Het is haast niet te geloven, maar er was een tijd dat de Hema nog niet bestond. Nu kopen wij er alweer 75 jaar onze sokken, slagroomkloppers en afwasborstels.
De Beurs van Berlage blikt terug op driekwart eeuw oerhollandse traditie.
Het warenhuis. Daar gingen begin vorige eeuw alleen de meer bemiddelden naartoe om hun spullen te kopen. De Bijenkorf, Maison De Bonneterie, dat soort zaken. Ze richtten zich op de beter ontwikkelden, de beter gesitueerden. In sommigen sprak men zelfs alleen maar Frans. Het warenhuis voor de gewone man was een nieuw concept, waar Nederland nog aan moest wennen.
Vanafhet moment dat de Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij (Hema) in 1926 werd gelanceerd was ze dan ook enkele jaren aangewezen op de financiële steun van moederbedrijf De Bijenkorf. Maar toen begon het te lopen. En hoe! In haar vijfenzeventig jarige leven heeft de Hema zich bewezen als een onverwoestbaar bedrijf dat bijna elke Nederlander tot zijn klanten mag rekenen.
Het was de directie van de Bijenkorf die het initiatief nam: naar voorbeeld van de Verenigde Staten en Engeland moest er in Nederland een winkelketen komen die grote hoeveelheden producten, gewone dingen voor dagelijks gebruik, tegen een lage prijs aan kon bieden. Men deed een marktonderzoek, neusde eens goed rond bij de toekomstige collega’s in den vreemde, schreef een bedrijfsplan en voilà: in 1926 ontstond de H.E.M.A., toen nog met puntjes. Met eenheidsprijzen werd bedoeld dat er slechts drie prijscategorieën waren: artikelen van een dubbeltje, een kwartje of van vijftig cent. Ze werden in bulkhoeveelheden ingeslagen. Alleen op die manier was de aanpak rendabel.
Juist in de crisistijd, de jaren dertig, kwam de Hema goed op stoom. De rollen werden omgedraaid en De Bijenkorf had haar voortbestaan die tijd te danken aan het kapitaal van haar jongere zusje. De werktijden in die dagen waren fenomenaal: verkoopsters draaiden gemiddeld 75 uur per week. Het inrichten van een nieuwe etalage deden ze op hun vrije zondag en wie trouwde verloor haar baan. Tegenwoordig werkt de gemiddelde verko(o)p(st)er vier dagen in de week, voor 32 uur. Getrouwd of niet.
Afval
Ooit maakte men in de wandelgangen het grapje dat Hema stond voor Hier Eet Men Afval. Maar die tijd is lang voorbij, want ook de eetbare waren hebben een zekere vermaardheid verworven. Zo is daar de knalroze tompouce, die zich zelfs in de titel van de tentoonstelling manifesteert: ‘Tussen Trend en Tompouce’. Maar niets heeft zich zo in ons collectieve bewustzijn weten te nestelen als de halve, warme rookworst. Elke zichzelf respecterende Nederlander heeft er ooit één verorberd. Het is een constante, een ijkpunt. Ons koningshuis mag vergaan, ons kabinet ten val komen, een coup gepleegd en ons land overgeleverd worden aan de grillen van een energieke kolonel: zolang het vet ons langs de kin blijft stromen zal de restons worst wezen.
Wandelend door de Beurs van Berlage bekruipt je een gevoel van nostalgie. In vitrines staan producten opgesteld die ooit op de schappen van de Hema prijkten. Ze variëren in leeftijd, zodat er voor elke bezoeker van groot naar klein wel iets herkenbaars tussen zit. En die herkenbaarheid is zo kenmerkend. Alledaagse artikelen die je normaal niet opvallen. Je waant je bijna op een pop-artshow met werk van Andy Warhol, wanneer je naar een passerdoos, een broodrooster of drie paar katoenen sokken staat te staren.
De tentoonstelling is prettig ingericht, slechts heel af en toe wordt duidelijk dat Berlage’s meesterwerk hier eigenlijk niet op gemaakt is. Dan is het even dringen. Verder is het een aangename afwisseling van verwondering en herkenning. Ergens speelt men keer op keer een reclamefilmpje met Toon Hermans af. Opgenomen ter ere van een eerder jubileum. Ze hadden niemand beter dan Toon kunnen kiezen. Hij was net als de Hema: geliefd bij iedereen en heel erg ongevaarlijk.
Ontwerpwedstrijden
Toch kan de Hema niet saai genoemd worden. Onder druk van de concurrentie wijzigde het bedrijf haar koers een beetje door artikelen aan te gaan bieden waarbij design wel degelijk belangrijk was. En zo ontstond de Hema zoals ze nu is: nuttig, redelijk geprijsd maar desondanks niet lelijk. Design is inmiddels zelfs zo verbonden met de Hema dat het bedrijf jaarlijks een ontwerpwedstrijd voor studenten uitschrijft. Enkele prijswinnaars staan tentoongesteld, waaronder de Chili Chin Chilla, een door io’er Victor Le Noble ontworpen boekentas.
Ondertussen wordt de Hema voorzichtig een exportproduct. In België staan enkele filialen, in Duitsland komen ze eraan. Zeer benieuwd of de rookworst daar ook zo aan zal slaan.
‘Hema 75 jaar: Tussen Trend en Tompouce’ loopt tot en met 13 januari 2002 in de Beurs van Berlage, Amsterdam. Openingstijden: dinsdag tot en met zondag 11.00 – 17.00 uur.
Het is haast niet te geloven, maar er was een tijd dat de Hema nog niet bestond. Nu kopen wij er alweer 75 jaar onze sokken, slagroomkloppers en afwasborstels. De Beurs van Berlage blikt terug op driekwart eeuw oerhollandse traditie.
Het warenhuis. Daar gingen begin vorige eeuw alleen de meer bemiddelden naartoe om hun spullen te kopen. De Bijenkorf, Maison De Bonneterie, dat soort zaken. Ze richtten zich op de beter ontwikkelden, de beter gesitueerden. In sommigen sprak men zelfs alleen maar Frans. Het warenhuis voor de gewone man was een nieuw concept, waar Nederland nog aan moest wennen.
Vanafhet moment dat de Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij (Hema) in 1926 werd gelanceerd was ze dan ook enkele jaren aangewezen op de financiële steun van moederbedrijf De Bijenkorf. Maar toen begon het te lopen. En hoe! In haar vijfenzeventig jarige leven heeft de Hema zich bewezen als een onverwoestbaar bedrijf dat bijna elke Nederlander tot zijn klanten mag rekenen.
Het was de directie van de Bijenkorf die het initiatief nam: naar voorbeeld van de Verenigde Staten en Engeland moest er in Nederland een winkelketen komen die grote hoeveelheden producten, gewone dingen voor dagelijks gebruik, tegen een lage prijs aan kon bieden. Men deed een marktonderzoek, neusde eens goed rond bij de toekomstige collega’s in den vreemde, schreef een bedrijfsplan en voilà: in 1926 ontstond de H.E.M.A., toen nog met puntjes. Met eenheidsprijzen werd bedoeld dat er slechts drie prijscategorieën waren: artikelen van een dubbeltje, een kwartje of van vijftig cent. Ze werden in bulkhoeveelheden ingeslagen. Alleen op die manier was de aanpak rendabel.
Juist in de crisistijd, de jaren dertig, kwam de Hema goed op stoom. De rollen werden omgedraaid en De Bijenkorf had haar voortbestaan die tijd te danken aan het kapitaal van haar jongere zusje. De werktijden in die dagen waren fenomenaal: verkoopsters draaiden gemiddeld 75 uur per week. Het inrichten van een nieuwe etalage deden ze op hun vrije zondag en wie trouwde verloor haar baan. Tegenwoordig werkt de gemiddelde verko(o)p(st)er vier dagen in de week, voor 32 uur. Getrouwd of niet.
Afval
Ooit maakte men in de wandelgangen het grapje dat Hema stond voor Hier Eet Men Afval. Maar die tijd is lang voorbij, want ook de eetbare waren hebben een zekere vermaardheid verworven. Zo is daar de knalroze tompouce, die zich zelfs in de titel van de tentoonstelling manifesteert: ‘Tussen Trend en Tompouce’. Maar niets heeft zich zo in ons collectieve bewustzijn weten te nestelen als de halve, warme rookworst. Elke zichzelf respecterende Nederlander heeft er ooit één verorberd. Het is een constante, een ijkpunt. Ons koningshuis mag vergaan, ons kabinet ten val komen, een coup gepleegd en ons land overgeleverd worden aan de grillen van een energieke kolonel: zolang het vet ons langs de kin blijft stromen zal de restons worst wezen.
Wandelend door de Beurs van Berlage bekruipt je een gevoel van nostalgie. In vitrines staan producten opgesteld die ooit op de schappen van de Hema prijkten. Ze variëren in leeftijd, zodat er voor elke bezoeker van groot naar klein wel iets herkenbaars tussen zit. En die herkenbaarheid is zo kenmerkend. Alledaagse artikelen die je normaal niet opvallen. Je waant je bijna op een pop-artshow met werk van Andy Warhol, wanneer je naar een passerdoos, een broodrooster of drie paar katoenen sokken staat te staren.
De tentoonstelling is prettig ingericht, slechts heel af en toe wordt duidelijk dat Berlage’s meesterwerk hier eigenlijk niet op gemaakt is. Dan is het even dringen. Verder is het een aangename afwisseling van verwondering en herkenning. Ergens speelt men keer op keer een reclamefilmpje met Toon Hermans af. Opgenomen ter ere van een eerder jubileum. Ze hadden niemand beter dan Toon kunnen kiezen. Hij was net als de Hema: geliefd bij iedereen en heel erg ongevaarlijk.
Ontwerpwedstrijden
Toch kan de Hema niet saai genoemd worden. Onder druk van de concurrentie wijzigde het bedrijf haar koers een beetje door artikelen aan te gaan bieden waarbij design wel degelijk belangrijk was. En zo ontstond de Hema zoals ze nu is: nuttig, redelijk geprijsd maar desondanks niet lelijk. Design is inmiddels zelfs zo verbonden met de Hema dat het bedrijf jaarlijks een ontwerpwedstrijd voor studenten uitschrijft. Enkele prijswinnaars staan tentoongesteld, waaronder de Chili Chin Chilla, een door io’er Victor Le Noble ontworpen boekentas.
Ondertussen wordt de Hema voorzichtig een exportproduct. In België staan enkele filialen, in Duitsland komen ze eraan. Zeer benieuwd of de rookworst daar ook zo aan zal slaan.
‘Hema 75 jaar: Tussen Trend en Tompouce’ loopt tot en met 13 januari 2002 in de Beurs van Berlage, Amsterdam. Openingstijden: dinsdag tot en met zondag 11.00 – 17.00 uur.
Comments are closed.