Campus

Alles draait om risico-management

De bekende wet van Murphy is als iets mis kan gaan, dan gaat het ook mis. Ondanks alle voorschriften en risico-analyses gebeuren er rampen. Hoe goed worden risico’s ingeschat? En hoe veilig is de reactor van het IRI?Delft, 1654: in de kelders van het Clarissaklooster ligt buskruit opgeslagen.

Op een dag gaat er iets vreselijk fout. Beheerder Cornelis Soetens gaat een paar pond buskruit halen en is net in de kelder als de boel explodeert. De klap is tot op Texel te horen. De explosie kost meer dan honderd mensen het leven en richt enorme schade aan. Anno 2000 doet zich een soortgelijke ramp voor in Enschede en heeft Murphy dus weer gelijk.

,,Risico is eigenlijk een gek begrip. Je kunt het niet meten, alleen maar inschatten. Het heeft betrekking op iets dat in de toekomst kan gebeuren en ongewenste gevolgen heeft. Of een risico ‘klein’ of ‘groot’ is, hangt af van wie het risico hoe beoordeelt”, verklaart dr.ir. Louis Goossens, docent Veiligheidskunde bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM).

Volgens Goossens bestaat risico uit drie elementen: een rampscenario, de gevolgen van zo’n ramp en de kans dat het gebeurt. Goossens: ,,Door middel van een risico-analyse proberen onderzoekers het gevaar van bepaalde activiteiten (het risico) in beeld te brengen. Daarvoor gebruiken zij ervaringen en gegevens uit het verleden. Ze gaan uit van het oorspronkelijke ontwerp en een juiste bedrijfvoering.”

Dit is het zwakke punt van de analyse. Het werkelijke risico hangt namelijk af van onder andere het onderhoud en de ‘veiligheidszorg’ binnen een bedrijf. Stel dat het ontwerp in de loop der jaren gewijzigd is en er bijvoorbeeld een andere afsluitklep op een opslagtank zit. Dan kan het risico vele malen groter zijn.

,,We proberen tegenwoordig dergelijke zaken in een risico-analyse te verwerken, maar dat is heel erg moeilijk. Je kunt formeel de boel op orde hebben, maar hoe gaan de bedrijfsleiding en de man op de werkvloer ermee om? Kennen zij de grenzen van veilige bedrijfsvoering?”, vraagt Goossens zich bezorgd af. Goed risico-management is ontzettend belangrijk voor veilig werken of het verbeteren van een gevaarlijke situatie, vindt hij.

Rampscenario’s

Hoe staat het met de veiligheidszorg bij de kernreactor bij het IRI? Bij het zien van de zilvergrijze koepel aan het einde van de Mekelweg denken sommigen terug aan de kernramp in Tsjernobyl. Zorgen om niks want ,,een ‘Tsjernobyl-toestand’ is bij het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) niet mogelijk”, zegt dr.ir. Eduard Hoogenboom, adjunct-directeur van het IRI.

,,De TU-reactor is geen kerncentrale. We doen hier geen experimenten met de reactor, maar gebruiken slechts de uit de kernreactievrijgekomen straling voor onderzoek”, legt hij uit. De kernreactie vindt plaats in een kleine kubus, die geplaatst is in een enorm waterbassin.

Het water zorgt voor de afvoer van de warmte die bij de reactie vrijkomt. In het water hangen splijtstofstaven. Dit zijn uraniumplaten die de ‘brandstof’ voor de kernsplitsing in de reactor leveren. Het regelen van de kernreactie gebeurt met regelstaven. Zakken deze dieper in de reactorkern dan dooft de reactie. Deze neemt toe, als ze de regelstaven omhoog halen.

Hoogenboom: ,,Eigenlijk zijn er twee scenario’s die tot een potentieel gevaar kunnen leiden. Ten eerste kan het mis gaan met de koeling van de splijtstofstaven. Stel dat er iets in het bassin valt en precies tussen twee staven klem raakt, dan kunnen zij hun warmte niet kwijt en is het mogelijk dat ze smelten als de veiligheidsvoorzieningen niet zouden werken. In dat geval kan radioactief materiaal in het bassin lekken.”

Maar in principe is het ‘bad’ zo groot dat het IRI de staven altijd voldoende kan koelen. Bovendien wordt het water continu gezuiverd en gecontroleerd op radioactiviteit.

De tweede mogelijkheid is dat de regelstaven (door foutieve bediening) de kernreactie doen toenemen, totdat die niet meer te beheersen is. Maar ook hiertegen heeft het instituut voorzorgsmaatregelen getroffen. Hoogenboom: ,,Als het vermogen van de reactor boven een bepaalde waarde komt, zakken de regelstaven automatisch in het water en dooft de reactie uit. Ook als het vermogen te snel toeneemt, grijpt de computer in. Verder heeft de reactor de inherente eigenschap dat de kettingreactie bij toenemend vermogen zichzelf afremt.”

Inspectie

Elk jaar houdt het reactorinstituut één grote en vijf kleine oefeningen. Ook krijgt het regelmatig en soms onverwachts bezoek van inspectieteams. Zo kwam kort geleden een ploeg van het Internationaal Atoomenergieagentschap de boel doorlichten. Zij waren volgens Hoogenboom op een aantal punten zeer lovend over het instituut. ,,Het IRI heeft een veiligheidscultuur. Werknemers zijn bewust van veiligheidsaspecten en er wordt voortdurend op gehamerd en gecontroleerd”, aldus Hoogenboom.

Uiteindelijk zul je toch een bepaald risico moeten accepteren, meent veiligheidskundige Goossens: ,,Nederland is zo klein, dat je altijd wel een industrieterrein in de buurt van woonkernen hebt staan. Het belangrijkste is dat we meer aandacht geven aan risico-management en de risico-analyses aanscherpen. Verder moeten we leren van ongevallen.”

Een mooi voorbeeld is de lering die de Delftenaren trokken na de ontploffing van hun kruithuis in 1654. Zes jaar later bouwen ze een nieuwe opslagplaats, maar nu anderhalve kilometer buiten de stad. Ook delen ze het nieuwe kruithuis op in drie aparte ruimtes: één voor de verpakking en het wegen van het kruit, twee kruittorens voor de opslag en één ruimte om granaten op te bergen. Hierdoor blijft tijdens een tweede (kleine) ontploffing in 1742 400.000 pond kruit in de torens rustig liggen

De bekende wet van Murphy is als iets mis kan gaan, dan gaat het ook mis. Ondanks alle voorschriften en risico-analyses gebeuren er rampen. Hoe goed worden risico’s ingeschat? En hoe veilig is de reactor van het IRI?

Delft, 1654: in de kelders van het Clarissaklooster ligt buskruit opgeslagen. Op een dag gaat er iets vreselijk fout. Beheerder Cornelis Soetens gaat een paar pond buskruit halen en is net in de kelder als de boel explodeert. De klap is tot op Texel te horen. De explosie kost meer dan honderd mensen het leven en richt enorme schade aan. Anno 2000 doet zich een soortgelijke ramp voor in Enschede en heeft Murphy dus weer gelijk.

,,Risico is eigenlijk een gek begrip. Je kunt het niet meten, alleen maar inschatten. Het heeft betrekking op iets dat in de toekomst kan gebeuren en ongewenste gevolgen heeft. Of een risico ‘klein’ of ‘groot’ is, hangt af van wie het risico hoe beoordeelt”, verklaart dr.ir. Louis Goossens, docent Veiligheidskunde bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM).

Volgens Goossens bestaat risico uit drie elementen: een rampscenario, de gevolgen van zo’n ramp en de kans dat het gebeurt. Goossens: ,,Door middel van een risico-analyse proberen onderzoekers het gevaar van bepaalde activiteiten (het risico) in beeld te brengen. Daarvoor gebruiken zij ervaringen en gegevens uit het verleden. Ze gaan uit van het oorspronkelijke ontwerp en een juiste bedrijfvoering.”

Dit is het zwakke punt van de analyse. Het werkelijke risico hangt namelijk af van onder andere het onderhoud en de ‘veiligheidszorg’ binnen een bedrijf. Stel dat het ontwerp in de loop der jaren gewijzigd is en er bijvoorbeeld een andere afsluitklep op een opslagtank zit. Dan kan het risico vele malen groter zijn.

,,We proberen tegenwoordig dergelijke zaken in een risico-analyse te verwerken, maar dat is heel erg moeilijk. Je kunt formeel de boel op orde hebben, maar hoe gaan de bedrijfsleiding en de man op de werkvloer ermee om? Kennen zij de grenzen van veilige bedrijfsvoering?”, vraagt Goossens zich bezorgd af. Goed risico-management is ontzettend belangrijk voor veilig werken of het verbeteren van een gevaarlijke situatie, vindt hij.

Rampscenario’s

Hoe staat het met de veiligheidszorg bij de kernreactor bij het IRI? Bij het zien van de zilvergrijze koepel aan het einde van de Mekelweg denken sommigen terug aan de kernramp in Tsjernobyl. Zorgen om niks want ,,een ‘Tsjernobyl-toestand’ is bij het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) niet mogelijk”, zegt dr.ir. Eduard Hoogenboom, adjunct-directeur van het IRI.

,,De TU-reactor is geen kerncentrale. We doen hier geen experimenten met de reactor, maar gebruiken slechts de uit de kernreactievrijgekomen straling voor onderzoek”, legt hij uit. De kernreactie vindt plaats in een kleine kubus, die geplaatst is in een enorm waterbassin.

Het water zorgt voor de afvoer van de warmte die bij de reactie vrijkomt. In het water hangen splijtstofstaven. Dit zijn uraniumplaten die de ‘brandstof’ voor de kernsplitsing in de reactor leveren. Het regelen van de kernreactie gebeurt met regelstaven. Zakken deze dieper in de reactorkern dan dooft de reactie. Deze neemt toe, als ze de regelstaven omhoog halen.

Hoogenboom: ,,Eigenlijk zijn er twee scenario’s die tot een potentieel gevaar kunnen leiden. Ten eerste kan het mis gaan met de koeling van de splijtstofstaven. Stel dat er iets in het bassin valt en precies tussen twee staven klem raakt, dan kunnen zij hun warmte niet kwijt en is het mogelijk dat ze smelten als de veiligheidsvoorzieningen niet zouden werken. In dat geval kan radioactief materiaal in het bassin lekken.”

Maar in principe is het ‘bad’ zo groot dat het IRI de staven altijd voldoende kan koelen. Bovendien wordt het water continu gezuiverd en gecontroleerd op radioactiviteit.

De tweede mogelijkheid is dat de regelstaven (door foutieve bediening) de kernreactie doen toenemen, totdat die niet meer te beheersen is. Maar ook hiertegen heeft het instituut voorzorgsmaatregelen getroffen. Hoogenboom: ,,Als het vermogen van de reactor boven een bepaalde waarde komt, zakken de regelstaven automatisch in het water en dooft de reactie uit. Ook als het vermogen te snel toeneemt, grijpt de computer in. Verder heeft de reactor de inherente eigenschap dat de kettingreactie bij toenemend vermogen zichzelf afremt.”

Inspectie

Elk jaar houdt het reactorinstituut één grote en vijf kleine oefeningen. Ook krijgt het regelmatig en soms onverwachts bezoek van inspectieteams. Zo kwam kort geleden een ploeg van het Internationaal Atoomenergieagentschap de boel doorlichten. Zij waren volgens Hoogenboom op een aantal punten zeer lovend over het instituut. ,,Het IRI heeft een veiligheidscultuur. Werknemers zijn bewust van veiligheidsaspecten en er wordt voortdurend op gehamerd en gecontroleerd”, aldus Hoogenboom.

Uiteindelijk zul je toch een bepaald risico moeten accepteren, meent veiligheidskundige Goossens: ,,Nederland is zo klein, dat je altijd wel een industrieterrein in de buurt van woonkernen hebt staan. Het belangrijkste is dat we meer aandacht geven aan risico-management en de risico-analyses aanscherpen. Verder moeten we leren van ongevallen.”

Een mooi voorbeeld is de lering die de Delftenaren trokken na de ontploffing van hun kruithuis in 1654. Zes jaar later bouwen ze een nieuwe opslagplaats, maar nu anderhalve kilometer buiten de stad. Ook delen ze het nieuwe kruithuis op in drie aparte ruimtes: één voor de verpakking en het wegen van het kruit, twee kruittorens voor de opslag en één ruimte om granaten op te bergen. Hierdoor blijft tijdens een tweede (kleine) ontploffing in 1742 400.000 pond kruit in de torens rustig liggen

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.