Campus

‘Als je elkaar aanvoelt, is dat zó tof’

Geïmproviseerd toneel, dat is theatersport. Studententeam Donders tegen het Utrechtse Kattenkwaad. Een verslag uit buurthuis Olof.

Geïmproviseerd toneel, dat is theatersport. Studententeam Donders tegen het Utrechtse Kattenkwaad. Een verslag uit buurthuis Olof.


Emoties

Een fysieke scène, de meest fysieke scène. Daar daagt het Delftse Donders het Utrechtse Kattekwaad toe uit. Het publiek mag de beginzin formuleren. ,,Er was eens…”, klinkt het uit de bomvolle zaal. Maar de spelers willen aanvulling. ‘Een afvoerputje’ wordt er geroepen.

Sip gaat Dick van Egmond op zijn hurken zitten. Er was eens een afvalputje en daar was mijn horloge ingedonderd, mompelt hij.

,,Meneer, wat staat u daar te doen?!”, vraagt zijn tegenspeler.

,,Eh, ik sta een beetje te trekken aan het putje.”

,,O, en kunt u dan vertellen waarom u dat in mijn douchecel staat te doen?”

,,Nou dat zit zo: ik ben eigenlijk frituurbakker enne, de frituur paste niet meer in míjn putje, dus ik dacht…”

,,O, dus u dacht: ik loop effe naar binnen?”

,,Precies, ik denk: hoppa!”

,,Hi, schatje”, roept de nieuwe speelster de kersverse frituurbakker toe.

,,Wie bent u?” vraagt de bewoner verschrikt. ,,Ik sta in m’n handdoekje!”

,,Dat is mijn vriendin”, verklaart de frituurbakker.

,,Iets anders!”, roept een medespeler vanaf de zijlijn.

“M’n buurvrouw .”

,,Iets anders !”

,,M’n grootmoeder.” Het buurthuis buldert.
Wegknallen

Bij theatersport liggen de spelvormen vast en bepaalt het publiek de input. ,,Op die spelvormen trainen we iedere donderdag”, vertelt IO-student Dick van Egmond. ,,Dan houden we ons bezig met technieken uit de theatersport, zoals mise-en-scène (toneelschikking, red.).” ,,Maar ook relaties en emoties”, vult Klaas Nienhuis, die bouwkunde studeert, aan. Femke van den Brink, eveneens bouko: ,,Je kunt nooit een hele scène uit je hoofd leren. Al komen een aantal standaarddingetjes terug, het is altijd weer nét iets anders. Of de lokatie, of de emoties.” Volgens Van Egmond kan dat juist averechts werken: ,,Als je van tevoren plannetjes gaat maken, heb je alleen maar grote kans hebt dat het misloopt. In de les leer je bepaalde trucs, zoals elkaar niet blokkeren. Als iemand iets zegt, moet je daarop ingaan en niet roepen: ‘Nee, dat doe ik niet!’.”

Twee en een half jaar bestaat Donders nu. Twaalf leden telt de club, op zich toegankelijk voor iedereen die een beetje ervaring heeft met theatersport. Maar je kunt je er niet zomaar voor opgeven, waarschuwt Van den Brink. ,,Meestalbetrekken we er mensen bij die we via-via kennen.”

Gelach uit de zaal is natuurlijk een welkome break, maar hoeft niet. Presentator Thijs Pulles: ,,Een stille scène kan hartstikke mooi zijn.” Een misvatting is dat theatersport altijd om humor moet gaan. Maar volgens Nienhuis is het vaak moeilijk om ergens serieus op te reageren. ,,Door heel lollig te reageren, kun je een blokkade opwerpen voor de ander en hem daarmee wegknallen.”
Spiegelen

,,U bent ook frituurbakker?”, vraagt de verbaasde bewoner.

,,Nee, ik kwam mijn kleinzoon opzoeken”, antwoordt oma.

,,O, waar is-ie dan? Verdwenen. Nou, zullen we samen douchen dan?”

Kleinzoon weer op. ,,Ja maar, grootmoeder wat doe je nou?! Ik ga de politie bellen!”

,,Kom je schat?”, roept de bewoner opoe toe. ,,Het water is lekker!”

Maar de hermandad is reeds spoedig gearriveerd. ,,Zo, u had gebeld?”

,,Ja: onzedelijk gedrag met mijn grootmoeder!”, meldt de frituurbakker.

Het leuke aan theatersport vindt Van den Brink ,,dat je een lekker gekke avond hebt, waarin je je kunt uitleven”. ,,Dat je niks hoeft voor te bereiden!”, lacht Van Egmond. ,,Je weet grofweg wat voor speler iemand is. Maar je kunt verrast worden doordat iemand iets doet wat je helemaal niet van hem verwacht. Op het podium kan altijd weer iets heel anders gebeuren. En het is een kick als het aanslaat bij het publiek.” Nienhuis: ,,Als je elkaar aanvoelt en het gaat goed, dat is zó tof.”

Of ze er in het dagelijks leven impulsiever door zijn geworden? Gelach. Nienhuis: ,,Het is wel af te leren om dingen te onderdrukken.” Van Egmond: ,,Op een gegeven moment kregen we een les waarbij je je emoties steeds verder moest opfokken. Normaal blijf je dan binnen bepaalde grenzen, maar daar werd steeds gezegd: je kan nog veel verder. Daarna ben ik eens naar een vergadering gegaan waarin ik keihard riep: ‘Nee, ik doe het niet meer!’ Zoiets komt heel drastisch over. Maar soms kun je het ook in je voordeel gebruiken.” Nienhuis noemt een techniek als spiegelen. ,,Als je met z’n tweeën hetzelfde gaat doen, ziet dat er al gauw heel interessant uit. Als je iemand in het dagelijks leven exact nadoet, weet je al heel gauw dat je geaccepteerd wordt.”

Hij is er toch wel door veranderd, zegt Nienhuis. ,,Ik ben een stuk vrijer geworden, makkelijker.” Van Egmond vindt het minder moeilijk om op een podium te gaan staan. ,,Je weet: er gebeurt altijd wel iets, maar je bent in staat om het recht te breien.”
Sponsen

,,Kijk, ik moet de inhoud beoordelen”, constateert mevrouw N. Egatief na afloop van een scène. Samen met de heer Kneusknijper alias Nienhuis, die de inhoud voor zijn rekening neemt, en mevrouw Olbanus sur l’Ouvaise, die op de techniek let, zijn zij de rechters. ,,En wat die EHBO-doos betreft: hetverband was mij in elk geval niet duidelijk.” Sponsen, net als de rozen vooraf aan het publiek uitgedeeld, zijn haar deel.

De standaardregel is namelijk dat de sponsen alleen voor de rechters zijn en de rozen voor de spelers. Met hun botte, bitse houding vangen de rechters zo de negatieve energie uit de zaal op.

Nienhuis: ,,Rechter spelen vind ik heel moeilijk om goed te doen. Het is leuk als het lukt om je gezicht strak te houden, maar mij lukt het eigenlijk nooit. Je moet de scène heel goed kunnen beoordelen. Voor amusement bestaan geen regels, de techniek beoordeelt of de spelvorm goed gespeeld is: is de drie-in-de-pan geen vier-in-de-pan geworden? Blokkeer je geen spelimpulsen? Dat laatste kan heel subtiel, maar kost je wel een gele kaart. Het is altijd leuk om een goede rechter te zien, maar na het jureren heb ik altijd wel weer zin om zelf te spelen.” Van Egmond: ,,Ik denk dat niemand het lukt om zijn gezicht honderd procent in de plooi te houden. Je hoeft geen robot te zijn.”

Maar ook daar zijn trucjes voor, verklapt Pulles: ,,Op de binnenkant van je wang bijten”.

Donders-Kattekwaad 60-67 .

Geïmproviseerd toneel, dat is theatersport. Studententeam Donders tegen het Utrechtse Kattenkwaad. Een verslag uit buurthuis Olof.


Emoties

Een fysieke scène, de meest fysieke scène. Daar daagt het Delftse Donders het Utrechtse Kattekwaad toe uit. Het publiek mag de beginzin formuleren. ,,Er was eens…”, klinkt het uit de bomvolle zaal. Maar de spelers willen aanvulling. ‘Een afvoerputje’ wordt er geroepen.

Sip gaat Dick van Egmond op zijn hurken zitten. Er was eens een afvalputje en daar was mijn horloge ingedonderd, mompelt hij.

,,Meneer, wat staat u daar te doen?!”, vraagt zijn tegenspeler.

,,Eh, ik sta een beetje te trekken aan het putje.”

,,O, en kunt u dan vertellen waarom u dat in mijn douchecel staat te doen?”

,,Nou dat zit zo: ik ben eigenlijk frituurbakker enne, de frituur paste niet meer in míjn putje, dus ik dacht…”

,,O, dus u dacht: ik loop effe naar binnen?”

,,Precies, ik denk: hoppa!”

,,Hi, schatje”, roept de nieuwe speelster de kersverse frituurbakker toe.

,,Wie bent u?” vraagt de bewoner verschrikt. ,,Ik sta in m’n handdoekje!”

,,Dat is mijn vriendin”, verklaart de frituurbakker.

,,Iets anders!”, roept een medespeler vanaf de zijlijn.

“M’n buurvrouw .”

,,Iets anders !”

,,M’n grootmoeder.” Het buurthuis buldert.
Wegknallen

Bij theatersport liggen de spelvormen vast en bepaalt het publiek de input. ,,Op die spelvormen trainen we iedere donderdag”, vertelt IO-student Dick van Egmond. ,,Dan houden we ons bezig met technieken uit de theatersport, zoals mise-en-scène (toneelschikking, red.).” ,,Maar ook relaties en emoties”, vult Klaas Nienhuis, die bouwkunde studeert, aan. Femke van den Brink, eveneens bouko: ,,Je kunt nooit een hele scène uit je hoofd leren. Al komen een aantal standaarddingetjes terug, het is altijd weer nét iets anders. Of de lokatie, of de emoties.” Volgens Van Egmond kan dat juist averechts werken: ,,Als je van tevoren plannetjes gaat maken, heb je alleen maar grote kans hebt dat het misloopt. In de les leer je bepaalde trucs, zoals elkaar niet blokkeren. Als iemand iets zegt, moet je daarop ingaan en niet roepen: ‘Nee, dat doe ik niet!’.”

Twee en een half jaar bestaat Donders nu. Twaalf leden telt de club, op zich toegankelijk voor iedereen die een beetje ervaring heeft met theatersport. Maar je kunt je er niet zomaar voor opgeven, waarschuwt Van den Brink. ,,Meestalbetrekken we er mensen bij die we via-via kennen.”

Gelach uit de zaal is natuurlijk een welkome break, maar hoeft niet. Presentator Thijs Pulles: ,,Een stille scène kan hartstikke mooi zijn.” Een misvatting is dat theatersport altijd om humor moet gaan. Maar volgens Nienhuis is het vaak moeilijk om ergens serieus op te reageren. ,,Door heel lollig te reageren, kun je een blokkade opwerpen voor de ander en hem daarmee wegknallen.”
Spiegelen

,,U bent ook frituurbakker?”, vraagt de verbaasde bewoner.

,,Nee, ik kwam mijn kleinzoon opzoeken”, antwoordt oma.

,,O, waar is-ie dan? Verdwenen. Nou, zullen we samen douchen dan?”

Kleinzoon weer op. ,,Ja maar, grootmoeder wat doe je nou?! Ik ga de politie bellen!”

,,Kom je schat?”, roept de bewoner opoe toe. ,,Het water is lekker!”

Maar de hermandad is reeds spoedig gearriveerd. ,,Zo, u had gebeld?”

,,Ja: onzedelijk gedrag met mijn grootmoeder!”, meldt de frituurbakker.

Het leuke aan theatersport vindt Van den Brink ,,dat je een lekker gekke avond hebt, waarin je je kunt uitleven”. ,,Dat je niks hoeft voor te bereiden!”, lacht Van Egmond. ,,Je weet grofweg wat voor speler iemand is. Maar je kunt verrast worden doordat iemand iets doet wat je helemaal niet van hem verwacht. Op het podium kan altijd weer iets heel anders gebeuren. En het is een kick als het aanslaat bij het publiek.” Nienhuis: ,,Als je elkaar aanvoelt en het gaat goed, dat is zó tof.”

Of ze er in het dagelijks leven impulsiever door zijn geworden? Gelach. Nienhuis: ,,Het is wel af te leren om dingen te onderdrukken.” Van Egmond: ,,Op een gegeven moment kregen we een les waarbij je je emoties steeds verder moest opfokken. Normaal blijf je dan binnen bepaalde grenzen, maar daar werd steeds gezegd: je kan nog veel verder. Daarna ben ik eens naar een vergadering gegaan waarin ik keihard riep: ‘Nee, ik doe het niet meer!’ Zoiets komt heel drastisch over. Maar soms kun je het ook in je voordeel gebruiken.” Nienhuis noemt een techniek als spiegelen. ,,Als je met z’n tweeën hetzelfde gaat doen, ziet dat er al gauw heel interessant uit. Als je iemand in het dagelijks leven exact nadoet, weet je al heel gauw dat je geaccepteerd wordt.”

Hij is er toch wel door veranderd, zegt Nienhuis. ,,Ik ben een stuk vrijer geworden, makkelijker.” Van Egmond vindt het minder moeilijk om op een podium te gaan staan. ,,Je weet: er gebeurt altijd wel iets, maar je bent in staat om het recht te breien.”
Sponsen

,,Kijk, ik moet de inhoud beoordelen”, constateert mevrouw N. Egatief na afloop van een scène. Samen met de heer Kneusknijper alias Nienhuis, die de inhoud voor zijn rekening neemt, en mevrouw Olbanus sur l’Ouvaise, die op de techniek let, zijn zij de rechters. ,,En wat die EHBO-doos betreft: hetverband was mij in elk geval niet duidelijk.” Sponsen, net als de rozen vooraf aan het publiek uitgedeeld, zijn haar deel.

De standaardregel is namelijk dat de sponsen alleen voor de rechters zijn en de rozen voor de spelers. Met hun botte, bitse houding vangen de rechters zo de negatieve energie uit de zaal op.

Nienhuis: ,,Rechter spelen vind ik heel moeilijk om goed te doen. Het is leuk als het lukt om je gezicht strak te houden, maar mij lukt het eigenlijk nooit. Je moet de scène heel goed kunnen beoordelen. Voor amusement bestaan geen regels, de techniek beoordeelt of de spelvorm goed gespeeld is: is de drie-in-de-pan geen vier-in-de-pan geworden? Blokkeer je geen spelimpulsen? Dat laatste kan heel subtiel, maar kost je wel een gele kaart. Het is altijd leuk om een goede rechter te zien, maar na het jureren heb ik altijd wel weer zin om zelf te spelen.” Van Egmond: ,,Ik denk dat niemand het lukt om zijn gezicht honderd procent in de plooi te houden. Je hoeft geen robot te zijn.”

Maar ook daar zijn trucjes voor, verklapt Pulles: ,,Op de binnenkant van je wang bijten”.

Donders-Kattekwaad 60-67 .

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.