Van 1995 tot 1996 werkte TU-onderzoeker Klaasjan van Druten bij het MIT in Boston aan Bose-Einstein condensatie. Hij viel met zijn neus in de boter en weet zich nu medeverantwoordelijk voor een Nobelprijs.
br />
,,Het moment dat we voor het eerst het Bose-Einstein condensaat zagen is onbeschrijflijk. Het was rond vier uur ’s nachts. De emoties komen nog steeds boven als ik daaraan denk. De hele groep was nog aanwezig, want het was duidelijk dat we dichtbij het succes waren.”
Dr. Klaasjan van Druten, onderzoeker bij de sectie deeltjesoptica van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, denkt sinds kort weer vaak terug aan de nazomer van 1995 in Boston. Vorige week maakte de Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen bekend dat het onderzoek waaraan Van Druten als postdoc aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) meewerkte een gedeelde Nobelprijs heeft opgeleverd voor zijn toenmalige begeleider Wolfgang Ketterle.
Ketterle deelt de eer en de tien miljoen Zweedse kronen met de onderzoekers Eric Cornell en Carl Wieman van het Jila-instituut in Boulder, Colorado. De laatste twee waren de eigenlijke winnaars van de jacht op het befaamde clustertje stilstaande atomen, waarvan het bestaan al zeventig jaar eerder door Einstein was voorspeld op basis van theoretisch werk door de Indiër Bose.
De onderzoeksgroepen in Boston en Boulder waren al sinds 1992 verwikkeld in een nek-aan-nek race om als eerste met behulp van laserlicht een wolkje metaalatomen zo sterk af te koelen dat zich een condensaat vormde. Van Druten vertelt: ,,In juni 1995 lukte het de Jila-groep als eerste. Drie maanden later volgde onze groep, dat was op de tijdschaal van jaren onderzoek dus maar een neuslengte verschil.”
Hart en ziel
Volgens de Delftse natuurkundige deelt Ketterle toch mee in de prijs, omdat zijn groep veel succesvol vervolgonderzoek deed aan het Bose-Einstein condensaat. Bij dat vervolgonderzoek was Van Druten intensief betrokken. ,,Bij de eerste succesvolle meting was ik pas kort in Boston, maar direct daarna hebben we de experimentele opstelling helemaal omgegooid. Voor mijzelf was het mooiste moment toen we met die nieuwe opstelling het condensaat opnieuw zagen. Daar had ik zelf ook met hart en ziel aan gewerkt.” De nieuwe opstelling maakte grotere condensaten en bood veel meer mogelijkheden om ze te manipuleren. Dat gaf de groep van Ketterle een voorsprong op de Jila-groep en leverde belangrijke artikelen op in bladen als Physical Review Letters en Science.
Van Druten keerde in 1996 om persoonlijke redenen terug naar Nederland. Hij had met zijn vriendin afgesproken dat hij na zijnpromotieonderzoek in Amsterdam voor maximaal een jaar als postdoc naar het buitenland zou gaan. ,,Wetenschappelijk gezien was het jammer om bij het MIT te vertrekken”, blikt hij terug, ,,maar ik was blij om terug te komen. Ik had in het jaar in Boston zoveel bereikt dat ik met een heel tevreden gevoel terugging.”
De afgelopen jaren zeiden veel collega’s tegen Van Druten dat het werk aan het Bose-Einstein condensaat de Nobelprijs zou opleveren, maar hijzelf durfde dat niet te beweren. Toen zijn collega’s vorige week gelijk kregen, stuurde hij onmiddellijk een korte e-mail aan Ketterle om hem te feliciteren. Zijn oude begeleider bleek hem nog niet te zijn vergeten: ,,Dezelfde dag nog belde hij me op. Hij bedankte me tijdens het gesprek veel meer dan ik redelijk vond. Ik vind dat ik hem veel meer te danken heb dan andersom. Het ene jaar aan het MIT heeft mijn wetenschappelijke carrière enorm vooruit geholpen. Iedereen kent de publicaties waaraan ik daar heb meegewerkt.”
Van Druten hoopt dat er in december, tijdens de uitreiking van de Nobelprijs, in Stockholm een reünie van zijn oude onderzoeksgroep wordt gehouden.
Van 1995 tot 1996 werkte TU-onderzoeker Klaasjan van Druten bij het MIT in Boston aan Bose-Einstein condensatie. Hij viel met zijn neus in de boter en weet zich nu medeverantwoordelijk voor een Nobelprijs.
,,Het moment dat we voor het eerst het Bose-Einstein condensaat zagen is onbeschrijflijk. Het was rond vier uur ’s nachts. De emoties komen nog steeds boven als ik daaraan denk. De hele groep was nog aanwezig, want het was duidelijk dat we dichtbij het succes waren.”
Dr. Klaasjan van Druten, onderzoeker bij de sectie deeltjesoptica van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, denkt sinds kort weer vaak terug aan de nazomer van 1995 in Boston. Vorige week maakte de Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen bekend dat het onderzoek waaraan Van Druten als postdoc aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) meewerkte een gedeelde Nobelprijs heeft opgeleverd voor zijn toenmalige begeleider Wolfgang Ketterle.
Ketterle deelt de eer en de tien miljoen Zweedse kronen met de onderzoekers Eric Cornell en Carl Wieman van het Jila-instituut in Boulder, Colorado. De laatste twee waren de eigenlijke winnaars van de jacht op het befaamde clustertje stilstaande atomen, waarvan het bestaan al zeventig jaar eerder door Einstein was voorspeld op basis van theoretisch werk door de Indiër Bose.
De onderzoeksgroepen in Boston en Boulder waren al sinds 1992 verwikkeld in een nek-aan-nek race om als eerste met behulp van laserlicht een wolkje metaalatomen zo sterk af te koelen dat zich een condensaat vormde. Van Druten vertelt: ,,In juni 1995 lukte het de Jila-groep als eerste. Drie maanden later volgde onze groep, dat was op de tijdschaal van jaren onderzoek dus maar een neuslengte verschil.”
Hart en ziel
Volgens de Delftse natuurkundige deelt Ketterle toch mee in de prijs, omdat zijn groep veel succesvol vervolgonderzoek deed aan het Bose-Einstein condensaat. Bij dat vervolgonderzoek was Van Druten intensief betrokken. ,,Bij de eerste succesvolle meting was ik pas kort in Boston, maar direct daarna hebben we de experimentele opstelling helemaal omgegooid. Voor mijzelf was het mooiste moment toen we met die nieuwe opstelling het condensaat opnieuw zagen. Daar had ik zelf ook met hart en ziel aan gewerkt.” De nieuwe opstelling maakte grotere condensaten en bood veel meer mogelijkheden om ze te manipuleren. Dat gaf de groep van Ketterle een voorsprong op de Jila-groep en leverde belangrijke artikelen op in bladen als Physical Review Letters en Science.
Van Druten keerde in 1996 om persoonlijke redenen terug naar Nederland. Hij had met zijn vriendin afgesproken dat hij na zijnpromotieonderzoek in Amsterdam voor maximaal een jaar als postdoc naar het buitenland zou gaan. ,,Wetenschappelijk gezien was het jammer om bij het MIT te vertrekken”, blikt hij terug, ,,maar ik was blij om terug te komen. Ik had in het jaar in Boston zoveel bereikt dat ik met een heel tevreden gevoel terugging.”
De afgelopen jaren zeiden veel collega’s tegen Van Druten dat het werk aan het Bose-Einstein condensaat de Nobelprijs zou opleveren, maar hijzelf durfde dat niet te beweren. Toen zijn collega’s vorige week gelijk kregen, stuurde hij onmiddellijk een korte e-mail aan Ketterle om hem te feliciteren. Zijn oude begeleider bleek hem nog niet te zijn vergeten: ,,Dezelfde dag nog belde hij me op. Hij bedankte me tijdens het gesprek veel meer dan ik redelijk vond. Ik vind dat ik hem veel meer te danken heb dan andersom. Het ene jaar aan het MIT heeft mijn wetenschappelijke carrière enorm vooruit geholpen. Iedereen kent de publicaties waaraan ik daar heb meegewerkt.”
Van Druten hoopt dat er in december, tijdens de uitreiking van de Nobelprijs, in Stockholm een reünie van zijn oude onderzoeksgroep wordt gehouden.
Comments are closed.