De plaatsen waar dit kan optreden zijn hoogwatergeulen, natuurvriendelijke oevers en steilranden % steile oevers die de kans krijgen op natuurlijke wijze af te kalven. Hofhuis: ,,Zwaluwen kunnen er nestjes bouwen en er kunnen plantjes groeien. Leuk voor natuurbobo’s.”

Uiteindelijk stortte Hofhuis zich op de hoogwatergeulen. Deze geulen, parallel aan de Maas, voeren alleen water af bij extreem hoog water. De rest van de tijd bevatten ze stilstaand water, dat alleen stroomafwaarts een verbinding heeft met de Maas.

Hofhuis moest vat krijgen op de algenvorming in het water. ,,Ik heb aangenomen dat de hoeveelheid licht altijd hoog is en dat er altijd voldoende voedingsstoffen zijn. Het enige dat nog te variëren was, was de verblijftijd van het water.” Voor het bepalen van die verblijftijd % de tijd dat in het water algengroei kan plaatsvinden – was vooral de monding van de hoogwatergeul interessant. In die geul bleek de bovenste toplaag warmer te worden dan diepere lagen. Het gevolg is dat alleen langs de toplaag stroming naar de Maas plaatsvindt. Aanvulling van het water in de geul vindt plaats via de bodem. De verblijftijd van het water in de twee kilometer lange geul bedroeg dan ongeveer drie dagen.

,,Maar dat is wel met altijd zon, altijd een luchttemperatuur van twintig graden en altijd een lichte wind uit dezelfde hoek. Niet echt werkelijkheid dus”, bekritiseert hij zijn eerste model. Hofhuis bracht daarom een dag/nacht-cyclus aan. ,,De verblijftijdschoot omhoog naar zes dagen. Steeds dichter bij de kritische verblijftijd voor blauwalgen van tien à twintig dagen.” In deze tijd kunnen ze tot bloei komen en problemen geven voor de waterwinbedrijven.

Uiteindelijk kon Hofhuis geen garantie geven dat er bloei van blauwalgen plaats zou vinden in de hoogwatergeul. ,,Het is sterk afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Bovendien heb ik veel factoren nog niet meegenomen in het model.” Hij denkt dat als zijn model verder wordt uitgewerkt, er ontwerprichtlijnen voor hoogwatergeulen kunnen worden opgesteld. Hofhuis: ,,Mijn onderzoek is slechts een aanzet. Misschien dat ze in de toekomst op basis van mijn onderzoek kunnen bepalen hoe lang, diep en breed die geulen kunnen worden, zodat er geen algengroei in kan plaatsvinden.”

Het ruimer maken van het rivierbed – door middel van natuurvriendelijke oevers, verbreding van de stroomgeul en aanleggen van hoogwatergeulen – moet de kans op overstromingen verlagen.

Achtstejaars civieler Bas Hofhuis onderzocht voor zijn afstuderen of deze ‘hydrologische ingrepen’ gevolgen hebben voor de waterwinning. ,,Een van de vragen tijdens de inspraakprocedure voor burgers en bedrijven was of de ingrepen in de stroom van de Maas de waterwinning beïnvloeden. Drinkwaterbedrijven waren bang voor algengroei.”

Met name de blauwalg is een gevreesde soort. Deze alg produceert gifstoffen waarvan het water gaat stinken en waar mensen en dieren ziek van kunnen worden. Algen kunnen de filters van bijvoorbeeld het waterwinbedrijf in de Biesbosch verstoppen. Hofhuis: ,,Ze wisten helemaal niets. Niet waar algengroei zou kunnen optreden en niet op welk moment.”

Hofhuis zocht eerst alle hydrologische maatregelen in de Maas uit. Zoals de projecten Grensmaas en Zandmaas/Maasroute, beide in het Limburgse stroomgebied. Deze projecten moeten ervoor zorgen dat de Maas daar niet meer overstroomt en stroomafwaarts de hoogwatergolf meer wordt gespreid. ,,Tijdens een workshop met TU’ers en waterwinbedrijven is uitgezocht wat plekken waren waar algengroei kan ontstaan”, aldus de civieler.

Ondiepte plekken, plekken met veel licht, een hoge watertemperatuur en stilstaand water zijn kritiek. De plaatsen waar dit kan optreden zijn hoogwatergeulen, natuurvriendelijke oevers en steilranden % steile oevers die de kans krijgen op natuurlijke wijze af te kalven. Hofhuis: ,,Zwaluwen kunnen er nestjes bouwen en er kunnen plantjes groeien. Leuk voor natuurbobo’s.”

Uiteindelijk stortte Hofhuis zich op de hoogwatergeulen. Deze geulen, parallel aan de Maas, voeren alleen water af bij extreem hoog water. De rest van de tijd bevatten ze stilstaand water, dat alleen stroomafwaarts een verbinding heeft met de Maas.

Hofhuis moest vat krijgen op de algenvorming in het water. ,,Ik heb aangenomen dat de hoeveelheid licht altijd hoog is en dat er altijd voldoende voedingsstoffen zijn. Het enige dat nog te variëren was, was de verblijftijd van het water.” Voor het bepalen van die verblijftijd % de tijd dat in het water algengroei kan plaatsvinden – was vooral de monding van de hoogwatergeul interessant. In die geul bleek de bovenste toplaag warmer te worden dan diepere lagen. Het gevolg is dat alleen langs de toplaag stroming naar de Maas plaatsvindt. Aanvulling van het water in de geul vindt plaats via de bodem. De verblijftijd van het water in de twee kilometer lange geul bedroeg dan ongeveer drie dagen.

,,Maar dat is wel met altijd zon, altijd een luchttemperatuur van twintig graden en altijd een lichte wind uit dezelfde hoek. Niet echt werkelijkheid dus”, bekritiseert hij zijn eerste model. Hofhuis bracht daarom een dag/nacht-cyclus aan. ,,De verblijftijdschoot omhoog naar zes dagen. Steeds dichter bij de kritische verblijftijd voor blauwalgen van tien à twintig dagen.” In deze tijd kunnen ze tot bloei komen en problemen geven voor de waterwinbedrijven.

Uiteindelijk kon Hofhuis geen garantie geven dat er bloei van blauwalgen plaats zou vinden in de hoogwatergeul. ,,Het is sterk afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Bovendien heb ik veel factoren nog niet meegenomen in het model.” Hij denkt dat als zijn model verder wordt uitgewerkt, er ontwerprichtlijnen voor hoogwatergeulen kunnen worden opgesteld. Hofhuis: ,,Mijn onderzoek is slechts een aanzet. Misschien dat ze in de toekomst op basis van mijn onderzoek kunnen bepalen hoe lang, diep en breed die geulen kunnen worden, zodat er geen algengroei in kan plaatsvinden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.